“De groene generatie voor ons, denkt nog dat wij het middelpunt van de wereld zijn. Forget it. Wij worden bijzaak”, waarschuwt energie-analist Jilles van den Beukel. Met energie-expert Lucia van Geuns is hij coauteur van een rapport over olie en gas tijdens de energietransitie, dat zich richt op de vraag hoe het afscheid van het oude, fossiele systeem eruit gaat zien. De auteurs schetsen het wereldwijde speelveld, de positie van fossiele producenten en markten en de Nederlandse situatie. Monika Jak sprak hen voor Shell Venster over de noodzaak van een brede blik op de energiewereld, waar macht aan het schuiven is.
Tekst: Monika Jak, Shell Venster, Juli 2024
De doelen zijn er. Alle streefcijfers staan netjes op papier. Dat de energietransitie zich snel moet gaan voltrekken, is ook al lang al geen vraag meer. De vraag is veeleer: hoe gaat die en dus het afscheid van het oude, fossiele energiesysteem eruitzien? Die vraag is vooral relevant omdat het huidige energiesysteem in Europa en Nederland nog altijd voor ongeveer 80 procent gebaseerd is op fossiele brandstoffen.
In een tijd dat zo goed als alle aandacht naar het nieuwe energiesysteem gaat, vonden energie-experts Lucia van Geuns en Jilles van den Beukel, beiden aangesloten bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS), deze vraag té belangrijk om onbeantwoord te laten. In november vorig jaar verscheen hierover hun studie – Olie en gas tijdens de energietransitie.
Van den Beukel kenschetst de aanleiding voor de studie: “Wij komen uit een rustige wereld. De periode 1990 tot 2020 was kalm. De koude oorlog was voorbij, wereldwijde olie- en gasmarkten functioneerden goed en er was redelijk wat internationale samenwerking. Nu worden we opeens wakker in een vervelende wereld, met overal spanningen. Rusland met Poetin, de Verenigde Staten versus China, een Global South die opkomt en niet met altijd even vriendelijke ogen naar de Westerse wereld kijkt. Een wereld met meer concurrentie en machtsblokken. Ondertussen gaat klimaatverandering geleidelijk aan pijnlijker worden. Er komen vervelende kantelpunten. Mensen sluiten daar liever de ogen voor. Zoals wij als samenleving tientallen jarenlang de ogen hebben gesloten voor klimaatverandering.”
Van Geuns vult aan: “China en Amerika zijn zo goed als zelfvoorzienend in energie. Europa consumeert nog altijd veel olie en gas maar produceert zelf van de olie ongeveer 5 en van het gas 10 procent. Voor elektriciteit is er zon, wind, waterkracht en op termijn misschien ook meer nucleair als vervanging voorhanden. Voor olie, met name voor delen van de transportsector en ook delen van de petrochemische sector, zijn er nog geen grootschalige vervangers. Europa is kwetsbaar in het gure geopolitieke klimaat van nu.” De studie werd uitgevoerd op eigen initiatief, vertellen ze. Ze wilden vooral in de materie duiken omdat ze nieuwsgierig waren naar de impact van de energietransitie op de fossiele brandstofmarkt, hoe verschillende regio’s en overheden ermee omgaan en wat het bijvoorbeeld betekent voor bedrijven als Shell, maar ook voor staatsoliemaatschappijen.
Was nieuwsgierigheid de enige drijfveer voor het rapport?
“Je merkt dat de kennis van de fossiele wereld en markten in Nederland niet heel groot meer is”, zegt Van den Beukel. “Eigenlijk wil de samenleving er niets meer mee te maken hebben, want we willen van fossiel af. Punt is dat we er voorlopig nog afhankelijk van zijn. Dan is het wel handig als je die wereld kent en doorgrondt, want het kan grote consequenties hebben. Een aantal jaren geleden, nog voor de inval van Rusland in Oekraïne, beweerden mensen bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat nog met droge ogen dat het mogelijk wegvallen van Russisch gas niet zo’n probleem zou zijn. Aan dat soort dingen merk je dat er best veel behoefte is aan een bredere context.”
“Jilles is te bescheiden”, vindt Van Geuns. Ze vertelt dat zij beiden in juni 2022 – een aantal maanden na de Russische inval – aan tafel genodigd worden bij de ministers Rob Jetten (Klimaat en Energie), Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) en staatsecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, Groningen) om met nog een aantal andere experts te praten over oplossingen voor de crisis. Het is dan Van den Beukel die tegen de bewindslieden zegt: de kolencentrales kunnen beter openblijven. Dat gebeurde ook. De expertise van beiden ontgaat Den Haag ook niet, en hun invloed is een welkome bijvangst van hun beider aangeboren nieuwsgierigheid.
De energietransitie brengt grote onzekerheden met zich mee, vooral door geopolitieke spanningen en de snelheid van de overgang, zetten de twee specialisten in hun rapport uiteen. De wereldwijde investeringen in de olie- en gasindustrie dalen. Europese olie- en gasbedrijven worden geconfronteerd met risico’s en een onzekere toekomst. Voorspellingen over de toekomstige fossiele brandstofmarkten doen de auteurs niet, maar beweeglijkheid lijkt hen een waarschijnlijk scenario tijdens de energietransitie.
Is er eigenlijk nog een toekomst voor bedrijven als Shell?
Van den Beukel: “Europese IOC’s, internationale olieconcerns zoals Shell, hebben het moeilijk. Ze hebben een zekere speelruimte van hun aandeelhouders en van de samenleving. Maar de overlap tussen die twee is aan het verdwijnen. In wezen is het nieuwe energiesysteem onvoldoende winstgevend. Het rendement op investeringen in hernieuwbare energiebronnen zit rond de 5 tot 10 procent, voor projecten in olie en gas is dat rond de 20 procent.
Beleggers vinden een beetje verschil prima, maar het moet niet te veel worden. Amerikaanse IOC’s hebben daar minder last van doordat de noodzaak voor een snelle transitie daar minder gevoeld wordt en ze minder actief zijn in het nieuwe energiesysteem.”
Europese IOC’s hebben een lagere koers-winstverhouding dan hun Amerikaanse concurrenten. Dat maakt ze kwetsbaar over overnames, stellen de energie-experts. “Dat is een reëel risico voor bedrijven als Shell en BP”, zegt Van den Beukel. “Dat ze worden overgenomen door een consortium van hedgefondsen dat het bedrijf vervolgens opknipt en in delen verkoopt. Het is daarom een even reëel scenario dat bedrijven als BP of Shell vertrekken naar de Verenigde Staten, waar olie- en gasproductie nog een goed werkend verdienmodel geven. Dat geldt niet voor een bedrijf als bijvoorbeeld Equinor, waar de Noorse staat een meerderheidsbelang heeft. Dat vangnet hebben zij niet.”
Schuilt daar een risico in? Dat de IOC’s worden teruggedrongen ten opzichte van staatsolie-maatschappijen?
Omdat we de komende decennia afhankelijk blijven van olie en gas, zal het Midden-Oosten alleen nog maar belangrijker worden. De dominantie van NOC’s, nationale olieconcerns, als het gaat om productie, reserves en kapitaal is er al en zal waarschijnlijk nog meer die kant op verschuiven, legt Van Geuns uit. “De NOC’s in het Midden-Oosten zitten niet te wachten op klanten die luid roepen dat ze in de energietransitie zitten en dat ze hun producten straks niet meer nodig hebben. Die bedienen op dit moment liever een klant als China. Een meer betrouwbare klant voor de lange termijn, zoals wij die vroeger waren.”
Is het, gelet op de Europese afhankelijk van olie en gas, niet wrang dat grote institutionele beleggers fossiel weren?
“Dat is natuurlijk ironisch”, zegt Van Geuns. “Het komt omdat wij hier erg verwend zijn. Wij denken het ons te kunnen veroorloven. Fossiele bedrijven zijn gewoon niet geliefd, ondanks het feit dat iedereen gebruikmaakt van de producten die ze genereren. Weinig mensen weten bijvoorbeeld dat een groot deel van de LNG die tijdens de energiecrisis in 2022 voor verlichting zorgde, door Shell hiernaartoe is gevoerd.”
“Ik vind het jammer dat de Europese samenleving niet pragmatischer kan omgaan met de Europese IOC’s”, zegt Van den Beukel. “Dat ze begrijpen dat hun speelruimte beperkt is. Men hoeft niet te applaudisseren, maar van alle olie- en gasmaatschappijen wereldwijd zijn zij wel degenen die nog iets proberen. Dat kun je op z’n minst opmerken.”
Het rapport verscheen in november vorig jaar. Wat zijn de ontwikkelingen sindsdien?
Van den Beukel: “De COP28 (de VN klimaatconferentie vorig jaar in Dubai, red.) was positief. Ondanks alle kritiek op het olieproducerende gastland, de meest succesvolle COP sinds Parijs. Eind april was er nog een bijeenkomst van de klimaatministers van de G7. Daar is een deadline – 2035 – gehangen aan het bereiken van een koolstofvrije energiesector. Het zijn geen gigantische stappen, maar het zijn stappen. Op dit moment hebben de sectoren elektrische auto’s en wind het moeilijk. Maar de energietransitie is geen rechte lijn, er zitten hobbels in.”
Van Geuns: “Het bewustzijn over het feit dat energieveiligheid, duurzaamheid én betaalbaarheid hand in hand moeten gaan, is gegroeid. Wij zaten lange tijd in een leunstoel, met relatief goedkoop gas en voldoende zekerheid over olie vanuit Amerika en de OPEC-landen. Een energiecrisis van 2022, met die enorm hoge prijzen plus de kosten van de compensatieregelingen, dat kunnen we ons moeilijk een tweede keer veroorloven. Dat is nu duidelijk.”
Behalve als het gaat om Groningen, waar nu beton wordt gestort in de putten. Zet bewustzijn zich wel om in beleid?
Van Geuns: “Bij Groningen zie je dat dus niet. Maar die discussie was en is door emotie gedreven, niet door ratio.”
“Betaalbaarheid en leveringszekerheid staan hoger op de agenda bij de overheid en bij de EU in Brussel. Dat zien we echt wel”, zegt Van den Beukel. “Maar de stroperigheid is een probleem. Je zou wat minder ambities precies geformuleerd willen zien en wat meer concrete aanpak van basisproblemen, zoals voldoende netcapaciteit. Meer technische mensen die wat kunnen bouwen, snellere regelgevingen en vergunningverlening. Je zou een sneller en efficiënter Nederland willen zien.”
Van Geuns: “China en Amerika hebben zich historisch op een andere manier voorgesorteerd op de energietransitie. Amerika is een supermacht als het gaat om olie, gas, kolen, maar ook nucleair. China is sterk in kolen – die kan daar altijd op terugvallen, maar is ook sterk in duurzame energie.”
Van den Beukel: “Ik denk dat er heel veel kennis is in Nederland en ook bij de overheid. Je zou meer samenwerking en vertrouwen willen zien tussen bedrijfsleven en overheid. Ons probleem is ook gebrek aan slagvaardigheid. Dat is er ingeslopen. En voorzichtigheid. Soms moet je gewoon dingen doen die sommige mensen niet leuk vinden. Er is altijd wel iemand waarvoor het niet leuk is. Tough luck, we zitten in een noodsituatie. Ik denk dat wij pas echt gaan hervormen als het echt pijn doet. Nu doet het nog maar een beetje pijn, want wij hebben het ontzettend goed in Nederland.”
Van Geuns noemt blauwe waterstof als voorbeeld. Anders dan groene is voor de productie daarvan aardgas nodig en CCS, carbon capture and storage, waarbij de afgevangen CO2 opgeslagen wordt in bijvoorbeeld lege gasvelden. “Er zijn volop plannen voor groene waterstof, maar dat gaat te traag nu. Blauwe waterstof zou een ideale hinkstapsprong naar groene waterstof kunnen zijn. Het zou goed zijn als daar wat meer politieke aandacht voor komt, ook in de samenleving en bij milieugroeperingen.”
Wat zou er moeten gebeuren?
Van Geuns: “Het heeft alles te maken met visie én regie. Als je kijkt naar China, dan zie je dat daar een langere-termijn visie is, met een duidelijk idee over het verloop van de energietransitie. Wij hebben dat in Europa niet. Waarom is er nog nooit vanuit Europa en Nederland, een goed plan gemaakt waarin helder wordt wat we op de langere termijn met onze industrie willen, met name de energie-intensieve bedrijven? Dat kun je niet alleen aan de markt overlaten, daar is industriebeleid voor nodig. Jammer want Nederland is in allerlei opzichten supergoed gepositioneerd. Zo laten we kansen liggen.”
Van den Beukel: “En je moet de strijd tegen fossiel aan de vraagkant voeren. Maak CO2-prijzen duurder, verminder emissierechten. Dat werkt structureel beter voor ons als samenleving als geheel dan dat je aan de aanbodkant het met name Europese bedrijven moeilijk maakt. We hebben al zo weinig olie- en gasproductie.”
Beiden zijn van mening dat er duidelijke keuzes moeten worden gemaakt. Wat wil je behouden? Wat is belangrijk voor de economie? Wat is belangrijk voor de veiligheid? Van den Beukel: “En maak dan ook die keuze! Want als je dat niet doet, gaat er waarschijnlijk heel veel weg. Zeker delen van de energie-intensieve industrie.”
Van Geuns: “Over de einddoelen zijn we het allemaal wel eens. Maar de komende tien, vijftien jaar zullen hobbelig zijn. Met name door het geopolitieke klimaat en de kwetsbaarheid die wij in Europa en Nederland hebben op energiegebied.
Ook als het gaat om kritieke materialen, belangrijk voor duurzame technologieën, worden we steeds meer afhankelijk van bijvoorbeeld China. Die gefragmenteerde wereld maakt de toekomst onvoorspelbaarder. Europa zou zich meer strategisch en autonoom moeten gaan gedragen.”
Van den Beukel haalt Emmanuel Macron aan. “Als je je soevereiniteit kwijtraakt, als je afhankelijk wordt van anderen, kun je niet meer over je eigen lot beslissen”, zei de Franse president in een toespraak aan de Parijse universiteit Sorbonne in april. Van den Beukel: “De strekking was: Europa, word volwassen. Ga je eigen broek ophouden en besteed niet meer alles uit. Of het nou defensie, de maak industrie of energie is. Doe je dat wel, dan gaan een aantal partijen nog heel veel nog aan je verdienen. Nederland is een prachtig land met veel kennis, met aardige, altruïstische mensen. Maar het spel om de knikkers wordt op sommige plekken in de wereld harder gespeeld.”
China en India samen tellen tweeëneenhalf miljard mensen, tegenover 500 miljoen in de Europese Unie, becijfert Van den Beukel. “En ooit komt Sub-Sahara-Afrika eraan.” Macht verschuift, constateren de beide experts. Van Geuns. “Maar al die landen zijn relatieve nieuwkomers. Wij hebben al 150 jaar lang broeikasgassen uitgestoten. Laten we toch vooral in Europa en Nederland het goede voorbeeld geven met de energietransitie.”
Bron: Shell Venster, Juli 2024
Het vroegere venster van Lucia van Geuns
Na de middelbare school in 1973, ten tijde van de oliecrisis, kiest ze voor scheikunde. Tijdens een practicum komt ze in contact met geologen. “Ik hoorde over al dat prachtige veldwerk, over stenen en mineralen. Dat wilde ik ook.” Ze maakt snel de overstap en studeert met veel plezier aan de Universiteit Leiden. “Ik heb nooit gedacht dat ik bij een oliemaatschappij zou gaan werken.” Dat gebeurt wel, louter vanuit vakinhoudelijke interesse. Ze komt terecht bij Shell Research in Rijswijk en vindt het “ongenadig leuk”. De “geologie pur sang” wil Van Geuns ook in de praktijk gaan ervaren. Ze wil naar Shell Exploratie, waar de meeste geologen zitten, maar waar destijds voor vrouwen ook de drie K’s gelden: Kinder, Küche, Kirche. “Het was out of the question”. Ze wordt wél aangenomen bij Shell Productie, direct uitgezonden naar Borneo, om vervolgens toch te worden uitgeleend aan Shell Exploratie in Brunei. “Dus ik kwam toch waar ik wilde zijn.”
Het vroegere venster van Jilles van den Beukel
Nieuwsgierigheid kenmerkt nog altijd Jilles van den Beukel. Ook toen hij op 17-jarige leeftijd van de middelbare school kwam. “Ik vond alles interessant.” Eerst maar ‘ns een tussenjaar. Dat helpt niet. Daarom én omdat hij optimistisch van aard is (“ik dacht, dan werk ik wat harder”) kiest hij voor twee studies: filosofie en natuurkunde. De eerste sneuvelt rap. “Het was mij iets te theoretisch; ik moet iets beet kunnen pakken.” Via het bijvak geofysica wordt hij ‘gegrepen’ door de geologie, waarna dat zijn hoofdvak wordt. De nieuwsgierigheid houdt aan. “Aan het eind van mijn studie had ik nog altijd geen idee waar ik heen wilde.” Maar het wordt hem makkelijk gemaakt. Hij krijgt het aanbod om te promoveren. Na vier jaar (“toen heb ik voor het eerst hard gewerkt”) staat hij opnieuw voor een keuze. Het wordt Shell omdat hij denkt dat een nog langer verblijf in de wetenschapswereld de weg naar het bedrijfsleven zou blokkeren. Maar vooral opnieuw uit nieuwsgierigheid: “Ik dacht, zet mij neer in Burma, Nigeria, Brazilië – het maakt mij niet uit, maar ik wil wat van de wereld zien. Shell heeft van mij wat dat betreft een wereldburger gemaakt.”