Europese landen moeten niet alleen snel meer investeren in wapens en munitievoorraden, maar hun aankopen ook beter onderling coördineren, schrijven HCSS analisten Paul van Hooft, Frederik Mertens en Adam Meszaros in NRC.
Het kost Europese landen veel moeite om wapens te leveren aan Oekraïne en tegelijkertijd thuis de kerntaken van de krijgsmacht te blijven vervullen. Zo voelen zij de gevolgen van het gebrek aan defensie-investeringen de afgelopen decennia. De kasten zijn domweg leeg.
Als Nederland Patriots naar Kiev stuurt, dan betekent dit dat Nederlandse steden en havens weer kwetsbaarder worden. Over de beperkte Europese munitievoorraden is de laatste tijd al veel gezegd. Het Royal United Services Institute rekende voor dat Rusland in twee dagen van de oorlog in Oekraïne de gehele voorraad van het Britse leger heeft verschoten.
Europese landen lijken nu eindelijk serieus werk te maken van het verhogen van defensie-uitgaven, maar de oorlog heeft onderstreept dat de defensie-industrie in Europa en in de Verenigde Staten tekortschiet. Het is moeilijk gebleken voor wapenproducenten om snel hun productie op te schalen.
Wapens zijn duur. De Patriot lucht- en raketverdedigingssystemen kosten bijvoorbeeld ruim een half miljard euro per batterij. Om een stad te verdedigen zijn drie batterijen nodig. De PAC-3 onderscheppende raketten van de Patriot zijn ongeveer 4,5 miljoen euro per stuk. Om een dreiging te onderscheppen worden twee PAC-3 raketten afgeschoten. Het is duidelijk dat de kosten snel oplopen, nog even los van onderhoud, personeel, en training. Ook de veelgebruikte Hellfire anti-tank-raket kost al snel gemiddeld zo’n 70 duizend dollar.
Maar de kosten van wapens zijn ook verbazingwekkend onvoorspelbaar. De verkoopkosten van het genoemde Patriot-systeem varieerden bijvoorbeeld van – op basis van onze beste schatting – ongeveer 440 miljoen dollar voor Zwitserland (2020) en 930 miljoen dollar voor Bahrein (2019). Die van de Hellfire kunnen variëren van tussen de 31 duizend dollar en 213 duizend dollar – en dat in hetzelfde jaar (2021) voor de Amerikaanse strijdkrachten.
Politiek instrument
Dat lijkt verrassend, maar dat is het niet. De moeite om productielijnen op te schalen en de relatief beperkte aankopen verklaren veel. Voor wapens van deze complexiteit gaat de prijs per stuk snel omhoog als de aankopen klein zijn en de onzekerheid over vervolgorders groot is. Zo komen de enorme prijsverschillen tussen de Hellfire-raketten doordat de ‘goedkope’ raketten voor overzees gebruik – en dus op grote schaal – werden ingekocht. Maar veel van de aspecten die de prijs van wapens bepalen zijn ondoorzichtig en daarnaast moeten alle westerse naties uit dezelfde bron putten, waardoor de prijs ook omhoog gaat.
Dit betekent dat het nu én moeilijk zal zijn om die wapens te kopen én dat het lastig zal zijn om de prijs te drukken. Bovendien is het verkopen van wapens ook een politiek en diplomatiek instrument; landen en wapenproducenten spelen verschillende kopers tegen elkaar uit of bedingen politieke voordelen.
Voor de belasting betalende burger die naast veiligheid ook goede gezondheidszorg, onderwijs en meer wil, moet dit beter kunnen. De huidige crisis heeft deze problemen blootgelegd, maar biedt ook een kans om ze op te lossen.
Laat landen een wapenabonnement afsluiten waarbij een minimaal aantal producten binnen een bepaalde termijn gegarandeerd wordt
Om te beginnen moeten Europeanen hun wapenaankopen slimmer én gecoördineerd doen. En die aankopen hoeven niet eenmalig te zijn. Het zou nog beter zijn als Europese staten met dezelfde systemen gezamenlijk langdurige en vaste afspraken met de wapenproducenten zouden afsluiten – een soort wapensysteem- en munitie-abonnement. Hierbij wordt dan gegarandeerd een minimaal aantal producten binnen een bepaalde termijn af te nemen. De wapens zouden dan verdeeld moeten worden aan de hand van de relatieve grootte van de inleg van de deelnemende staten.
Meer coördinatie in aankopen geeft Europeanen een betere onderhandelingspositie ten opzichte van de wapenindustrie. Zo kunnen de kosten naar beneden zonder aan gevechtskracht in te boeten. Dit verlaagt ook de onzekerheden bij de wapenindustrie over de langetermijnvraag, waardoor de kostprijs verder kan worden verlaagd.
Defensiefonds
Daarnaast kan het een middel zijn om de Europese wapenindustrie te versterken. Het is moeilijk om deze competitief te houden ten opzichte van Amerikaanse producenten. Zekerheid biedt meer ruimte voor Europese producenten om hun capaciteit uit te breiden. En als we samen lang genoeg voldoende wapens zouden afnemen, dan kunnen we zelfs van Amerikaanse producenten eisen dat de extra benodigde productiecapaciteit in Europa gevestigd zou worden.
Waarom gebeurt dit niet al op grote schaal? Het ontbreekt ons aan voldoende standaardisatie van systemen binnen Europa, hoewel dit onder andere via het Europees Defensiefonds nu voorzichtig op gang komt. Maar het is vooral politiek moeilijk om de nationale prioriteiten en beleidscycli op elkaar af te stemmen. De grootste Europese oorlog in decennia en het instorten van de veiligheidsorde zouden nu voldoende motivatie moeten geven.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 7 februari 2023
Bron: NRC, 6 februari 2023