In de wapenwedloop met de Verenigde Staten komt China langzaam dichterbij. Door nieuwe technologie dreigen conventionele militaire conflicten uit te monden in een nucleaire strijd. Dat moet koste wat kost worden voorkomen, schrijven Lotje Boswinkel en Paul van Hooft voor EW Podium.
Zaterdag 16 oktober maakte het Britse dagblad Financial Times bekend dat China erin is geslaagd een raket met hypersoon glijvoertuig in een baan om de aarde te brengen. China combineert hiermee als eerste het Fractional Orbital Bombardment System (FOBS), een overbrengingssysteem voor kernwapens waarmee de Sovjet-Unie al experimenteerde tussen eind jaren zestig en begin jaren tachtig, met hypersone rakettechnologie. FOBS maakt het mogelijk een Chinees wapen vanuit zuidelijke richting te laten komen, terwijl Amerikaanse radarsystemen de andere kant op gericht staan. Tel daar de wendbaarheid en snelheid van hypersone raketten bij op, en een wonderwapen waar geen raketverdedigingssysteem tegenop kan, lijkt binnen China’s handbereik.
Verenigde Staten zijn niet veel kwetsbaarder geworden
Dat komt Peking goed uit, want de Verenigde Staten beschikken over ongeveer twintig keer zoveel kernwapens. China vreest dat Amerika zal proberen het Chinese nucleaire arsenaal te vernietigen om vervolgens de restanten met zijn raketverdediging te onderscheppen. De wederzijdse gegarandeerde vernietiging, bekend uit de Koude Oorlog onder de toepasselijke Engelse afkorting MAD (mutually assured destruction), zou daarmee in gevaar komen.
Maar hoewel de recente ophef anders doet geloven, zijn de Verenigde Staten niet opeens een stuk kwetsbaarder geworden. Raketverdediging is sowieso zeer gecompliceerd, in elk geval als het gaat om kernwapens. De nieuwste technologische ontwikkelingen veranderen daar weinig aan. Eén of twee raketten met kernkoppen hoeven de verdedigingssystemen maar te slim af te zijn, of zelfs alleen maar in de buurt te landen, en je hebt een ramp van ondenkbare omvang.
Veel ophef over Rusland en China is overdreven
Hoewel de vraag naar meer verdedigingssystemen toeneemt, maken die de Verenigde Staten niet of nauwelijks veiliger. Wel armer: Amerika steekt jaarlijks miljarden dollars in de uitbreiding en verbetering van de verdediging tegen kernwapens. Dit terwijl de Verenigde Staten dankzij een veel groter kernwapenarsenaal een mogelijke Chinese aanval zonder meer kunnen vergelden. Veel van de ophef over de nieuwste Chinese, en Russische, wonderwapens is daarom overdreven.
Tegelijkertijd legt de Chinese test wel een andere zorgelijke ontwikkeling bloot: door de toenemende onderlinge competitie zoeken de grootmachten naar voordelen op het zogeheten conventionele strijdtoneel. Investeringen in zowel bestaande als nieuwe wapentechnologieën groeien gestaag: van allerlei soorten raketten tot onbemande vliegtuigen, kunstmatige intelligentie en cyber.
Terwijl kernwapens ter afschrikking meestal gericht staan op steden, zijn veel van deze wapens bedoeld om militaire doelen als (lucht)havens, spoorwegen en vliegdekschepen uit te schakelen. Dankzij Chinese en Russische investeringen neemt de voorsprong van Amerika – dat op dit gebied decennialang domineerde – steeds verder af.
Kans op escalatie groeit
Een van de belangrijkste gevolgen is dat de kans op escalatie van een conventioneel naar een nucleair conflict groeit. Anders dan tijdens de Koude Oorlog zijn de verschillende soorten wapens steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden. En doordat wapens sneller en preciezer worden, krijgen militaire leiders steeds minder tijd om in te schatten of ze met een nucleaire dan wel conventionele aanval te maken hebben – en vervolgens te beslissen welke reactie gepast is.
Bovendien kunnen de nieuwe, preciezere wapens in toenemende mate de infrastructuur in gevaar brengen die van belang is voor nucleaire afschrikking – satellieten bijvoorbeeld. Amerika liet in zijn 2018 Nuclear Posture Review weten dat het een conventionele aanval op nucleaire infrastructuur beschouwt als een nucleaire aanval – en daarnaar zal handelen. Ook worden we door toenemende wapensnelheden steeds afhankelijker van algoritmes die wellicht andere inschattingen maken dan mensen. Tot slot kunnen cyberaanvallen de communicatie platleggen, waarbij mogelijk het use it or lose it-principe (een nucleaire tegenaanval als ultieme verdediging tegen totale vernietiging) de overhand krijgt.
Inzetten op conventionele oorlog en op crisisbeheersing
De grotere kans op escalatie heeft twee belangrijke implicaties. Ten eerste moet, hoe tegenstrijdig het ook lijkt, worden geïnvesteerd in voldoende lucht- en raketverdediging op het conventionele terrein om potentiële aanvallers te ontmoedigen. Als simpelweg de slagingskans van een conventionele aanval kleiner wordt, neemt de kans op een conflict af, en daarmee het risico op nucleaire escalatie.
Ten tweede moet worden ingezet op crisisbeheersing en risicovermindering. Afspraken over gedragsnormen en vertrouwenwekkende maatregelen (bijvoorbeeld de Russisch-Amerikaanse hotline, een snelle en rechtstreekse communicatieverbinding, tijdens de oorlog in Syrië) kunnen de risico’s op misvattingen tijdens crises verkleinen. De Verenigde Staten en Rusland (en Europa) hebben hiermee veel ervaring, China minder.
Maar naast doorgewinterde methoden uit de Koude Oorlog zijn ook nieuwe afspraken nodig, bijvoorbeeld over een significante menselijke controle bij het inzetten van autonome wapensystemen. Hoewel het actuele internationale klimaat zich niet bepaald leent om gezellig met elkaar aan tafel te schuiven, is dit hoogst noodzakelijk. Wat helpt, is dat alle partijen in hoofdlijnen hetzelfde belang delen: niemand is gebaat bij een nucleair conflict.
Dit artikel werd op 22 oktober gepubliceerd in EW Podium.