Research
In 2022, 10 jaar na de oprichting van de Nationale Politie, schreef ik met Drs. Lodewijk Gunther Moor voor HCSS een discussienotitie over de “Nationale Politie, gezagsdragers en de wijkagent”. Bij de komst van de Nationale Politie bestonden er grote zorgen. Zou deze Nationale Politie niet véél te bureaucratisch worden en de verbinding met de samenleving gaan verliezen? Vanzelfsprekend werd dit door de minister bij de discussies in de Tweede Kamer indertijd allemaal ontkend, maar ervaringen hebben ons geleerd dat de werkelijkheid vaak toch zo anders kan zijn!
Reacties op de bovengenoemde discussienota hebben geleid tot deze nieuwe notitie.
Uit de reacties op de discussienotitie van oktober 2022 blijkt dat de sterkte van de Nationale Politie nooit goed is doorgerekend. De gezagsdragers zijn ook nooit betrokken geweest bij wat van een Nationale Politie zou mogen worden verwacht en/of wat de Nationale Politie zou moeten doen.
Eveneens wordt het als onjuist ervaren dat de Nationale Politie bepaalt welk gezag voor de gezagsdragers nog mogelijk is. Bij een Nationale Politie moeten de verantwoordelijkheden duidelijk zijn. De politie kent van oudsher twee taken, de taak opsporing en de taak handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De taak opsporing onttrekt zich, begrijpelijk overigens, volledig aan ons zicht, terwijl de taak handhaving van de openbare orde en hulpverlening zich volledig in de openbaarheid afspeelt.
Nu liggen inzet en beheer van de politie bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Dit ministerie is van oudsher, door zijn activiteiten, een gesloten departement. Het is een ernstig punt van overweging om de twee politietaken over twee departementen te gaan verdelen. De taak handhaving van de openbare orde en hulpverlening valt dan onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de taak opsporing valt dan onder het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
In iedere wijk zou ‘vaste’ nieuwe wijkpolitie werkzaam dienen te zijn. De bezetting van die ‘vaste’ wijkpolitie dient in overleg met beide gezagsdragers te geschieden. Eveneens moet hierbij geregeld worden dat er duidelijkheid komt over de samenwerking van de wijkpolitie en de gemeentelijke toezichthouders en de handhavers, de Boa’s. En er moet ook een vaste locatie komen voor de wijkpolitie in de wijk.
Bij bewoners kan er onduidelijkheid bestaan over het verloop van strafzaken in hun wijk. Als door gebrek aan personeel sommige strafbare feiten niet kunnen worden vervolgd, dienen het Openbaar Ministerie en de politie meer aandacht te besteden aan het informeren van burgers. Dit laatste is noodzakelijk om te bewerkstelligen dat de Nationale Politie zich zorgvuldig kan wortelen in lokale gemeenschappen. Voor elke politieorganisatie is een goede maatschappelijke inbedding een vereiste.
Professor Mr. Pieter van Vollenhoven
Senior Advisor The Hague Centre for Strategic Studies
Voorzitter Stichting Maatschappij en Veiligheid
Drs. Lodewijk Gunther Moor
Oud-directeur Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie
Bron coverfoto: Politie Nederland