Wederom waarschuwt de AIVD voor de dreiging van zogenaamde soevereinen. De groep die zich wil afkeren van de overheid is groeiende van eerder circa tienduizend (volgens de schatting van vorig jaar) tot nu enkele tienduizenden. Een aanvankelijk klein verschijnsel in de marge dreigt daarmee uit te groeien tot iets groters. Wat is er aan de hand en waarom kan deze ontwikkeling gevaarlijk zijn voor de democratische rechtsorde, zoals de AIVD beweert?
Wie zijn de ‘soevereinen’?
Soevereinen of ‘autonome burgers’ zijn mensen die het gezag van de Nederlandse overheid niet erkennen en om die reden vaak ook weigeren om zich aan allerlei regels te conformeren of belastingen te betalen. Van een afstand lijkt het alsof we te maken hebben met een duidelijk te onderscheiden groep. Maar dat is schijn. Soevereinen vormen een bont gezelschap van allerlei types die zich om uiteenlopende redenen aangetrokken voelen tot het ‘anti-institutioneel’ gedachtegoed. Er is geen duidelijke organisatie maar mensen vinden elkaar wel degelijk. Geheel in de tijdsgeest zijn er legio influencers en volgers op allerlei Youtube- of Telegramkanalen. Online communities vormen het onzichtbare ‘parallelle ecosysteem’ waarop toxische voorstellingen naar hartelust worden gedeeld.
Quasi-filosofisch complotdenken
Autonoom willen zijn – dat is op zichzelf genomen niks nieuws. Het bevragen van de statelijke autoriteit over het individu is al eeuwen een belangrijk politiek-filosofisch tijdverdrijf. Ook in Nederland zijn er diverse kleine clubjes politiek anarchisten, libertariërs of anarcho-kapitalisten die de staatsmacht het liefst op allerlei manieren zouden beperken. Deze clubs zijn echter onschuldig omdat ze in het teken staan van geweldloze uitwisseling van ideeën. In positieve zin zijn ze zelfs een belangrijke luis in de pels in het debat over de grondslagen van de liberale democratie.
De soevereinen of ‘autonome burgers’ zijn echter van een heel ander kaliber. Ook hun gedachtespoor begint vaak met een filosofische manoeuvre (‘de mens wordt toch vrij geboren, dus wie is dan gelegitimeerd om mij in een institutioneel bouwwerk in te metselen?’) Maar die springplank wordt vervolgens misbruikt door het ene na het andere waanbeeld aan elkaar te rijgen: De Nederlandse staat zou heimelijk een BV zijn die burgers als handelswaar ziet en waardoor er alleen maar een privaatrechtelijke relatie met de staat van toepassing zou zijn (op grond waarvan je dan boetes zou kunnen weigeren etc.); Er zou voor iedere burger een verdonkeremaand trustfonds zijn van 1,5 miljoen euro dat kan worden geclaimd met allerlei vernuftig papierwerk; Het burgerarrest zou uitlegbaar zijn als een vrijbrief voor allerlei vormen van eigenrichting of zelfs het optuigen van burgermilities.
Op basis van al deze ‘inside information’ worden mensen die vatbaar blijken al snel volledig ondergedompeld in een narratief dat voor elke onwelgevallige confrontatie met de overheid een pasklaar antwoord aanreikt. Zelfs zijn er allerlei handleidingen en standaardbezwaarschriften in omloop (of te koop) die – geformuleerd in onnavolgbare juridische quatsch – zouden moeten helpen bij het indienen van claims of vrijstelling van betaling.
Waarom is er sprake van een toenemende dreiging?
Wie de denkwereld van de soevereinen leert kennen, kan daar al snel een beetje lacherig over doen. Bij het zien van de impact vergaat het lachen echter snel. In de eerste plaats, en nog het meest draaglijk, zijn er de lasten voor het maatschappelijk systeem. Belastingdienst, gemeentes maar ook woningcorporaties krijgen te maken met een toenemende vloed aan weigerbrieven en bezwaarschriften die drukken op de capaciteit. Dat is vervelend maar heeft ook consequenties voor mensen die wel echt ergens recht op hebben. Hun gedrag werkt ondermijnend op de solidariteit omdat ze met steeds meer signaleren dat lasten kennelijk niet voor hun van toepassing zijn.
Dat is alleen nog maar de ambtelijke overlast, maar veel schrijnender zijn de gevolgen voor sommige soevereinen zelf die, jarenlang misleid door allerlei waanvoorstellingen, zichzelf diep in de problemen hebben gewerkt met soms uithuisplaatsing en jarenlange schuldsaneringstrajecten tot gevolg. Ook kinderen van soevereinen worden soms weggehouden van het onderwijs omdat de leerplicht niet wordt erkend waardoor problemen worden overgedragen op volgende generaties.
En dan is er nog de geweldsdreiging waar de AIVD nu voor waarschuwt. Om en nabij de honderd geradicaliseerde soevereinen zouden spelen met de gedachte van gewelddadig verzet en propageren daarbij wapenbezit of proberen wapens te bemachtigen. Reëel of niet, de soevereinen zijn nog nadrukkelijker dan voorheen in het vizier als dreiging voor de nationale veiligheid. Niet dat de gedoodverfde soevereine burger daarvan wakker ligt: de veiligheidsdiensten zijn in zijn straatje immers precies de illegale lange arm van een staat die men toch niet dient te erkennen. Koren op de molen dus.
Niet alleen behandelen als een veiligheidsprobleem
Hoe essentieel het nationale veiligheidswerk ook is, door een eenzijdige risicofocus gaan we soevereinen vooral als veiligheidsprobleem beschouwen en niet meer als maatschappelijk probleem. Daarmee objectiveren we het verschijnsel teveel. We missen dan het inzicht dat ‘de soevereinen’ symptomatisch zijn voor de volatiele, online samenlevingen die liberale democratieën zijn geworden en waarin iedereen ervoor kan kiezen speelbal te zijn in zijn eigen wereld van overtuigingen. Kortom, het fenomeen zou ons moeten uitnodigen tot de nodige ‘soulsearching’ over waarom zulke anti-institutionele waanvoorstellingen zoveel greep kunnen krijgen op zoveel mensen.
Dat is geen gemakkelijke opgave. Je loopt direct aan tegen een kaleidoscopisch beeld van factoren. Deskundigen wijzen erop dat veel soevereinen elkaar vinden in negatieve ervaringen met de overheid. Dat de politieke aansluiting op burgers zoek is en er allerlei mismatches kunnen zijn tussen burger en overheid vormt een deel van de voedingsbodem. Vertrouwensherstel lijkt daarmee een deel van de oplossing. Maar ook dat is geen panacee. Er is ook iets voor te zeggen dat burgers wel erg met waarheden omgaan als in een cafetariamodel – ‘voor ieder wat waars’, in termen van Rob Wijnberg. Het ontwikkelen van mediawijsheid of het aanleren van de kunst van genuanceerde meningsvorming blijkt beslist geen overbodige luxe. Daarbij moeten we zeker ook kijken naar welke partijen belang hebben bij het verspreiden van anti-institutionele denkbeelden voor geldelijk gewin of om op die manier politieke instabiliteit te veroorzaken. Uit welke hoek komen de meest toxische denkbeelden eigenlijk? Veel ideeën blijken al een voorgeschiedenis te hebben in het Amerikaanse online ecosysteem van complotten. De uitwassen daarvan werden duidelijk op 6 januari 2021 met de bestorming van het Capitool.
Het onderliggend beeld is ingewikkeld, maar alleen door vele puzzelstukjes bij elkaar te leggen en op een integrale manier na te denken over de oorzaken kunnen we komen tot oplossingsrichtingen voor dit soort toenemend zorgwekkende verschijnselen.
Gerben Bakker, HCSS strategisch analist, 19 april 2024