Hoe staat het met de wereldorde als het coronavirus eenmaal is bedwongen? Volgens Rob de Wijk zijn er allerlei kansen voor zowel China, de Verenigde Staten als de Europese Unie, schrijft hij in Het Parool.
Als we veel commentatoren moeten geloven, stort de westerse wereldorde in als gevolg van de coronacrisis. Dit werd overigens tien jaar geleden ook al voorspeld. De financiële crisis had toen twee effecten.
Allereerst verzwakte het Westen, waardoor het opkomende China, en in zijn kielzog Rusland, assertiever werden. China trachtte de Zuid-Chinese Zee onder controle te krijgen en Rusland annexeerde de Krim.
Ten tweede voerde de EU de economische integratie verder door. Om te voorkomen dat nogmaals landen en banken om zouden vallen, kwamen er financiële reddingmechanismen.
Wat er nu gebeurt, lijkt op een herhaling van toen. China en Rusland maken van de crisis gebruik om hun positie te versterken. Met een hoop tamtam worden hulpgoederen Italië binnengebracht. Dat Duitsland en Oostenrijk tegelijkertijd Italiaanse coronapatiënten opnemen maakt, geen indruk. De ongebruikelijke Chinese en Russische steun wel.
Ook de Europese financiële reddingsoperaties waarover de Europese Centrale Bank en Brussel vergaderen, zijn een herhaling van zetten. Nederland en Duitsland zijn te star in de ogen van negen landen, waaronder Frankrijk, Italië, België en Luxemburg. Ze willen geen euro-obligaties waarbij de EU als geheel schuldpapier kan uitschrijven. Nederland en Duitsland vrezen dat ze dan meer rente op hun eigen leningen moeten betalen.
Solidariteit als illusie
Met name in Italië komen de slechtste herinneringen naar boven aan het gedrag van deze weigerachtige landen tijdens de financiële crisis. Vooral rechts Italië is nu bezig de EU af te serveren als een droom, omdat solidariteit, mede dankzij Nederland, een illusie is. De Italiaanse premier Giuseppe Conte, die zijn land in hoog tempo onderuit ziet gaan, had gelijk met zijn verzuchting dat een uitzonderlijke noodtoestand, uitzonderlijke maatregelen eist.
Als Nederland in deze discussie alleen komt te staan, gaat het kabinet net als bij de toetredingsonderhandelingen van Albanië en Noord-Macedonië gewoon overstag. Wanneer dat gebeurt, gebeurt er wat we na de financiële crisis ook zagen, namelijk sterkere economische integratie.
Zo niet, dan draaien de Italianen zich van Europa af en zullen zij zich op China richten. De twee landen hebben inmiddels een bijzondere band. Vorig jaar is Italië immers als eerste G7-land lid geworden van China’s Belt and Road Initiative; de nieuwe zijderoutes die landen economisch aan elkaar verbinden.
Mondiaal leiderschap
Je hebt geen geniale Chinese leider nodig om te zien dat deze crisis ongekende geopolitieke mogelijkheden biedt. Als de EU in de ogen van de Italianen geen financiële solidariteit toont, springt China in het gat. Net zoals China ook in het gat springt dat geopolitiek is ontstaan sinds president Donald Trump afziet van het Amerikaanse mondiale leiderschap.
Trump kan zijn mantra America First ook tijdens deze crisis niet loslaten, waardoor de verschillen met Chinees leider Xi Jinping worden uitvergroot en Amerika in de ogen van velen heeft afgedaan. Dit wordt versterkt als Trump in crisistijd blijft vasthouden aan het onzalige idee van ‘decoupling’; het loskoppelen van de Chinese en Amerikaanse economieën, in de hoop dat de Amerikanen de technologierace met China kunnen winnen en zo de opmars van dat land kunnen afremmen. Decoupling is vooral protectionisme, dat tot conflicten tussen Oost en West zal leiden.
Rest de vraag of de wereld er door dit soort bewegingen er totaal anders gaat uitzien. Hoewel de crisis enkele bestaande trends versterkt, is dat voorlopig ongewis. Als er in China een tweede virusuitbraak plaatsvindt, wordt dat voor Xi Jinping een streep door de rekening. Amerika wint als Trump bij zinnen komt en zijn land als eerste een medicijn op de markt brengt waarmee hij de wereld kan redden. En Europa hoeft er niet slechter van te worden als het zijn solidariteit weet terug te vinden.
Dit artikel verscheen op 2 april 2020 in Het Parool.