Wie zich waagt aan een vergelijking van de oorlog in Oekraïne met eerdere oorlogen, begeeft zich in een politiek mijnenveld. Toch doet de Volkskrant vandaag een poging: welke landen streden in het verleden tegen een grote overmacht en wat heeft de oorlog in Oekraïne met die conflicten gemeen?
Even leken de Nederlandstalige Boeren van de Zuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal) en Oranje Staat hun mannetje te staan tegen het machtige Britse Rijk. Dat de Boeren niet direct in de pan werden gehakt, dankten zij onder meer aan internationale steun. Duizenden Ierse en Amerikaanse vrijwilligers vochten aan hun zijde. Van de Duitsers ontvingen zij een nieuw type geweren, waarmee ze wel een kilometer ver konden schieten.
‘Natuurlijk is een koloniale overheerser die zijn rijk uitbreidt anders dan de invasie van een soeverein land’, zegt onderzoeksdirecteur Tim Sweijs van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies. Niettemin doen de Duitse geweren denken aan de hedendaagse Amerikaanse Himars (High Mobility Artillery Rocket System), waarmee Oekraïne bruggen en Russische munitievoorraden op tientallen kilometers afstand vernietigt.
Voor nieuwere technologieën vormt de gevechtszone een ideaal veldexperiment. Zo zette Oekraïne westerse gezichtsherkenningstechnologie in om gesneuvelde Russen te identificeren, terwijl Rusland zich bekwaamde in de combinatie van tanks en drones.
Dat kleine staten sinds de Tweede Wereldoorlog een grotere kans hebben te winnen van een relatief machtige agressor, heeft onder andere een technologische reden, vertelt Sweijs. ‘Bij oorlogen in de jaren 1910 en ’20 hadden koloniale mogendheden nog zwaardere artillerie en vliegtuigen dan de landen waartegen ze vochten. Nu krijgen op papier zwakkere staten vaker de beschikking over krachtige wapens.’
Toen de VS met westerse bondgenoten en de Noordelijke Alliantie in 2001 de Taliban in Afghanistan aanvielen, legitimeerden ze dit als een vorm van zelfverdediging. Ook de inval in Irak was volgens het Westen een kwestie van veiligheid: Irak zou over massavernietigingswapens beschikken – wat achteraf niet waar bleek te zijn. Voor beide argumentaties moesten de westerse allianties het begrip ‘zelfverdediging’ zeer ver oprekken.
Poetin verwijst gretig naar dergelijke ‘precedenten’ wanneer hij beweert dat ook Rusland het buurland uit veiligheidsoverwegingen binnenviel: tegen oude afspraken in zou de Navo immers oprukken tot aan de grenzen. Veel westerse militaire experts vegen deze redenatie van tafel.
‘Bij de Navo-uitbreiding van de laatste decennia ging het om landen die zelf aansluiting zochten bij de Navo uit angst voor Rusland, door een verleden van bezetting en onderdrukking’, zegt Tim Sweijs. ‘Rusland heeft een soeverein en democratisch land aangevallen, waarbij het bewust burgerdoelen beschiet. Ik kan mij wel andere 20ste-eeuwse analogieën voorstellen waarin landen zich moesten verdedigen tegen expansionistische agressors die andere landen wilden inlijven.’
Lees het hele artikel door Enith Vlooswijk in De Volkskrant.