Hypersone gliders zijn het nieuwste in raketwapens. Maar het gevaar voor escalatie schuilt vooral in haperende communicatie tussen nucleaire grootmachten, zeggen diverse experts in NRC, waaronder HCSS Senior Strategic Analyst Paul van Hooft.
Het zijn onrustige tijden voor bewapeningsexperts. Vorige week vuurde Noord-Korea een ballistische raket af vanaf een onderzeeër, en eerder deze maand waren ze al opgeschrikt door het bericht dat China in augustus een proef heeft uitgevoerd met FOBS, Fractional Orbital Bombardment System. Daarbij wordt een kernraket naar een baan om de aarde gelanceerd, om een paar duizend kilometer verderop weer af te remmen. Dan verlaat het projectiel zijn baan om zich naar zijn doel te storten – het Pentagon bijvoorbeeld.
Dit heeft voor China het voordeel dat de baan van de raket ook over de Zuidpool kan lopen, terwijl de VS nog geen raketschild aan de zuidgrens hebben staan. Bij de proef landde het projectiel overigens gewoon in China, meldt de Financial Times, die het nieuws bracht op basis van anonieme bronnen in Amerikaanse inlichtingendiensten. China zelf ontkent een FOBS-proef te hebben uitgevoerd: het zou gaan om een testvlucht met een civiel ruimtevliegtuig in juli.
[…]
De VS en daarmee het westen lopen achter, onder ander op het gebied van hypersone wapens, zegt Paul van Hooft van het The Hague Center for Strategic Studies (HCSS), een denktank gericht op veiligheid en militair strategische vragen. Van Hooft: „Is daarmee alles opeens anders? Niet per se. Een hypersoon wapen met een kernkop hoeft niet gevaarlijker te zijn dan een bewapende ballistische raket, want in de praktijk kun je ze beide nauwelijks stoppen.”
De VS en delen van Europa worden verdedigd met luchtverdedigingssystemen die vijandelijke dreigingen vanuit de lucht kunnen uitschakelen, van drones en kruisraketten tot de nucleaire Intercontinentale Ballistische Raketten.
De NAVO heeft zulke Missile Defense-batterijen aan de Amerikaanse westkust ter verdediging tegen Chinese ballistische raketten, en aan de noordgrenzen tegen Russische raketten. Als de FOBS-dreiging reëel blijkt, zal ook het zuiden beter beschermd moeten worden. Ook in Roemenië en in de Middellandse Zee heeft de NAVO systemen die officieel bedoeld zijn om Europa te beschermen tegen raketten van Noord-Korea of Iran.
In zorgvuldig voorbereide tests lukt het af en toe om de (eigen) inkomende ballistische raketten te vernietigen, maar de omstandigheden bij zulke tests zijn voorspelbaar, en toch mislukken ze nogal eens.
Van Hooft: „Nog altijd geldt: Als Beijing Washington wil treffen, kan dat door gewoon flink wat ballistische kernraketten te sturen, en andersom kunnen de VS ook Beijing raken.”
Dat zou op een allesvernietigende kernoorlog uitdraaien, waarin grote delen van de aarde vervuild worden met radio-actieve fall-out en waarin stof in de atmosfeer tot een nucleaire winter zou leiden. Niet aan te raden. De krankzinnige Koude-Oorlogslogica van de Mutual Assured Destruction (MAD, wederzijds gegarandeerde vernietiging) heeft zijn geldigheid nog niet verloren.
Er is wel een belangrijk verschil. Destijds, zegt Van Hooft, „waren raketten niet zo precies. Je kon er gemakkelijk honderden of duizenden meters naast zitten.” Voor het vernietigen van een stad met een kernwapen maakte dat niet uit. Maar het was toen onmogelijk specifiek bepaalde doelen uit te schakelen met conventionele raketten, geladen met niet-nucleaire explosieven. Daarvoor had je een kernwapen nodig, en het zou onvermijdelijk tot een kernoorlog leiden.
De afgelopen decennia zijn wapens steeds preciezer naar hun doelen te sturen met hulp van satellietnavigatie en beelden geleverd door satellieten, vliegtuigen en drones. Van Hooft: „Conventionele wapens zijn dus gevaarlijker geworden: je hebt nu een categorie geavanceerde conventionele wapens die taken kunnen vervullen waarvoor je vroeger kernwapens nodig had.”
Rusland en China hebben daar de laatste jaren in geïnvesteerd, en daardoor is het voor hen gemakkelijker geworden om op lange afstand doelen uit te schakelen zonder meteen een kernoorlog uit te lokken.
Bijkomend probleem is dat van de buitenkant niet zichtbaar is of er een kernkop op een raket zit. Sinds de Koude Oorlog proberen kernmachten al te veel ambiguïteit te vermijden, zegt Van Hooft. „Als je dan een ballistische raket uit het midden van de oceaan ziet opstijgen, dus vanaf een onderzeeër, weet iedereen: die raket draagt een kernkop.” Maar met de huidige hypersone gliders en geavanceerde conventionele kruisraketten die beide soorten ladingen afleveren, is het risico op onduidelijkheid, vergissingen en nucleaire escalatie groter.
Ook de rest van de militaire infrastructuur is in de loop der tijd meer vermengd geraakt, vooral in China: radarposten, commandocentra, luchtafweersystemen en raketsilo’s doen dienst voor zowel nucleaire als conventionele wapens. Ook dat maakt het risico op nucleaire escalatie door vergissingen of misverstanden groter.
Open communicatielijnen kunnen helpen blunders te voorkomen, net als de wapenverdragen van het soort dat in de afgelopen jaren juist in hoog tempo is opgezegd, zoals het ABM-verdrag met Rusland (over de beperking van antiballistische raketten) dat de VS in 2002 opzegden, en het INF-verdrag waar beide landen in 2019 uit stapten.
Om fatale vergissingen te voorkomen stelden de Sovjet-Unie en de VS in 1962 een hotline in, een directe telefoonlijn tussen beide landen om in geval van nood te kunnen overleggen. Een vergelijkbaar Chinees-Amerikaans communicatiekanaal, opgezet in 2008, lijkt niet vlekkeloos te werken. China heeft de lijn een paar keer tijdelijk opgezegd uit protest tegen Amerikaanse acties. De topdiplomaat voor Azië van de regering-Biden, Kurt Campbell, is er dan ook niet gerust op. Hij zei in mei: „We hebben een hotline, maar de paar keer dat we hem gebruikt hebben, ging hij urenlang over in een lege kamer.”
Lees het volledige artikel door Bruno van Wayenburg in NRC (26-10-2021)