Vorige week was ik opgelucht na het bericht dat er eindelijk zicht is op een boerkaverbod in het openbaar vervoer, onderwijs en voor rijksambtenaren. Dat gold helemaal toen ik hoorde dat minister Ab Klink gaat studeren op een verbod voor de gezondheidszorg.
Dat het hier om een geweldig probleem ging, bleek uit het feit dat de gehele, vijf ministers tellende ’Onderraad voor Gezichtsbedekkende Kleding’ aan tafel zat. Nog even probeerde Jeroen Dijsselbloem (PvdA) Henk Kamp (VVD) ervan te overtuigen dat hij een niet bestaand probleem trachtte op te lossen, maar dat werd door Kamp gepareerd.
Inderdaad tonen harde cijfers aan dat de Nederlandse maatschappij voor een welhaast existentiële uitdaging staat. Er zijn rond de 150 boerkadragers in Nederland, van wie de meesten overigens van hun man het huis niet uit mogen.
Als we er vanuit gaan dat tien procent zich op enig moment toch buiten bevindt, dan levert dat al gauw een stuk of 15 boerkadragers in het straatbeeld op. Die mogen nu de tram niet meer in en als het meezit mogen ze u en mij ook niet meer in het ziekenhuis helpen. Mits Klink een oplossing weet te bedenken voor de gelaatsbedekkende kleding van het operatiekamerpersoneel.
Op het moment dat de hardwerkende Nederlander vernam dat de Kamer drie uur lang over dit onderwerp verhit debatteerde, voltrok zich in kringen van moslims iets opmerkelijks.
Nadat de Amsterdams stadsdeelraadvoorzitter Ahmed Marcouch eerst in een open brief in de Volkskrant en daarna bij ’Pauw & Witteman’ de strijd aanging met Imam Fawaz, distantieerde ook het Samenwerkingsverband Marokkanen zich van de fundamentalistische praat van deze geestelijke. Het was de eerste keer dat een moslimorganisatie zo nadrukkelijk afstand van een imam nam en excuses eiste voor de onverdraagzame toon die hij ten opzichte van Marcouch aansloeg.
Zou het dan toch nog meevallen met de moslims in Nederland? Als ik weer aan het rekenen sla, lijkt dit het geval.
In dertig van de 550 Nederlandse moskeeën vinden volgens de AIVD radicale lezingen plaats, die door gemiddeld 100 jonge Marokkaanse moslims worden bezocht. In totaal 3000 dus. Empirisch onderzoek heeft uitgewezen dat minder dan één procent bereid is daadwerkelijk de djihad aan te gaan. Dat zijn er dus dertig. Goed, het zijn er dertig te veel en dit getal is hoger als ook niet-Marokkanen er bij worden betrokken. Maar net als bij de boerka’s gaat het niet om een regelrechte bedreiging van de rechtsstaat.
Nu er bemoedigende signalen uit de gemeenschap zelf komen, wordt het moslimdebat hopelijk in een redelijk perspectief geplaatst. Dan zal blijken dat er mogelijk geen probleem is, of ten hoogste een zelf gecreëerd probleem doordat goedwillende, gematigde moslims door flauwekuldebatten over boerka’s zich van de maatschappij afkeren.
Dat laatste is niet denkbeeldig. De AIVD heeft er ook op gewezen dat het islamitisch neoradicalisme in opkomst is. Er is een groep moslims die diep ingrijpende veranderingen in de Nederlandse maatschappij nastreeft en het liefst de democratische rechtsstaat ziet verdwijnen. Deze ultraorthodoxe moslims zien echter in dat geweld niet de manier is om hun doel te bereiken. Zij trachten de rechtstaat van binnen uit op te breken. Dat vloeit voort uit hun strategische visie op de vraag hoe de islam een reële machtsfactor kan worden. Zij willen daartoe de krachten bundelen en zich beter organiseren, zo nodig ook binnen politieke partijen.
De AIVD stelt dat deze radicale beweging ook in de omringende landen toeneemt. Het wordt tijd dat politici zich de vraag stellen of discussies over een non-probleem radicale moslims geen argumenten verschaffen om de gematigde moslims voor zich te winnen.
Trouw