Column Rob de Wijk: Een gevoelige nederlaag voor Poetin: niet minder, maar meer Navo

Poetin leed deze week een gevoelige nederlaag. Eind 2021 stuurde hij de Navo en het Witte Huis twee ‘ontwerpverdragen’ die zich lieten lezen als een ultimatum. Hij eiste respect voor zijn veiligheidsbelangen en wilde een bufferzone tussen Rusland en het bondgenootschap. Maar in plaats van minder, kreeg hij meer Navo.

De Navo-top in Vilnius besloot medio vorig jaar dat Oekraïne ooit lid mag worden. Nadat eerst Finland tot het bondgenootschap toetrad, volgde deze week Zweden. Historisch omdat Zweden daarmee zijn geroemde 200 jaar oude neutraliteitspolitiek opgaf.

In reactie hierop tekende Poetin twee decreten om zijn verdediging tegen de Navo beter te kunnen organiseren. Het Scandinavische deel van Europa moet nu verdedigd worden door het militaire district Leningrad, de Baltische Staten en Polen door het militaire district Moskou. Dit duidt erop dat de militaire kaart in Europa nu opnieuw wordt getekend.

Na toetreding van Zweden zijn nu alle Scandinavische landen Navo-lid. Het hele gebied van de Oostzee tot boven de poolcirkel is een groot militair ‘theater’. Dit, en het ijsvrij worden van de route langs de Russische noordgrens, levert voor Poetin grote problemen op. Zijn immense rijk van elf tijdzones moet immers worden verdedigd.

Voor de bescherming van de noordelijke route en de enorme energie- en grondstoffenvoorraden in het gebied zijn oorlogsschepen nodig. In oorlogstijd kunnen die momenteel niet worden ingezet om de trans-Atlantische aanvoer van reserves en oorlogsmaterieel te bestoken. Om dat te kunnen moeten de Russische oorlogsschepen door de GIUK-Gap zien te komen. Dat zijn de zeestraten tussen Groenland, IJsland en het Verenigd Koninkrijk. Wil Rusland daar doorheen, dan zijn veel meer schepen nodig. Maar dat is onbetaalbaar.

De Oostzee wordt een Navo-binnenzee

Door de toetreding van Finland en Zweden wordt bovendien de Oostzee een Navo-binnenzee. Daardoor wordt het eenvoudiger om Russische oorlogsschepen te beletten de havens van Kaliningrad of St.Petersburg te verlaten.

Dat het niet al te moeilijk is om de Russische vloot aan te pakken heeft Oekraïne aangetoond. Zonder over een noemenswaardige marine te beschikken heeft Oekraïne Poetins oorlogsschepen naar het oostelijke deel van de Zwarte Zee verdreven. Zeedrones bleken zo effectief dat de Oekraïense graanexporten op het niveau van voor de oorlog liggen. Dat is goed voor de overheidskas, dus voor de oorlogsinspanningen.

Het voordeel dat Poetin ten opzichte van Oekraïne heeft, wordt door de Navo-uitbreiding een nadeel. Rusland is groot ten opzichte van het land dat Poetin heeft aangevallen: 140 miljoen tegen 40 miljoen inwoners. De Russische economie is het tienvoudige van die van Oekraïne.

Maar ten opzichte van de Navo zijn de rollen omgekeerd. De Navo-landen tellen ongeveer 950 miljoen inwoners. De gecombineerde economieën van de bondgenoten zijn goed voor ongeveer 35 biljoen euro. De Russische economie is ongeveer 1,8 biljoen euro; vergelijkbaar met de Benelux.

Voor Rusland dreigt daarom ‘overstretch’. Ambities en defensie-uitgaven zijn niet meer in lijn met de Russische economie. Dit is een klassieke reden waarom een land instort. Poetin kan Oekraïne nog wel aan. Maar een confrontatie met de Navo overleeft hij niet, zeker niet als Europa zijn defensie op orde krijgt.

Rob de Wijk, Trouw, 29 februari 2024

Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.

Nieuw rapport | Het Sociaal Contract: Verwachtingen en spanningen in de democratische rechtsorde

Hoe komt het dat een land dat op democratische en institutionele structuren goed scoort, toch zo weinig vertrouwen van burgers geniet?

De kwaliteit van de Nederlandse rechtsstaat is nog altijd hoog, maar voor de bredere democratische rechtsorde staan echter veel seinen op oranje. Het knettert in politiek Nederland: het vertrouwen in instituties en politiek bevindt zich op een dieptepunt, het woord ‘onvrede’ valt regelmatig.

Opvallend is dat veel maatschappelijke grieven in het debat verschijnen onder de vlag van het ‘sociaal contract’. Met het aanhalen van dit idee wordt iets fundamenteels aan de orde gesteld over de (haperende) relaties tussen de bestuurlijke, gezagdragende ‘klasse’ in Nederland en ‘de burger’. Is dit sociaal contract louter een modewoord en een parapluterm waaronder allerlei maatschappelijke strubbelingen worden aangekaart? Of zijn er inderdaad fundamentele problemen die maken dat het maatschappelijk weefsel poreus wordt en daardoor vatbaar voor krachten van ondermijning?

Dit nieuwe HCSS rapport analyseert de ontwikkeling van het Nederlandse sociaal contract op basis van zoveel mogelijk actuele gegevens in combinatie met sociaalwetenschappelijke analyses. Is er sprake van oppervlakkige spanningen die opgelost kunnen worden door elkaars verwachtingen beter te begrijpen? Of is het mogelijk fundamenteler: zijn er disfuncties die de sociale stabiliteit in gevaar brengen?

Onze nationale veiligheid is uiteindelijk gekoppeld aan het vertrouwen en het geloof in de legitimiteit van het sociaal contract. Dit wordt een probleem als een aanhoudend laag vertrouwen een teken wordt van afbrokkelende legitimiteit, met risico’s voor de sociale stabiliteit.

Een afkalvend vertrouwen tussen partijen in het sociaal contract is niet terug te brengen tot een enkele oorzaak, concluderen Gerben Bakker en zijn medeonderzoekers. Er is sprake van een multi-problematiek met verschillende zaken die in elkaar grijpen en elkaar versterken.

Onze bevindingen zijn terug te brengen tot drie kernpunten:

  1. Een vergelijking tussen verwachtingen van burgers en institutionele taakopvattingen laat soms stevige mismatches zien die een verklaarbare voedingsbodem vormen voor onvrede.
  2. Er zijn indicaties dat, als gevolg van punt 1, de ervaren legitimiteit verder onder druk komt te staan. Andere drukfactoren zoals cynisme, verharding en de actieve inmenging van groepen wakkeren het anti-institutioneel sentiment aan. Dit vergroot de kans dat mensen hun vertrouwen opzeggen in het sociaal contract (en niet alleen in de politiek).
  3. De constatering dat Nederland op papier een goede rechtsstatelijke prestatie levert is verraderlijk als diverse indicatoren wijzen op een lage burgerlijke betrokkenheid bij de bredere democratische rechtsorde. Dit lijkt inderdaad het geval.

Dit onderzoek is verricht door HCSS in opdracht van de Nederlandse politie, als onderdeel van het meerjarige onderzoeksprogramma Strategische Monitor Politie. Dit programma duidt actuele en mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de internationale en maatschappelijke omgeving van belang voor de positie, rollen en taken van de politie; en heeft zo een signalerende en agenderende functie.

Het onderzoek bouwt voort op twee eerdere HCSS studies Maatschappelijke Ontgoocheling van de Middenklasse. Optreden, Oorzaken en Gevolgen (2022) en De Staat van de Rechtsstaat. Waar staan we, waar gaan we naartoe? (2023).

Auteur: Gerben Bakker

Coauteurs: Laura Jasper, Anna Sophie den Ouden, Tom Draaijer, Frank Bekkers, Paul Sinning, Sofia Romansky en Tim Sweijs.

Het onderzoek voor dit rapport is afgerond in december 2023. Gebeurtenissen of ontwikkelingen

Water, Peace and Security (WPS) Regional Training in Jordan

HCSS is leading the organization of the Water, Peace and Security (WPS) training taking place in Amman, Jordan from 27-28 February. The two-day training was developed for water management experts and government officials from the Middle East and North Africa and Dutch diplomats active in the region. The event is organized in collaboration with our WPS consortium partners IHE Delft, Deltares, International Alert and World Resources Institute.

The training consists of interactive sessions showcasing the integrated, informed and inclusive WPS approach (PDF) to water-related conflict prevention and mitigation. The sessions will focus on understanding the water-security nexus, using the WPS Global Early Warning Tool, engaging in participatory action through causal loop diagrams, facilitating dialogue and developing conflict-sensitive policies. The training will culminate with the WPS serious game, through which participants can apply learnings and discuss implications for their daily work.

The ambassador of the Kingdom of the Netherlands to Jordan, Harry Verweij, provided opening remarks. He highlighted the importance of collaboration in order to address water-related security challenges in the MENA region.

HCSS senior strategic analyst Laura Birkman is leading a session on the water-security nexus. The session uses water-conflict pathways to strengthen the understanding of water-related security challenges and highlight the importance of informed, inclusive and conflict-sensitive policy-making in the water sector.

Strategic analyst Irina Patrahau is leading the WPS serious game, which encourages participants to apply learnings and discuss implications for their daily work through the use of a gamified analytical tool.

Jilles van den Beukel | Het effect van sancties op de Russische olie-inkomsten

Ongeveer een jaar na het instellen van de sancties aangaande de export van Russische olie, maakt HCSS energie specialist Jilles van den Beukel voor Energeia de balans op. Hoe succesvol zijn deze sancties tot nu toe gebleken? En, als men de zaak breder trekt, wat zijn de vooruitzichten voor de inkomsten uit de export van olie en gas, de kurk waar de Russische economie op drijft?

Wat houden de sancties in? 

Sinds december 2022 mag er geen Russische olie per schip geïmporteerd worden in de EU. Voor de Oekraïne crisis werd er dagelijks rond de 2 miljoen vaten op deze wijze geïmporteerd. Dit embargo geldt sinds februari 2023 ook voor olieproducten.

De import van Russische olie door het Druzhba-pijpleidingsysteem is van dit embargo vrijgesteld. De import door de zuidelijke aftakking van het Druzhba-systeem, naar landen als Hongarije en Slowakije, vindt tot op de dag van vandaag plaats op een vergelijkbare niveau als dat in 2021: rond de 200.000 vaten per dag. De import door de noordelijke tak, naar Duitsland en Polen, ligt stil.

Daarnaast is er door de G7, de EU en Australië een verbod ingesteld op het verlenen van services (handel, transport, verzekeringen en financiering) voor Russische olie en olieproducten die niet aan een prijsplafond voldoen. Voor olie ligt dit plafond op $60 per vat. Alhoewel indertijd is aangegeven dat de hoogte van dit plafond elke twee maanden zou worden geëvalueerd, hebben er tot nu toe geen aanpassingen plaats gevonden.

Het doel van de sancties was om Rusland financieel zo veel mogelijk pijn te doen; niet om Russische olie van de wereldmarkt weg te houden. Het wegvallen van een substantieel deel van de Russische olie-export had de olieprijs zeer kunnen opdrijven. Dat dit niet gebeurd is, en de Russische olie-export op peil is gebleven, was mede verantwoordelijk voor de neerwaartse trend in de olieprijs sinds zomer 2022. De olieprijs was begin 2022 relatief hoog opgelopen uit angst voor het wegvallen van Russische olie op de wereldmarkt. Deze risicopremie is sinds die tijd geleidelijk verdwenen.

Hoe is er op de sancties gereageerd? 

Het overgrote deel van de Russische olie die vroeger naar Europa werd geëxporteerd wordt nu, vanuit Russische havens aan de Oostzee en Zwarte zee, vervoerd naar India, China en Turkije. Dit gebeurt grotendeels met een schaduwvloot van tankers die gerund worden door in de VAE (Verenigde Arabische Emiraten) gevestigde partijen en in mindere mate door in China en Griekenland gevestigde bedrijven. Die bedrijven worden uiteindelijk wel vaak door Russische partijen gecontroleerd.

Het betreft hier tankers met een gemiddelde ouderdom van rond de twintig jaar, die de afgelopen twee jaar door deze partijen zijn aangekocht en die onder normale omstandigheden nu gesloopt zouden zijn. Verzekering vindt plaats door nieuwe, eveneens door Rusland gecontroleerde partijen, waarvan het onzeker is of zij in geval van een grote ramp, in staat zullen zijn de schades volledig te betalen. De facto is Rusland nu in staat de olie-export, in ieder geval qua volume, op peil te houden zonder daarbij afhankelijk te zijn van aan sancties onderhevige westerse reders of verzekeraars.

Naast de stroom van olie heeft ook de stroom van olieproducten zich verlegd. Russische olieproducten worden niet meer naar Europa geëxporteerd, maar vinden hun plek op de wereldmarkt. Wat wel gebeurt, is dat raffinaderijen in Turkije en India nu op veel grotere schaal Russische olie raffineren. Dit maakt het voor hen mogelijk veel meer olieproducten, zoals diesel, naar Europa te exporteren. Gezien de relatief hoge dieselprijzen (ten opzichte van de prijs van ruwe olie) was dit de afgelopen twee jaar vaak zeer lucratief.

Hoe heeft het financieel uitgewerkt?

Rusland is er de afgelopen twee jaar in geslaagd een nieuw systeem op te bouwen waarmee Russische olie en olieproducten vervoerd, verzekerd en verwerkt kunnen worden. Daar hing echter wel een prijskaartje aan. Een prijskaartje dat Rusland zich ook relatief makkelijk kon veroorloven gezien de zeer hoge inkomsten uit olie en gas die het in 2022 had; iets dat veroorzaakt werd door extreme gasprijzen en de relatief hoge geopolitieke risicopremie op de olieprijs.

Onderstaande figuur (zie verder) geeft een beeld van de Russische olie- en gasinkomsten naar hun belangrijkste afnemers. Het is daarbij weinig zinvol de huidige inkomsten te vergelijken met die in 2022 (een jaar van extreem hoge prijzen door politieke omstandigheden) of die in 2020 (een jaar van extreem lage prijzen, gerelateerd aan de Covid-19 crisis), Zinvoller is het de inkomsten te vergelijken met die in 2019 en dan moet men constateren dat de huidige Russische inkomsten nu op een vergelijkbaar niveau liggen.

Nog betekenisvoller is het de vraag te stellen hoe de huidige inkomsten zich verhouden tot wat die geweest zouden zijn in een wereld zonder sancties. Hieraan zitten twee aspecten. Ten eerste de korting die Rusland geeft op olie, in een markt met een beperkt aantal potentiële kopers. Ten tweede de kosten die Rusland maakt met het opzetten en in stand houden van een systeem om de Russische olie te kunnen exporteren.

De discount op Russische olie liep begin 2023 op tot een relatief hoge $30 per vat. Sinds die tijd is de discount geleidelijk gedaald tot rond de $15 per vat, een reflectie van het Russische vermogen olie te exporteren binnen het door Rusland nieuw opgezette systeem. De kosten van dit systeem zijn moeilijker in te schatten. Orde van grootte duizend tankers maken nu deel uit van een schaduwvloot, die tegen relatief hoge prijzen, op een overspannen markt voor tweedehands tankers, is aangekocht. De premies om deze in slechte staat verkerende tankers adequaat te verzekeren is relatief hoog.

Naar mijn inschatting betekent de combinatie van de huidige discount op Russische olie en de kosten van het nieuwe vervoerssysteem een verlaging van inkomsten uit de Russische olie-export van rond de 25%. Of dat genoeg is om de sancties tot een succes te kunnen betitelen moet een ieder voor zichzelf uitmaken. Het lijkt echter het beste wat men kan verwachten als men de randvoorwaarde hanteert dat Russische olie niet van de wereldmarkt mag wegvallen.

Naast de huidige sancties zijn er ook de sancties die na de Russische annexatie van de Krim in 2014 zijn ingesteld. Deze beletten nieuwe investeringen door westerse bedrijven in de Russische olie- en gassector en het in Rusland toepassen van westerse technologie. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de winning van olie in de offshore, het winnen van schalieolie, of het toepassen van geavanceerde technieken om de hoeveelheid olie, die uit bestaande velden kan worden gewonnen, te verhogen. Net als bij de huidige sancties geldt dat het een zaak van de lange adem is.

Voor gas ziet het er, voor Rusland, minder gunstig uit.

Voor Russisch gas dat nu niet meer naar Europa wordt geëxporteerd, is het niet mogelijk snel een nieuwe bestemming te vinden. Op de lange termijn kan Rusland nieuwe exportcapaciteit voor gas van de grond krijgen, hetzij door het bouwen van nieuwe pijpleidingen naar Aziatische klanten, hetzij door het bouwen van nieuwe LNG-capaciteit.

Het bouwen van een tweede Power of Siberia-leiding naar China is mogelijk, het ontwerp ligt er, maar het brengt hoge kosten met zich mee en het project zal niet voor het eind van dit decennium gereed komen. In tegenstelling tot de eerste Power of Siberia-leiding, die gas vanuit Centraal- en Oost-Siberië naar China vervoert, zal deze tweede leiding de velden in het westen van Siberië met China verbinden. Deze velden hebben veel grotere reserves en een veel hogere bestaande productiecapaciteit dan die in Centraal- of Oost-Siberië.

Power of Siberia 2 zou jaarlijks rond de 50 miljard kuub gas naar China kunnen vervoeren, waarmee China verreweg de grootste afnemer van Russisch gas zou worden. China speelt het spel echter hard. Het mikt op een zo laag mogelijke prijs voor het gas, iets waarin het bij Power of Siberia 1 indertijd goed geslaagd is, en op het zoveel mogelijk bij Rusland neerleggen van de financiële risico’s van deze investering. China heeft alternatieven: LNG, een langzamer afbouw van kolen en een snellere uitbouw van zon en wind voor het nieuwe energiesysteem. Rusland heeft minder alternatieven; een hervatting van de grootschalige gasexport naar Europa lijkt ver weg.

LNG zou voor Rusland een aantrekkelijk alternatief kunnen zijn, gezien de flexibiliteit van de locatie van aflevering. De huidige sancties maken het voor Rusland echter moeilijk de LNG-exportcapaciteit uit te breiden. Rusland heeft niet de technologische kennis dit zelf op grote schaal te kunnen doen.

Dit alles beperkt het toekomstige verdienvermogen van Rusland aan gas, al dient opgemerkt te worden dat de export inkomsten van olie voor Rusland, met uitzondering van 2022, altijd een aantal malen groter waren dan die van gas.

De sancties werken naar behoren; verwacht echter geen wonderen

Ook al heeft Rusland nog steeds grote inkomsten van de export van fossiele brandstoffen, de huidige sancties hebben wel substantieel effect gehad. De sancties ingesteld na de inval in de Krim, die westerse bedrijven beperken in Rusland actief te zijn, verminderen het vermogen de Russische olieproductie uit te breiden en maken de uitdaging deze op peil te houden steeds groter. De recente sancties verminderen de opbrengsten uit de export van olie met ruwweg een kwart. Dat is, in aanmerking nemende dat er goede redenen zijn de Russische olie wel toegang te blijven geven tot de wereldmarkt, eigenlijk het meeste dat men kan verwachten. De sancties werken, maar hebben tijd nodig en men moet er geen wonderen van verwachten.

Op den duur kan men aan een aantal aanvullende maatregelen denken, zoals een embargo op de import of doorvoer van Russische LNG in Europa. Daarvoor is het nu nog te vroeg, maar als de wereldwijde LNG markt rond 2025 een stuk ruimer wordt door de komende uitbreidingen van LNG capaciteit in de VS en Qatar, , wordt dit een reële optie. Met een beperkte capaciteit aan ice class LNG carriers, die nu LNG uit Noord-Siberië veelal naar Europa brengen, zal dit een substantieel effect hebben op het Russische vermogen om LNG te exporteren.

Verder zou men, wereldwijd, kunnen denken aan strengere controles op de oude tankers, mogelijk onvoldoende verzekerd, die nu door vaarroutes als de Bosporus of de Sont varen. Ook het overpompen van olie op zee brengt risico’s met zich mee. Het kan bij wijze van spreken één of tien jaar duren, maar ooit zal het blijven varen met deze oude tankers leiden tot een grote milieuramp.

Bron: Jilles van den Beukel, Energeia Trilemma, 5 februari 2024

De Strateeg: Hoe kan de Zeitenwende in heel Europa een succes worden?

Een Zeitenwende, oftewel een keerpunt. Zo betitelde de Duitse bondskanselier Olaf Scholz de Russische invasie van Oekraïne nu 2 jaar geleden. In heel Europa zijn we meer aan defensie uit gaan geven en ons bewuster geworden van de Russische dreiging, maar voor Duitsland was dat nog confronterender.

Investeren in militairen en wapens ligt er nog altijd gevoelig en jarenlang waren de Duits-Russische banden erg sterk als gevolg van de Ostpolitik. Hoe kan Duitsland deze Zeitenwende verder vormgeven om sterker te staan tegenover Rusland? En welke rol heeft Europa, en dus wij hierin?

Dat ga je horen in deze aflevering van De Strateeg van:

– Ton van Loon, voormalig luitenant-generaal en verbonden aan een Duitse denktank en HCSS.

– René Cuperus, Duitsland-expert bij Instituut Clingendael

Bron: BNR Nieuwsradio, 25 februari 2024

Over deze podcast

De Strateeg is een podcast van BNR in samenwerking met het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Abonneer je via bnr.nl/destrateeg om geen enkele aflevering te missen.

Host: Paul van Liempt

Redactie: Michaël Roele

Nieuw rapport: Economische Gevolgen van een Militaire Crisis rondom Taiwan voor Nederland en de EU

Oost-Azië is de afgelopen vijftig jaar het productie- en één van de consumptiecentra van de wereldeconomie geworden. De kans op een militaire crisis in Oost-Azië, in het bijzonder een militair conflict rondom Taiwan, is het afgelopen decennium toegenomen.

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de Tweede Kamer heeft HCSS gevraagd de geo-economische gevolgen van een militair conflict op en rondom Taiwan in kaart te brengen. Dit rapport schetst de geopolitiek-militaire context waarbinnen de Nederlands-Europese handelsrelaties met Taiwan plaatsvinden. Het brengt de waarschijnlijke en mogelijke economische gevolgen van een (gewapend) conflict rondom Taiwan in kaart. Daarbij kijkt het rapport naar de economische gevolgen van Chinese acties om de status quo in de Straat van Taiwan te wijzigen met militaire middelen. In het bijzonder gaat het om de gevolgen (bijv., van schaarste aan belangrijke componenten zoals semiconductors) voor kritieke sectoren (bijv. de medische-, en defensie-industrie) en de bredere economie van Nederland en de EU.

Middels dit nieuwe HCSS rapport trachten de auteurs inzicht te verschaffen op basis waarvan de commissie maatregelen kan nemen die bijdragen aan het voorkomen van een militair conflict en het verzachten van de negatieve gevolgen van een conflict. Onder de kop “Beleidsimplicaties en -aanbevelingen” op Pagina 53 tot 56 doen de auteurs beleidsaanbevelingen om aan deze doelen bij te dragen.

Dit onderzoek is verricht in opdracht van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de Tweede Kamer. Deze rapportage is het resultaat van onafhankelijk onderzoek. De verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt volledig bij de auteurs.

Het onderzoek voor dit rapport is op 1 februari 2024 afgerond. Gebeurtenissen of ontwikkelingen die na deze datum hebben plaatsgevonden of daarna aan het licht zijn gekomen zijn buiten beschouwing gelaten.

Auteurs: Joris Teer, Davis Ellison, Abe de Ruijter.

Met bijdragen van: Rob de Wijk, Tim Sweijs, Han ten Broeke, Benedetta Girardi, Anna Sophie den Ouden en Berend Kwak.

Ontwerp van infographics: Jelle van der Weerd. Ontwerp tijdlijnen: Anna Sophie den Ouden.

BNR De Alliantie | Twee jaar oorlog in Oekraïne

De oorlog in Oekraïne duurt nu 2 jaar. Voor BNR dé gelegenheid om de geopolitieke kopstukken van de zender – Bernard Hammelburg, Rob de Wijk, Geert Jan Hahn en Floris Akkerman – weer bij elkaar te roepen in een alliantie onder leiding van Liesbeth Staats.

Luister nu naar de volledige vierdelige podcast serie:

Deel 1: De Westerse steun voor Oekraïne.

Het afgelopen jaar bewees dat de Westerse steun brozer is geworden. Europese landen doen er langer over om tot akkoorden te komen en we lopen tegen de grenzen op van wat we kunnen doen. In de Verenigde Staten is ondertussen te zien dat president Biden steeds moeilijker geld vrij weet te krijgen in het Huis van Afgevaardigden, waar de Republikeinen het voor het zeggen hebben. Als je alle steun bij elkaar optelt zie je dat Europa meer doet dan de Amerikanen, maar die doen dan weer meer op militair vlak. In Europa is Nederland het vijfde land qua steun voor Oekraïne, voor een groot land als Frankrijk.

Bron: BNR Nieuwsradio, 20 februari 2024

Deel 2: Het Mislukte Tegenoffensief

Oekraïne probeerde kostte wat het kost een doorbraak te forceren in 2023. Maar in tegenstelling tot een jaar eerder lukte dat deze keer niet. Het grootste succes van Oekraïne was het toebrengen van zware verliezen aan de Russische vloot op de Zwarte Zee. Op het land was het juist Rusland wat toesloeg na zware gevechten in Bachmoet en Avdiivka. Bij het opnemen van deze podcast was Avdiivka nog niet gevallen, maar dat is inmiddels wel gebeurd. Toch kunnen we onszelf ook de vraag stellen of de doelen wel realistisch waren. Hebben we de Russen niet stelselmatig onderschat en Oekraïne toch ook overschat? Feit is wel dat de Westerse steun vaak te laat kwam en te weinig was.

Bron: BNR Nieuwsradio, 21 februari 2024

Deel 3: Het Oekraïense Moreel

President Zelensky werd aan het begin van de oorlog geroemd om de manier waarop hij een ballingschap van de hand wees. ‘Ik heb geen lift nodig, maar wapens.’ Het moreel en de Oekraïense strijdlust zijn er voor verantwoordelijk geweest dat Oekraïne de Russische aanval voor een groot deel heeft afgeslagen en veel terrein heeft teruggewonnen. Toch is vijftien procent van Oekraïne nog altijd bezet door Rusland. Nu de oorlog twee jaar duurt ziet Floris Akkerman het moreel afnemen bij de Oekraïners.

Bron: BNR Nieuwsradio, 22 februari 2024

Deel 4: Het Derde Oorlogsjaar

De heren zijn het erover eens dat 2024 een overbruggingsjaar wordt. Mogelijk dat Oekraïne in 2025 met nieuwe Westerse wapens weer terug kan slaan. In de tussentijd zal Poetin nog pogingen ondernemen om verder op te rukken in Oekraïne. Bernard Hammelburg wijst ook op alle verkiezingen die er in onder meer Amerika zijn. Rob de Wijk sluit niet uit dat Rusland op een gegeven moment wél wil praten.

Bron: BNR Nieuwsradio, 23 februari 2024

De geopolitieke kopstukken van BNR

  • Bernard Hammelburg, buitenlandcommentator en presentator van BNR De Wereld
  • Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universiteit Leiden en maker van Boekestijn & De Wijk
  • Geert Jan Hahn, Europaverslaggever en maker van de BNR Perestrojkast
  • Floris Akkerman, Oost-Europaverslaggever en maker van de BNR Perestrojkast

Column Rob de Wijk: Het gevaar voor de Europese veiligheid is groter dan ooit, maar hulp aan Oekraïne ligt moeilijker dan ooit

Na twee jaar oorlog nemen ‘optimisten’ de ‘realisten’ niet langer de maat. Want het gaat niet goed met Oekraïne. Het offensief dat driekwart jaar geleden begon, heeft de grote verwachtingen niet waargemaakt. Politiek ligt in Oekraïne het oproepen van nog eens 500.000 rekruten gevoelig. Degenen die wilden vechten zijn al naar het front gegaan. Te veel van hen zijn niet, of gewond, teruggekomen. Veel jongeren kiezen nu voor het leven in plaats voor een gewisse dood.

Aan het front heeft Poetin het initiatief naar zich toegetrokken. De sancties hebben hem nauwelijks geraakt. Het Russische defensiebudget is verhoogd naar 7 procent van het bbp. De productie van de defensie-­industrie overtreft de verwachtingen van veel westerse waarnemers.

In het debat over de situatie heeft optimisme plaats gemaakt voor een meer realistische kijk. Na het uitbreken van de oorlog was de toon optimistisch. De oorlog werd als een voetbalwedstrijd verslagen. Bij ieder succes van Oekraïne werd gejuicht. Neutrale, realistische analyses waren niet populair.

Heerlijke talkshowgasten

‘Zwartkijkers’ werden door sommige commentatoren een ‘gebrek aan intellectuele discipline’ en ‘weinig kennis van en zicht op Oost-Europa’ verweten. Oekraïne zou in dertig jaar onafhankelijkheid zo veranderd zijn dat het land niet zou kunnen verliezen. Anderen vonden realisten ‘heerlijke talkshowgasten’ die ongelijk hebben.

Dat bleef zo tot eind 2022 toen Oekraïne de Russen niet alleen uit de omgeving van Kiev had verdreven, maar ook uit Cherson in het oosten en Charkov in het zuiden. Maar begin 2023 sloeg de stemming om. Er ontstond een patstelling. Poetin riep steeds luider dat hij in oorlog met het Westen is. Daarmee kantelde het debat en ging het steeds meer over de gevolgen voor de veiligheid van de rest van Europa zelf.

Als gevolg van de stagnerende wapenleveranties en Russisch succes slaat nu de stemming verder om en wordt Poetin als een bedreiging voor het hele continent gezien. Volgens een recente peiling van de European Council of Foreign Relations denkt ongeveer 10 procent van de Europeanen dat Oekraïne Rusland kan verslaan.

IJzeren Gordijn

Zeker is dat we afstevenen op een nieuwe Koude Oorlog, inclusief een IJzeren Gordijn. Die zal door de uitbreiding van de Navo met Finland van het hoge noorden tot het uiterste zuiden van Europa gaan lopen. Wie nu naar de Baltische Staten reist, ziet dat het IJzeren Gordijn daar letterlijk vorm krijgt in de vorm van hekken en fortificaties.

Tegelijkertijd doet zich de bizarre situatie voor dat het gevaar voor de Europese veiligheid nu groter is dan ooit, maar dat het Westen steeds meer moeite heeft Oekraïne te steunen.

Europa stuurt wel geld, maar te weinig wapens. In Amerika is ex-president Trump bezig de traditionele rol van Amerika als hoeder van de veiligheid van bondgenoten te ontmantelen en wapenleveranties voor Oekraïne te blokkeren. Door deze onthutsende kortzichtigheid begrijpen nu ook de grootste optimisten dat Oekraïne kan falen.

Als dat gebeurt, zal een zeer hoge prijs moeten worden betaald als Poetin zijn agressie vervolgens botviert op een of meer Baltische Staten. Omdat dit scenario inmiddels niet meer als doemdenken wordt afgedaan is het ook verstandig te erkennen wat deze oorlog is: het mogelijke begin van een decennialange confrontatie met Rusland.

Rob de Wijk, Trouw, 22 februari 2024

Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.

BNR De Alliantie | Twee jaar oorlog in Oekraïne: Het derde oorlogsjaar

De oorlog in Oekraïne duurt nu 2 jaar. Voor BNR is het dé gelegenheid om de geopolitieke kopstukken van de zender weer bij elkaar te roepen in een alliantie onder leiding van Liesbeth Staats. In 4 afleveringen praten we je bij over deze oorlog. Met in deze vierde en voorlopig laatste aflevering een vooruitblik op het komende oorlogsjaar.

De geopolitieke kopstukken van BNR

  • Bernard Hammelburg, buitenlandcommentator en presentator van BNR De Wereld
  • Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universiteit Leiden en maker van Boekestijn & De Wijk
  • Geert Jan Hahn, Europaverslaggever en maker van de BNR Perestrojkast
  • Floris Akkerman, Oost-Europaverslaggever en maker van de BNR Perestrojkast

Jaar van overbrugging

De heren zijn het erover eens dat 2024 een overbruggingsjaar wordt. Mogelijk dat Oekraïne in 2025 met nieuwe Westerse wapens weer terug kan slaan. In de tussentijd zal Poetin nog pogingen ondernemen om verder op te rukken in Oekraïne. Bernard Hammelburg wijst ook op alle verkiezingen die er in onder meer Amerika zijn. Rob de Wijk sluit niet uit dat Rusland op een gegeven moment wél wil praten.

Bron: BNR Nieuwsradio, 23 februari 2024

BNR De Alliantie | Twee jaar oorlog in Oekraïne: het Oekraïense moreel

De oorlog in Oekraïne duurt nu 2 jaar. Voor BNR is het dé gelegenheid om de geopolitieke kopstukken van de zender weer bij elkaar te roepen in een alliantie onder leiding van Liesbeth Staats. In 4 afleveringen praten we je bij over deze oorlog. Met in de derde aflevering aandacht voor het Oekraïense moreel.

De geopolitieke kopstukken van BNR

  • Bernard Hammelburg, buitenlandcommentator en presentator van BNR De Wereld
  • Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universiteit Leiden en maker van Boekestijn & De Wijk
  • Geert Jan Hahn, Europaverslaggever en maker van de BNR Perestrojkast
  • Floris Akkerman, Oost-Europaverslaggever en maker van de BNR Perestrojkast

‘Ik heb geen lift nodig, maar wapens’

President Zelensky werd aan het begin van de oorlog geroemd om de manier waarop hij een ballingschap van de hand wees. ‘Ik heb geen lift nodig, maar wapens.’ Het moreel en de Oekraïense strijdlust zijn er voor verantwoordelijk geweest dat Oekraïne de Russische aanval voor een groot deel heeft afgeslagen en veel terrein heeft teruggewonnen. Toch is vijftien procent van Oekraïne nog altijd bezet door Rusland. Nu de oorlog twee jaar duurt ziet Floris Akkerman het moreel afnemen bij de Oekraïners.

Bron: BNR Nieuwsradio, 22 februari 2024