Twee oppositiepartijen, D66 en GroenLinks, hebben het initiatief genomen voor een langer verblijf in Afghanistan. Zij namen hun verantwoordelijkheid na de onverkwikkelijke wijze waarop de PvdA de stekker uit Uruzgan heeft getrokken.
De regering wordt nu in motie gevraagd om een plan te ontwikkelen voor de inzet van vijftig politietrainers onder de vlag van de Europese Unie. Die trainers moeten door eigen militairen worden beschermd, en daarmee komt de Navo weer in beeld.
De PvdA tekende de motie niet omdat deze het CDA in staat zou stellen via de achterdeur toch door te gaan met een volwaardige missie in Afghanistan. Deze opstelling maakt duidelijk dat de val van het kabinet geen ongelukje was, dat de PvdA altijd al geweten heeft niet bij Afghanistan betrokken te willen blijven, en dat willens en wetens ten bate van electoraal eigenbelang Nederland in diskrediet is gebracht.
All politics is local politics, maar de weigering van de PvdA om mee te gaan met een nieuwe missie die de partij zelf had kunnen voorstellen, toont aan dat er politici zijn die het landsbelang ondergeschikt maken aan het partijbelang. Voor een land dat voor zijn welvaart en veiligheid vrijwel volledig afhankelijk is van internationale samenwerking, geeft dat te denken.
Temeer omdat de PvdA de internationale solidariteit ook op andere punten ter discussie stelt, zoals de verlaging van de afdracht aan de Europese Unie, terwijl Nederland per hoofd van de bevolking het op drie na hoogste inkomen van de hele Unie heeft.
Over rijkdom gesproken. Tegenstanders van de missie in Uruzgan worden niet moe te betogen dat Nederland naar verhouding veel meer doet dan andere landen en er ook langer zit. Dat laatste in onzin, want het merendeel van de 43 landen die bij Afghanistan betrokken zijn, zit er even lang of langer. Maar liefst 39 landen sturen op verzoek van Obama nu meer troepen, en een vertrekt: Nederland.
De cijfers over de Europese deelnemers in Afghanistan weerleggen dat Nederland te veel doet. Die cijfers zijn veelzeggend: het Verenigd Koninkrijk is de tweede economie van Europa en de grootste troepenleverancier met 9500 militairen; Duitsland is de eerste economie en de tweede troepenleverancier; Frankrijk is zowel de derde economie als de derde troepenleverancier; Italië scoort voor beide vier; Spanje is de vijfde economie en de zesde troepenleverancier; en Nederland is de zesde economie en de vijfde troepenleverancier. Kortom: Nederland loopt zeker niet uit de pas.
De afgelopen tijd heb ik voortdurend gepleit voor een langere aanwezigheid in Afghanistan. Ik ben blij met het resultaat, hoewel een inzet van vijftig politietrainers beschermd door eigen militairen, een sterk verwaterde versie is van de oorspronkelijke plannen. Bovendien realiseer ik mij dat dit Kamervoorstel slechts een kleine goedmaker is voor ons grote reputatieverlies.
Als Nederland iets meer dan tweehonderd militairen in Afghanistan houdt, zitten we tussen het straatarme Georgië (175) en het even arme Albanië (255) in. Daarmee zakken we naar de 25ste plaats van troepenleverende landen.
Kan de PvdA mij nog even uitleggen wat ’solidariteit’ en ’de sterkste schouders dragen de sterkste lasten’ betekenen?
Trouw