Finse autoriteiten hebben de olietanker Eagle S in beslag genomen, nadat het schip met Russische olie een stroomkabel tussen Finland en Estland zou hebben doorgesneden. Ook zou het schip helemaal vol zitten met spionage-apparatuur. Hoe reageert het Westen op de aanhoudende hybride aanvallen uit Rusland? Te gast in BNR’s Boekestijn en De Wijk is Frank Bekkers, defensiespecialist bij het Haags Centrum voor Strategische Studies.
Het besef dat Nederland weerbaarder moet worden tegen sabotageacties op kritieke infrastructuur in de Noordzee lijkt eindelijk door te dringen, zegt Frank Bekkers, defensie-expert bij het Den Haag Instituut voor Strategische Studies (HCSS) in BNR’s Boekestijn en De Wijk. ‘De urgentie is nu wel erkend. En al is het misschien te weinig en te langzaam, er is een Actieplan Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur, de patrouillegang op zee wordt opgevoerd en er gaan uav’s vliegen boven de Noordzee, dus er gebeurt wel wat.’
Die weerbaarheid vereist volgens Bekkers een ‘gelaagde bescherming’, die begint met een betere fysieke bescherming van kabels en pijpleidingen. ‘Die is vooralsnog te kostbaar en te complex. Maar daarnaast is er een mentale component: we moeten ons voorbereiden op dit soort activiteiten en daar als samenleving weerbaar op worden. We staan aan het begin van een campagne om het mentale aspect van weerbaarheid te vergroten, zoals bij de oproep van NAVO-baas Mark Rutte dat we ons moeten voorbereiden op oorlog.’
Beschermingsmaatregelen
Tot nu toe zijn de gevolgen van dergelijke sabotageacties nog relatief beperkt. En technisch is het goed mogelijk om kabels in te graven of te bedekken met stenen of zand. Maar naast die preventieve beschermingsmaatregelen is het van belang om precies te weten wat er op ieder moment gebeurt op de Noordzee. ‘Dat betekent dat je niet alleen moet zíen, maar ook moet snáppen wat er gebeurt: civiele Russische schepen kunnen ook spionage- of sabotageschepen zijn.’
Een volgend onderdeel is dat je moet monitoren wat er precies aan de hand is, zegt Bekkers. Dat kan met elektronische monitoring, maar ook met maritiem toezicht: fysiek ter plaatse zijn en patrouilles uitvoeren. En ten slotte moet je heel snel ter plekke kunnen zijn als je een ernstig vermoeden hebt dat er iets gebeurt of gaat gebeuren. ‘Dan kun je heel vervelend in de buurt varen en voorkomen dat de opponent doet wat die wil doen, óf hem op heterdaad betrappen. Als je dát doet, heb je een grond om in te grijpen.’
Afgelopen maandag nam Finland de olietanker Eagle S, beladen met Russische olie, in beslag, nadat deze een stroomkabel tussen Finland en Estland zou hebben doorgesneden. Het schip van de Russische schaduwvloot zou helemaal vol hebben gezeten met spionageapparatuur. Die inbeslagname is volgens Bekkers op zich al een unieke ontwikkeling: onder het recht van de zee moet je daarvoor wel echt iets in huis hebben. ‘Het schip wordt op dit moment onderzocht, we weten nog niet precies wat er gevonden is.’
Stap in het escalatieproces
Die inbeslagname door Finland is in principe een goede zaak, zegt Rob de Wijk, oprichter van HCSS. Al waarschuwt hij voor de risico’s van inbeslagname: in de ogen van Rusland is het de zoveelste stap in het escalatieproces. ‘Het kan leiden tot nieuwe hybride operaties. Dat hoeven geen datakabels of andere vitale infrastructuur op de zeebodem te zijn, het kunnen ook aanslagen zijn tegen mensen, goederen of infrastructuur op land. Dus je moet er wel rekening mee houden dat dit repercussies gaat hebben.’
Bekkers onderschrijft dat beeld en benadrukt dat de gevolgen verder reiken dan Rusland en Europa. ‘De vrijheid van navigatie, van doorvaart op zee, is een groot goed. Die wordt nu door de Finnen om zeep geholpen met die inbeslagname. Dat kan een precedent scheppen waarbij de Chinezen bijvoorbeeld kunnen zeggen: ik zie een Amerikaans schip varen in de Zuid-Chinese Zee, laat ik dat ook eens in beslag nemen. De Finse actie was, zonder directe smoking gun, wel een stap die niet eerder op deze manier is genomen.’
Bron: BNR Boekestijn en De Wijk, 4 januari 2025 / 5 januari 2025.