Voor de zorgen die westerse leiders over Egypte hebben, maakt het weinig uit of Moebarak wel of niet in zijn belegerde paleis zit. Amerika wil een ’ordelijke overgang om tegemoet te komen aan de democratische en economische behoeftes van het volk’. Duitsland, Frankrijk, Engeland en natuurlijk ook Nederland willen ’vrije en eerlijke verkiezingen’.
Het lijken oproepen voor binnenlandse consumptie. Geen mens die er in Egypte naar luistert. Het proces heeft daar zijn eigen dynamiek gekregen. Wat het Westen wil, doet er daarom niet toe. Westerse leiders kunnen slechts hopen op een goede afloop. Hun advies is aan dovemansoren gericht. De oppositie in Arabische landen zit niet te wachten op de mening van degenen die steun aan corrupte regimes hebben gegeven en die zelf landen besturen waar de moslimhaat sterker wordt.
De volgende hoofdbreker is wie onze steun moet krijgen. Mohamed ElBaradei, de voormalige baas van het Internationale Atoomagentschap? Ayman Nour die al eerder een gooi naar het presidentschap deed en mede daarom in de gevangenis belandde? De fundamentalistische Moslimbroederschap die door Moebarak als een regelrechte bedreiging voor zijn regime werd gezien?
Het Westen ziet natuurlijk graag dat ElBaradei de nieuwe president wordt. Hij is een prowesterse Nobelprijswinnaar die het Westen begrijpt. Maar in Egypte is hij niet erg bekend. Dus heeft hij geen natuurlijke achterban en machtsbasis. Toch aanvaardde de Moslimbroederschap hem als oppositieleider.
Dat is slim. ElBaradei heeft geen vijanden, is kleurloos en heeft geen achterban. Dat maakt het makkelijk om in ruil voor steun te eisen dat fundamentalistische broeders een mooie plek in zijn regering krijgen. Die eis kunnen ze makkelijk stellen, want de broederschap lijkt de grootste aanhang onder het volk te hebben.
Het wezenlijke probleem is dat in de Arabische wereld zowel de zittende leiders als het Westen aan legitimiteit hebben ingeboet en dat echte nieuwe leiders ontbreken. Legitimiteit is het sleutelwoord om het geworstel van Arabische regimes te kunnen begrijpen. Zelfs dictaturen kunnen in de ogen van het volk legitiem zijn zolang die voor twee dingen zorgen: veiligheid en welvaart.
Wordt dit sociale contract doorbroken, bijvoorbeeld omdat de voedselprijzen exploderen, dan dreigen opstanden en kan het regime kiezen tussen opstappen of nog hardere repressie. Dat laatste werkt misschien in het geïsoleerde Noord-Korea, maar niet meer in de semi-open Arabische wereld. En hoe jonger de bevolking, hoe groter de kans dat het echt uit de hand loopt. Dit is het cruciale probleem voor een regio die nu wankelt.
De Arabische revolutie lijkt deels op de Europese revolutie van 1989. Destijds viel de communistische wereld om, nu de Arabische. In beide gevallen hadden regimes hun legitimiteit verloren. Maar er is een essentieel verschil. In 1989 was er een perspectiefrijk alternatief: weg onder het juk van Sovjet-Unie en communisme en aansluiting bij het Westen. Dat gaf richting aan het revolutionaire proces, kanaliseerde de losgebarsten energie en maakte de revolutie vreedzaam.
Een dergelijk lonkend perspectief ontbreekt in de stuurloze Arabische wereld volledig. Het gevolg is een ongewis einde van een proces met een eigen dynamiek.
Trouw