Het kabinet heeft zorgen over de veiligheid van ‘cruciale infrastructuur’ (zoals kabels en pijpleidingen) op de bodem van de Noordzee, schrijft het in een Kamerbrief. Na anderhalf jaar wachten ligt er nu een eerste aanzet tot een strategie om die onderzeese infrastructuur beter te beschermen. Maar concrete maatregelen ontbreken grotendeels, meldt Nieuwsuur.
Uit nieuwe cijfers blijkt ondertussen dat schepen van de Kustwacht, die de veiligheid op de Noordzee moet bewaken, met grote regelmaat niet inzetbaar zijn. En dat terwijl het kabinet de taken van de Kustwacht op dit gebied juist wil uitbreiden.
Nederland loopt relatief gezien achter als het gaat om de de beveiliging van de Noordzee, bleek eerder al uit onderzoek van denktank HCSS. In het rapport “The High Value of the North Sea” werd al in November 2021 voor de veiligheid van ‘cruciale infrastructuur’ (zoals kabels en pijpleidingen) op de bodem van de Noordzee gewaarschuwd door HCSS onderzoekers Frank Bekkers, Joris Teer, Dorith Kool, Lucia van Geuns, Patrick Bolder en Irina Patrahau. “Je zou nu iets meer voortgang verwachten”, zegt Frank Bekkers, die dat onderzoek leidde. “Deze plannen zijn een begin, maar het is duidelijk onvoldoende. Het straalt te veel ‘willen’ uit, en te weinig ‘doen’.”
“Je zou nu iets meer voortgang verwachten. Deze plannen zijn een begin, maar het is duidelijk onvoldoende. Het straalt te veel ‘willen’ uit, en te weinig ‘doen’.”
Frank Bekkers, HCSS
Die mening deelt CDA-Kamerlid Derk Boswijk, wiens motie in 2021 een van de redenen was voor een nieuwe strategie. “Ik ben wel enigszins teleurgesteld. We zijn anderhalf jaar én de sabotage van Nord Stream verder. Dan is dit wel bedroevend weinig concreet. Welk materiaal schaffen we bijvoorbeeld aan?”
De Kustwacht speelt een belangrijke rol bij de veiligheid op de Noordzee, het is de ‘meldkamer van de Noordzee’. Het kabinet kondigt aan de taken van de Kustwacht verder uit te willen breiden, specifiek als het gaat om een van de drie hoofdtaken van de Kustwacht: ‘maritieme security’. Dat is het voorkomen van “opzettelijk ongeoorloofde acties op zee”, aldus het kabinet.
“Als Kustwacht hebben we de patrouillevaartuigen Barend Biesheuvel, Visarend en Zeearend en een Kustwachtvliegtuig”, zegt een woordvoerder. Daarmee patrouilleert de Kustwacht volgens het kabinet ‘regelmatig’ op de Noordzee, in een gebied dat ongeveer anderhalf keer zo groot is als Nederland.
Nieuwsuur keek in de jaarverslagen van de Kustwacht naar het aantal vaaruren dat de schepen daadwerkelijk inzetbaar waren afgelopen jaren, en kreeg nieuwe cijfers over 2022. Daaruit blijkt dat tussen de 10 en 30 procent van het aantal geplande vaaruren niet gehaald wordt – door onder meer personeelsgebrek en onderhoud.
In 2022 waren twee van de drie schepen – de ‘Arenden’ – zelfs 43 procent van het aantal geplande uren niet inzetbaar. Dat betekent dat die ook in noodsituaties niet uit kunnen varen. De ambitie om de schepen 24 uur per dag inzetbaar te hebben, wordt al jaren niet gehaald, en dat lijkt in 2023 opnieuw niet te gaan gebeuren.
Volgens Frank Bekkers van HCSS laten die cijfers zien dat de patrouilles op de Noordzee ernstig tekort schieten. “Er zijn drie schepen die wachten op distress calls, en ze hebben recht op enkele vlieg- en helikopteruren. Maar die worden niet strategisch ingezet en zijn sowieso niet voldoende.”
Het kabinet erkent dat er een “disbalans” is tussen de taken van de Kustwacht en de middelen. Dat bevestigt een woordvoerder van de Kustwacht, die aanstipt dat dit ook al zo was vóór de oorlog in Oekraïne en de sabotage van Nord Stream. “De huidige capaciteiten dienen eerst vergroot te worden, voordat de Kustwacht in staat is om verder door te ontwikkelen.”
Sommige omringende Europese landen zijn al een stuk verder. Vorig jaar februari kondigde Frankrijk een ‘diepzeestrategie‘ aan en België heeft een minister van Noordzee. Deze zomer gaat in het Verenigd Koninkrijk de eerste van twee speciale schepen voor onderwatersurveillance in de vaart, bedoeld als ‘moederschip’ voor autonome onderwatersystemen en ‘oorlogsvoering op de zeebodem’.
Zo concreet wordt het in Nederland nog niet. “Er komt ook veel infrastructuur buiten de territoriale zee, dus verder dan 12 mijl van de kust”, zegt Bekkers. “Zeker daar is het van belang om aan ‘security by design’ te doen, zoals kabels en pijpleidingen uitrusten met sensoren die je vertellen als er mee geknoeid wordt. Dat kun je als eis stellen bij de bouw van nieuwe windparken bijvoorbeeld, maar daar lees ik niets over.”
De Kustwacht wordt in Nederland ondertussen aangestuurd door maar liefst zes ministeries. Aan een speciale minister voor de Noordzee, zoals in België, lijkt het kabinet niet te willen. “Wij hebben veel publieke en private organisaties die samenwerken op de Noordzee”, laat een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat weten. “De minister van Infrastructuur en Waterstaat coördineert die. We zien geen aanleiding om een specifieke eigen autoriteit hiervoor op te richten.”
“Dat snap ik echt niet”, zegt CDA-Kamerlid Boswijk. “Op land hebben we heel duidelijk de procedures in kaart, met bijvoorbeeld veiligheidsregio’s. Op het water is dat onvoldoende geregeld. Ik had gehoopt dat die verantwoordelijkheden nu eens duidelijk verdeeld zouden worden, maar wat ik nu lees, is vooral een inventarisatie.”