Wie oorlog gaat voeren moet heldere doelstellingen hebben. Zonder dat is het onmogelijk te bepalen welke sancties en militaire middelen je hoe moet inzetten. De geschiedenis leert dat in de meeste gevallen de doelstellingen te ambitieus zijn, sancties en militaire middelen daarmee niet in lijn zijn en dat de wil ontbreekt om beslissend door te pakken.
Dit soort bespiegelingen zijn nooit populair. Doe je dat toch, dan ben je een wegkijker, ‘want het kan toch niet zo zijn dat…’. Daarna volgt een emotionele rechtvaardiging voor ingrijpen zonder naar de haalbaarheid te kijken. Na een paar maanden of paar jaar volgt steevast de teleurstelling. Dán worden er conclusies getrokken. De volgende keer moet het beter en we moeten vooral van onze fouten leren. Maar eerlijk gezegd heb ik westerse landen nauwelijks op vermogen tot leren kunnen betrappen.
Neem de sancties van de Europese Unie. Op 23 februari kwam er een sanctiepakket als antwoord op de erkenning van de ‘volksrepublieken’ Loegansk en Donetsk. Ik denk dat ze in het Kremlin hun schouders daarover hebben opgehaald.
Ik geef Zelenski een kans
Even later kwam de harde eis die nog steeds formeel de basis is van alle daaropvolgende sancties: Rusland moet een einde maken aan de militaire acties, al zijn troepen uit Oekraïne terugtrekken en de territoriale integriteit van Oekraïne respecteren. Nu Rusland ongeveer 1300 kilometer Oekraïens grondgebied langs de zuid- en oostgrens in handen heeft, blijkt wel dat de sancties op dat punt weinig effect hebben gehad.
De afgelopen weken werd daarom het bewapenen van Oekraïne steeds nadrukkelijker gekoppeld aan de meer haalbare doelstelling van het voorkomen van de bezetting van de gehele Donbas. Ik geef Zelenski een kans om daarin te slagen, maar dan blijft nog steeds die strook van 1300 kilometer over.
Daarom is het opmerkelijk dat het debat nu verschuift naar een nieuwe, uiterst ambitieuze doelstelling. De Amerikaanse minister van defensie Lloyd Austin stelde deze week dat hij Rusland wil verzwakken zodat het geen bedreiging meer voor zijn buren kan vormen.
Ik moest onmiddellijk denken aan het tamelijk onbeduidende communistische openluchtmuseum genaamd Noord-Korea. Decennia van sancties en militaire dreigementen hebben de Kim-dynastie er niet van weerhouden een kernwapenarsenaal te ontwikkelen waarmee niet alleen de buren, maar zelfs Amerika kan worden bedreigd.
Geen wonder dat Poetin met kernwapens dreigt
Austins doelstelling klinkt lekker, maar is met de huidige sancties en militaire steun onhaalbaar. Bovendien werkt dit escalerend. De verzwakking van Rusland past immers in het beeld dat Poetin van Amerika heeft: een land dat Rusland wil destabiliseren en afkoerst op een ‘kleurenrevolutie’ waarbij de huidige kliek het veld moet ruimen. Dat maakt deze oorlog voor Poetin een existentiële strijd die de inzet van kernwapens rechtvaardigt.
Geen wonder dat Poetin, nadat de Britse minister van buitenlandse zaken, Liz Truss, Austins woorden had herhaald, westerse landen met een kernaanval dreigde.
In Amerika zijn naar aanleiding van vele mislukte interventies talloze boeken geschreven met ‘hubris’ – hoogmoed – in de titel. Met het echec van Noord-Korea in gedachten, zou het mij niet verbazen als na deze oorlog de boekenplank opnieuw wordt verrijkt.
Ik ben voor sancties en wapenleveranties, maar we moeten ons bezinnen op wat we uiteindelijk willen bereiken.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.
Bron: Trouw