Poetin moet geloven dat agressie te kostbaar is en direct wordt afgestraft. Dat vereist stevige militaire paraatheid aan de Navo-oostgrens, stellen Frans Osinga en Tim Sweijs in een opiniestuk voor het Financieele Dagblad.
Rusland bedreigt niet alleen Oekraïne, maar eist ook het einde van de aanwezigheid van de Navo in Oost-Europese lidstaten. Als de Navo zulke crises wil voorkomen, dan moet ze overgaan op een nieuwe strategie, een van deterrence by denial.
Een Russische aanval op Oekraïne is een reële mogelijkheid. President Vladimir Poetin heeft zich met een grootschalige troepenopbouw aan de Oekraïense grens en extreme eisen richting het westen moedwillig in een hoek gemanoeuvreerd. Onverrichter zake terugtrekken levert hem groot gezichtsverlies op.
Bovendien is een kostbare grootschalige invasie niet nodig om een van Poetin’s doelen te behalen, namelijk de garantie dat Oekraïne geen lid wordt van de Navo. Beperktere acties kunnen volstaan, zoals erkenning van de afgescheiden deelstaten Donetsk en Loehansk in het oosten van Oekraïne. Kiev kan ook worden bedreigd met een beperkte militaire opmars vanuit Wit-Rusland. Poetin kan dus relatief eenvoudig een fait accompli creëren, om dan rustig een westerse reactie af te wachten.
Of die volgt, is maar de vraag. Oekraïne is geen Navo-lidstaat en valt daarmee dus niet onder de westerse nucleaire paraplu. Bovendien zijn de lidstaten van de Europese Unie verdeeld. De krijgsgeschiedenis leert daarbij dat het veel moeilijker is een agressor te dwingen gewonnen terrein weer prijs te geven, dan hem voortijdig af te schrikken van die actie.
‘De krijgsgeschiedenis leert dat het veel moeilijker is een agressor te dwingen gewonnen terrein weer prijs te geven, dan hem voortijdig af te schrikken’
Poetin zal alleen afzien van agressie als hij overtuigd is van twee zaken: ten eerste dat zijn acties snel worden afgestraft en ten tweede dat ze buitenproportioneel kostbaar zijn. Voor zo’n deterrence by punishment-strategie (afschrikking door straf) is Oekraïne militair te zwak en is de westerse respons te mager. Traag werkende sancties, noch de westerse bevoorrading van Oekraïne met defensieve wapens zoals anti-tankraketten, of de steun van een Nederlands cyberteam aan Oekraïne (waardoor Nederland overigens voorbereid moet zijn op meer Russische cyberaanvallen) zullen in de ogen van Poetin erg indrukwekkende politieke en economische schade veroorzaken en hem dus niet weerhouden. Een Russische fait accompli-strategie lijkt daarom kansrijk.
Ook als de huidige westerse reacties een Russische invasie uitstellen, is Poetins militaire intimidatie niet tevergeefs. Hij heeft immers een duidelijk signaal gegeven én getest hoe sterk de westerse steun momenteel is. Een klassiek voorbeeld van een zogenoemde limited probe-actie. Die kan hij in de toekomst diverse malen herhalen, tot hij zijn kans schoon ziet wanneer het westen niet alert of eensgezind is.
Een somber scenario, ook voor nieuwe Navo-lidstaten als Bulgarije, Roemenië, Polen en de Baltische staten. Rusland hunkert naar de invloedssfeer van weleer, en eist terugtrekking van Navo-eenheden uit deze landen. Duidelijk maken dat dit nooit zal gebeuren, vereist van de Navo meer dan een reactieve strategie die is gestoeld op punishment.
Onmogelijk maken
Daarom moet de westerse alliantie een strategie van deterrence by denial omarmen. Het woord denial wordt hier gebruikt in de betekenis van ‘onmogelijk maken’. In deze strategie geldt dat parate conventionele militaire capaciteiten dermate overtuigend moeten zijn dat Russische offensieve acties ofwel geen kans van slagen hebben, ofwel alleen kunnen slagen tegen voor Poetin onaanvaardbare kosten. Dit heeft een afschrikwekkende werking.
Maar zo’n nieuwe Navo-strategie is momenteel niet haalbaar, stelde ook de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Bezuinigingen in Europese landen hebben diep gesneden in de militaire middelen. Denk daarbij aan de paraatheid en mobiliteit van eenheden, artillerie en korteafstandsraketten, moderne gevechtsvliegtuigen, lucht- en raketverdedigingssystemen en kruisvluchtwapens.
‘Bezuinigingen in Europese landen hebben diep gesneden in de militaire middelen’
Rusland heeft dergelijke conventionele militaire capaciteiten juist verbeterd. Luchtoverwicht, essentieel om Navo-eenheden van de enhanced Forward Presence (eFP) in de Baltische staten te beschermen, is daardoor niet gegarandeerd. Dat geldt evenmin voor snel transport van versterkingen naar die regio. De eFP-eenheden ter plaatse zijn te licht om effectief weerstand te bieden. Rusland kan bovendien snel escaleren. De geloofwaardigheid van de Navo-afschrikkingsstrategie is dus niet groot, gezien de Europese militaire tekortkomingen.
Autonoom Europa
Het initiatief van de Franse president Emmanuel Macron om Europa strategisch meer autonoom te maken, wint daarom aan urgentie. Dat brengt een geloofwaardige deterrence by denial-strategie dichterbij. Dat geldt ook voor de vijf investeringsprioriteiten die ons ministerie van Defensie al in 2018 aan de Tweede Kamer stuurde in een nationaal plan voor de Navo. Deze benodigde investeringen zijn meer F-35 gevechtsvliegtuigen, meer cybercapaciteit, meer speciale eenheden, en verbeterde slagkracht op land en op zee. De Oekraïense crisis valideert die lijst.
Maar het beschikbaar maken van deze extra capaciteiten moet gekoppeld worden aan een tweede koerswijziging. Een geloofwaardige deterrence by denial-strategie vraagt ook om opheffing van het politieke taboe van permanente stationering van zware eenheden in nieuwe lidstaten aan de oostgrenzen van het bondgenootschap. Hopelijk is het schrikbeeld van zo’n nieuwe Navo-strategie een prijs die Poetin niet voor Oekraïne wil betalen.
Frans Osinga is hoogleraar krijgswetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie en de Universiteit Leiden, Tim Sweijs is director research van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) en senior research fellow aan de Nederlandse Defensie Academie.
Dit opiniestuk werd voor het eerst gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 1 februari 2022.