Er was in de ministerraad „heel lang” over gesproken, zei premier Mark Rutte (VVD) afgelopen vrijdag. Mocht de Russische president Poetin opnieuw Oekraïne binnenvallen, dan moet hij rekening houden met „een onwaarschijnlijk harde reactie”.
In de discussie over de Oekraïne-crisis behoorde Nederland tot nu toe tot de duiven, zegt Han ten Broeke, directeur bij het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). Maar de afgelopen week zocht Nederland ineens aansluiting bij het kamp van de haviken binnen Europa. Minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66) maakte bekend dat twee Nederlandse F-35’s naar Bulgarije worden gestuurd en dat er een amfibisch transportschip beschikbaar wordt gesteld aan de snelle reactiemacht van de NAVO.
Tijdens overleg met de Tweede Kamer ging minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) nog een stap verder. Nederland, zo zei Hoekstra, staat „niet onwelwillend” tegenover verzoeken van de Oekraïense regering om „defensieve wapens” te leveren. Zijn voorganger, demissionair minister Ben Knapen (CDA), zag wapenleveranties niet zitten. „Nederland is duidelijk opgeschoven”, concludeert Han ten Broeke bij NRC.
Ten Broeke ziet een aantal redenen voor de hardere opstelling van Den Haag. De Britse leveringen van afgelopen week hebben een rol gespeeld. Nederland heeft nauwe banden met Oekraïne, bijvoorbeeld vanwege het gezamenlijke onderzoek naar het neerschieten van vlucht MH17. Nederland is bovendien al jaren betrokken bij militaire missies ter bewaking van de Baltische landen – landen die een harde lijn tegenover Moskou voorstaan.
Ook de nieuwe man op Buitenlandse Zaken Hoekstra zal daadkracht willen uitstralen. Begin februari brengen Hoekstra en premier Rutte een (al eerder gepland) werkbezoek aan Oekraïne. „Als Rutte en Hoekstra naar Kiev gaan moeten ze natuurlijk daar wel iets kunnen aanbieden”, zegt Ten Broeke.
Bron: NRC