De Russische president Vladimir Poetin trakteert ons toch nog op twee kerstcadeaus. Het eerste is een ontwerpverdrag met de VS. Dat moet leiden tot een verbod op bedreigende militaire activiteiten en een verbod op de uitbreiding van de Navo. Wie het stuk goed leest, ziet dat Amerika feitelijk geen militairen meer in Europa mag stationeren, met bommenwerpers en oorlogsschepen uit de buurt van Rusland moet blijven en zijn kernwapens moet terugtrekken.
Het tweede is een ontwerpovereenkomst met de Europese Navo-landen. Rusland wil zo weinig mogelijk Europese strijdkrachten en raketten bij zijn grenzen. Pikant is de eis dat de ‘oude’ Navo-leden hun troepen uit de ‘nieuwe’ lidstaten moeten terugtrekken en er niet meer mogen oefenen. Militaire steun aan Oekraïne wordt verboden. En natuurlijk moeten ook de Europeanen beloven dat ze de Navo niet uitbreiden.
Tijdens de Koude Oorlog zouden deze eisen blinde paniek hebben veroorzaakt, vooral als ze, zoals nu, gepaard gaan met Russisch wapengekletter. Maar de reacties zijn opmerkelijk mild. De Amerikaanse president Joe Biden en de rest van de Navo-leiders verwerpen de eisen, maar laten de deur voor gesprekken open. Dat lijkt mij goed, ook al zijn de eisen totaal onrealistisch. Bovendien mag volgens Poetins eisen Rusland zijn troepen wel aan de Navo-grenzen houden.
Een bufferzone rond Rusland
Poetin wordt gedreven door irreële angsten, die veel zeggen over zijn gemoedstoestand. Oekraïne zal voorlopig geen lid van de Navo worden. Geen zinnige Navo-leider heeft trek in een politiek instabiel land dat in conflict is met Rusland. Niemand wil door toetreding de verhouding met Rusland op scherp zetten.
Bovendien wil Poetin, net als de tsaren, een bufferzone rond Rusland als antwoord op een niet-bestaande dreiging. Amerika steunt Oekraïne niet om Rusland binnen te vallen, maar om zich te kunnen verdedigen tegen een leider die de Krim annexeerde. De Navo vormt door decennialange bezuinigingen al lang geen gevaar meer.
Poetin ziet niet dat de postmoderne Europeanen weinig met militaire macht hebben, dat ze de banden met Amerika losser maken en best willen investeren in defensie, maar vooral om humanitair leed in Afrika te voorkomen. Dat postmoderne verklaart ook waarom de Europeanen hun schouders ophalen en de eisen zien als een openingszet.
Het averechtse effect van Poetins voorstellen kan zijn dat de Europeanen zich meer bewust worden van dreigingen op het eigen continent en hun defensieopbouw op de verdediging ervan gaan richten.
Curieus is dat het Kremlin zich beroept op vroegere afspraken tussen Oost en West zoals het Handvest van Parijs (1999) en de Navo-Rusland Stichtingsakte (1997). Die laatste overeenkomst staat beperkte troepenstationering in de Baltische landen toe; het eerste document gaat uit van een Europa ‘whole and free’ waarbij elk land zijn eigen politieke en economische koers mag varen en zelf mag besluiten waar het zich bij aan wil sluiten. Ondanks dat Poetin ernaar verwijst, gooit hij ze dus zelf in de prullenbak.
Eén document is niet genoemd. Met het Memorandum van Boedapest (1994) kreeg Oekraïne in ruil voor het opgeven van zijn kernwapens na de ondergang van de Sovjet-Unie toezeggingen dat het niet door Rusland zou worden bedreigd. Maar door de annexatie van de Krim is de Oekraïense president Volodimir Zelenski inmiddels alle vertrouwen in verdragen met Rusland verloren.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.
Bron: Trouw.nl