De aanwezigheid van een sterke en welvarende middenklasse is uiterst relevant voor het garanderen van de sociale en politieke stabiliteit van democratische samenlevingen. Maar de middenklasse staat onder druk. Veel middenklassers ervaren hun sociale status, baan en inkomen als kwetsbaar en zijn zich bewust van het risico op sociale daling. Als gevolg ontwikkelen zij gevoelens van onvrede met en wantrouwen in de overheid, instituties en de maatschappij in het algemeen.
In Nederland valt de erosie van de middenklasse mee, maar ook hier is het optimistische vooruitgangsdenken dat decennialang de middenklasse kenmerkte aan het afbrokkelen: de lagere middenklasse vreest voor de eigen toekomst, de hogere middenklasse voor de toekomst van de volgende generatie. Ook in ons land zijn signalen van onvrede met en wantrouwen in overheid zichtbaar.
Voorheen was deze onvrede meestal geworteld in grieven over specifiek overheidsbeleid die betrekkelijk kleine groepen betroffen. In de huidige tijd is sprake van een breed scala aan thema’s die collectief ongenoegen in grot(er)e middengroepen veroorzaken:
- Een klassieke bron van ontgoocheling is een daadwerkelijke en/of gevoelde achteruitgang van de financiële positie of sociale status. Als gevolg van de snelle ontwikkelingen en optredende crises in onze geglobaliseerde wereld, versterkt door het neoliberale beleid van de laatste decennia dat op de globalisering heeft ingespeeld, ontstaan sneller en nadrukkelijker ‘winnaars’ en ‘verliezers’ in de samenleving.
- Een groeiende oorzaak voor ontgoocheling is een gepercipieerde bedreiging van de eigen sociale of culturele identiteit door andere sociaal-culturele groepen. Identiteitspolitiek, het bedrijven van politiek vanuit de kenmerken van een bepaalde groep in plaats van een brede maatschappelijke visie, kan nuttig zijn om onrechtvaardigheden aan te kaarten. Maar polarisatie dreigt als populistische leiders een scherp contrast creëren tussen de positieve aspecten van de eigen sociaal-culturele groep en de negatieve aspecten van de sociaal-culturele groep(en) waar hun publiek zich juist niet mee identificeert.
- Een derde bron voor ontgoocheling is het idee dat de grote thema’s van deze tijd, zoals de klimaatcrisis of maatschappelijke ongelijkheid, niet worden aangepakt door de zittende machtshebbers en dat buitenparlementaire actie nodig is. Omgekeerd ontstaat onrust als specifieke groepen menen dat maatschappelijke problemen onevenredig op hen worden afgewenteld; denk aan de stikstofproblematiek en de boeren.
Veel van dergelijke processen spelen zich online af. Sociale mediaplatformen hebben een cruciale rol in het samenbrengen en organiseren van protest- of anti-establishmentgroepen onder de paraplu van een narratief van onvrede, wantrouwen en/of onrecht; het mobiliseren van brede steun voor hun ideeën; het proces van radicalisering; en het verwerven van middelen om radicale ideeën in gewelddadige actie om te zetten. Eigentijdse media hebben overigens altijd een dergelijke mobiliserende rol gespeeld. Maar de eenvoud van gebruik, snelheid, massaliteit en internationaliteit van de nieuwe media is wel degelijk een game changer.
Het internationale karakter van de sociale mediaplatformen betekent dat ook buitenlandse actoren een belangrijke invloed kunnen hebben op processen die zich (ook) in ons land manifesteren. Met de terugkeer van de geopolitieke competitie tussen de grootmachten uiten staten hun rivaliteit via hybride bedreigingen, zoals online beïnvloedingscampagnes. Dit is een relatief nieuw fenomeen dat een groot potentieel gevaar vormt voor het aanwakkeren van gevoelens van ontgoocheling in de Nederlandse middenklasse.
Dit HCSS onderzoek gaat nader in op 3 categorieën van ver(der)gaande manifestaties van ontgoocheling van middengroepen: proteststemmen, afhaakgedrag en radicalisering in ideeën en actie. Voor iedere categorie van ontgoocheling schetst het onderzoek een toekomstig scenario waarin bepaalde zorgwekkende ontwikkelingen, mede op basis van buitenlandse voorbeelden, in negatieve zin zijn doorgetrokken.
De (fictieve maar goed denkbare) scenario’s dienen niet als voorspelling, maar als illustratie van wat realistisch mogelijk is, en schetsen hoe in ons land reeds zichtbare manifestaties van ontgoocheling kunnen escaleren als onderliggende drijvende krachten verslechteren. Doel is tot nadenken uit te nodigen over de vragen (1) hoe kan worden voorkomen dat dergelijke scenario’s werkelijkheid worden; en (2) hoe kan worden voorbereid op wat te doen als ze onverhoopt toch in enigerlei vorm optreden.
De onderzoekers zien drie zorgwekkende ontwikkelingen. Ten eerste dat een toenemend aantal mensen, ook uit traditioneel gezagsgetrouwe middengroepen, de rechtsorde en het huidige democratische staatsbestel in zijn geheel afwijst. Ten tweede dat deze individuen steeds meer georganiseerd raken in radicale groepen, met sociale mediaplatformen als belangrijk wervings-, bindings- en activeringsmiddel. En ten derde dat de harde kernen van radicale groepen bereid zijn over te gaan tot geweld en actief bezig zijn de middelen daarvoor te verwerven en te organiseren.
Het is zeker geen gegeven dat Nederland aan het afglijden is naar een sterk gepolariseerde low trust-samenleving met een hoge mate van instabiliteit. Maar er is wel degelijk iets aan de hand, waarbij de signalen het beste online zichtbaar zijn. Dit onderzoek vormt een eerste verkenning om beter grip te krijgen op de vraag of de problematiek kan escaleren (early warning-signalen) en om beleid te ontwikkelen om negatieve scenario’s zo veel mogelijk te voorkomen c.q. te kunnen beheersen.
Auteurs: Frank Bekkers, Eline de Jong, Laura Jasper en Ella MacLaughlin, met medewerking van Mattia Bertolini en Giovanni Cisco.
Dit onderzoek is verricht door HCSS in opdracht van de Nederlandse politie, als onderdeel van het meerjarige programma Strategische Monitor Politie. Dit programma heeft tot doel een ‘van buiten naar binnen’ en toekomstgerichte blik op en duiding van relevante trends en ontwikkelingen te geven, om daarmee de strategievorming van de Nederlandse politie te ondersteunen.