Ons vertrek uit de EU geeft ons de unieke kans om veel onderdelen van ons binnen- en buitenlandbeleid anders te doen”, juichte de Britse premier Boris Johnson. Dat klonk logisch, maar vrijwel alle onderdelen van zijn strategie ‘Global Britain in a competitive age’ kon hij ook als EU-lid uitvoeren.
Investeren in defensie? Had allang moeten gebeuren. De aangekondigde zwaai naar Azië? De Amerikanen en de Europese Unie gingen Johnson voor. Versterking van innovatie en het Verenigd Koninkrijk als techmacht? Waarom nu pas? Een leidende macht binnen de Navo? Dat waren de Britten al. Bescherming van de bevolking tegen cyberaanvallen en terrorisme? Dat is een plicht.
Het enige wat ze niet konden als EU-lid was handelsverdragen afsluiten. Maar de nieuwe verdragen zijn vooral bedoeld als schadebeperking. De Britten moeten zich gewoon aan nieuwe regels houden en van het mooie idee van regelloze vrijhandel kwam niets terecht. Dat zal ook blijken als ze zich mogen aansluiten bij het nieuwe Trans-Pacific Partnership, waarmee landen in de Indo-Pacific een dam tegen China willen opwerpen. Voor aansluiting bij het recent gevormde Aziatische vrijhandelspact waarin China een belangrijke speler is, geldt hetzelfde.
De nieuwe oriëntatie op Azië moet
Uit mijn toon mag niet worden afgeleid dat Johnsons strategie broddelwerk is. Integendeel. De keuzes die worden gemaakt zijn goed en onvermijdelijk. De nieuwe oriëntatie op Azië moet. Het zenden van het nieuwe vliegkampschip Queen Elizabeth past daarin. Dat geldt ook voor de uitbreiding van het aantal kernkoppen voor de strategische onderzeeboten. Zo verschaffen de Britten zich in en om de Indische Oceaan een positie waardoor ze daar de favoriete bondgenoot van de Amerikanen kunnen worden.
Logisch is ook dat de Britten inzetten op multilateralisme. Steun zoeken bij gelijkgestemde landen is een voorwaarde voor overleven. In Europa zijn dat Frankrijk en Duitsland, daarna volgt Nederland. Buiten Europa zijn dat Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Trots wordt vermeld dat het Verenigd Koninkrijk lid is van alle belangrijke multilaterale organisaties. Behalve dus van de Europese Unie, die de belangrijkste is voor het VK.
De nieuwe strategie ademt veel peptalk
Het Verenigd Koninkrijk heeft zeker wat te bieden. Het is een kernmacht en een permanent lid van de Veiligheidsraad. Het is de zesde economie van de wereld. Toch ademt de nieuwe strategie veel peptalk. De Britten zijn nu de vragende partij. Met de pet in de hand moet een nieuwe positie worden opgebouwd. Want in vergelijking met Amerika, China en de VS is het VK kleinduimpje, ook al zeggen ze een geweldige internationale positie te hebben. Zo noemen ze zich een wetenschappelijke supermacht omdat zij AstraZeneca hebben en vierde staan in de Global Innovation Index. Dan zijn wij dat ook met Janssen (slechts één prik!) en een vijfde plek op die index.
Tot slot is het heel mooi dat het VK zich als soft power wil profileren: de verdediger van mensenrechten, democratie en rechtsorde. Maar waarom schort Johnson dan eenzijdig onderdelen van de afspraken met de EU over Noord-Ierland op? Vanwege deze schending van het internationale recht wil Brussel nu naar de rechter. Laten we het erop houden dat dit een beginnersfout is van een land op zoek naar een nieuwe plek in de wereld.
Na brexit zijn de Britten nu de vragende partij | Trouw
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen.
Lees zijn columns hier terug.