Ministers Hoekstra (BZ), Ollongren (DEF) en Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) bieden de Tweede Kamer de kabinetsreactie aan op het advies ‘De Russische invasie in Oekraïne: Implicaties voor Nederland’ van The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS).
De hele reactie vindt u hieronder.
Op 29 september 2022 presenteerde een team van HCSS-analisten de resultaten van het spoedonderzoek over de impact van Ruslands oorlog in Oekraïne op urgente kwetsbaarheden van Nederland aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer. Het HCSS team bestond uit:
- Han ten Broeke, Directeur Politieke Zaken
- Frank Bekkers, Directeur Veiligheidsprogramma
- Lucia van Geuns, Strategisch Adviseur Energie
- Michel Rademaker, Plaatsvervangend Directeur
Bron: Tweede Kamer
Kamerbrief over kabinetsreactie HCSS advies “De Russische invasie in Oekraïne: Implicaties voor Nederland”
Hierbij bieden wij uw Kamer de kabinetsreactie aan op het advies ‘De Russische invasie in Oekraïne: Implicaties voor Nederland’ van The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, de minister voor Klimaat en Energie en de staatssecretaris voor Economische Zaken en Klimaat, de minister van Infrastructuur en Waterstaat, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. HCSS heeft het advies op 29 september jl. toegelicht aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer. HCSS zette daarin uiteen welke gevolgen de Russische aanvalsoorlog op Oekraïne heeft voor Nederland. De aanbevelingen gaan in op (1) de territoriale veiligheid van Nederland, (2) de gevolgen voor energie en grondstoffen, (3) de veiligheid van vitale infrastructuur, (4) de sociale en politieke stabiliteit van ons land, (5) de gevolgen voor wereldwijde voedselvoorziening en (6) de gevolgen van de vluchtelingenstroom. Uw Kamer heeft om een kabinetsreactie gevraagd.
Zoals de afgelopen maanden bij meerdere gelegenheden met uw Kamer besproken ziet het kabinet de aanvalsoorlog op Oekraïne als een kantelpunt. De door Rusland ontketende oorlog is een geopolitieke omwenteling met wereldwijde gevolgen. Dit heeft gevolgen voor de veiligheid, stabiliteit en welvaart van heel Europa, inclusief Nederland. Om Oekraïne te kunnen blijven steunen heeft het kabinet voor 2023 EUR 2,5 mld. gereserveerd. De Oekraïense behoefte is leidend voor de besteding van de Nederlandse steun. Een groot deel is bestemd voor militaire steun. Een ander deel is bestemd voor steun voor kritieke herstelnoden en herstelwerkzaamheden, ontmijning, humanitaire hulp en accountability. Naast ondersteuning van Oekraïne geeft deze steun een signaal aan Rusland: Nederland is vastberaden de steun voor Oekraïne voort te zetten. Verder is het aan Oekraïne om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden vredesbesprekingen mogelijk zijn. Nederland steunt het ‘10 punten plan’ zoals gepresenteerd door president Zelensky, waarbij Nederland op punt 7 een voortrekkersrol zal spelen (restorative justice). Het kabinet maakt veelvuldig gebruik van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en laat zich continu door een breed spectrum van adviseurs, experts en stakeholders adviseren, om een zo compleet mogelijk beeld te hebben van de gevolgen van geopolitieke ontwikkelingen. Daarnaast wordt door het Analistennetwerk nog een aanvullende analyse opgesteld die specifiek ingaat op de impact van de oorlog in Oekraïne op de nationale veiligheid. Deze analyse wordt als aanvulling op de Rijksbrede Risicoanalyse Nationale Veiligheid betrokken bij de totstandkoming van en tegelijkertijd aan de Kamer aangeboden met de Rijksbrede Veiligheidsstrategie in het eerste kwartaal van 2023.
Het kabinet zal in onderstaande paragrafen nader ingaan op aanbevelingen uit het HCSS advies. In de Kamerbrief getiteld ‘Terug- en vooruitblik na een jaar Russische oorlog in Oekraïne’ wordt de kabinetsinzet verder toegelicht.
Territoriale veiligheid
De Russische militaire agressie heeft al vele slachtoffers veroorzaakt en miljoenen burgers op de vlucht gejaagd. Dit is onacceptabel en vraagt om een hard en duidelijk antwoord. Het kabinet deelt de visie van HCSS dat het Westen niet moet zwichten voor Russische pogingen het te intimideren om zo de militaire steun aan Oekraïne te doen stoppen. Het is in het belang van de veiligheid van Europa en Nederland dat Oekraïne deze oorlog met Rusland wint. Daarom blijft het kabinet politieke en militaire steun verlenen zodat Oekraïne zichzelf kan verdedigen. Het kabinet verwacht dat deze steun nog lang nodig zal zijn. Het uiteindelijke doel van deze steun is dat Oekraïne in staat wordt gesteld de eigen soevereiniteit te herstellen, en Rusland af te schrikken van nieuwe militaire agressie. Het leveren van wapensystemen die Oekraïne nodig heeft voor een volgende fase van de oorlog, zoals geavanceerde tanks, geeft een duidelijk signaal af dat bondgenoten niet terugdeinzen de daartoe noodzakelijke stappen te zetten. In de Kamerbrief van 20 januari wordt een toelichting gegeven op de recente toezegging om Oekraïne te steunen met luchtverdediging. In deze brief is ook het belang van het intensiveren van trainingen aan Oekraïense militairen benadrukt. In de Kamerbrief van 7 februari licht het kabinet de bijdrage aan het leveren van de Leopard gevechtstanks nader toe.
In het door het Kremlin gepropageerde narratief is Rusland verwikkeld in een conflict met het Westen en de NAVO. Het kabinet neemt hier met klem afstand van en spant zich actief in om deze valse voorstelling van de werkelijkheid met feiten te weerleggen. De NAVO is een defensief bondgenootschap en vormt geen enkele bedreiging voor Rusland. Rusland maakt zich schuldig aan hybride activiteiten en dreigingen zoals het manipuleren van de gasvoorziening aan Europa, cyberaanvallen, het verspreiden van desinformatie en het beïnvloeden van verkiezingen in Europese landen.
De NAVO houdt rekening met verschillende scenario’s, zoals verdere horizontale of verticale escalatie. Het kabinet onderschrijft de appreciatie van HCSS dat een nucleaire confrontatie tussen Rusland en de NAVO onwaarschijnlijk is. Om de territoriale soevereiniteit van Europese landen te kunnen blijven garanderen, versterken NAVO bondgenoten de afschrikking en verdediging van het NAVO grondgebied, met name aan de oostflank van het verdragsgebied. De NAVO is de hoeksteen van onze collectieve verdediging en het is voor Nederland cruciaal dat de afschrikking die uitgaat van de NAVO geloofwaardig blijft. Het kabinet blijft daaraan zijn militaire bijdrage leveren en heeft mede daarom de defensieuitgaven het afgelopen jaar flink verhoogd. Nederland draagt voorts bij aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF), waaruit letale en niet-letale steun aan Oekraïne wordt gefinancierd.
Sancties
Om de oorlogscapaciteit van Rusland technisch en financieel in te perken, heeft de EU sinds de Russische inval in Oekraïne negen sanctiepakketten aangenomen, inclusief importboycots op het gebied van Russische kolen en olie(producten). Een tiende pakket is in voorbereiding. Ook is er een in G7-verband ontwikkelde price cap ingesteld op dienstverlening op transport van Russische olie en olieproducten naar derde landen. Het is van belang om de druk op Rusland met sancties hoog te houden. Deze sancties zijn geen doel op zich, maar onderdeel van breder beleid om de Russische aanvalsoorlog op Oekraïne te ondermijnen. Met de sancties geeft Nederland ook een glashelder signaal dat de grove schending van het internationaal recht en grondbeginselen van het VN handvest door Rusland consequenties heeft. Het kabinet is het eens met HCSS dat sancties hun werk moeten kunnen doen en daarbij geduld nodig is. Een deel van de sancties heeft steeds meer effect naarmate de tijd vordert. Zo raken de sancties en exportbeperkingen bijvoorbeeld de Russische wapenindustrie, die deels afhankelijk is van Westerse technologie zoals vliegtuigonderdelen en microchips. Tegengaan van omzeiling is daarbij een absolute prioriteit waarvoor meerdere instrumenten, zowel nationaal als internationaal, worden ingezet. Gezien de voortdurende en nietsontziende agressie is het kabinet voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen. Daarbij worden de maatregelen, de uitvoerbaarheid en de impact nauwkeurig afgewogen.
Energiedreigingen
HCSS formuleert in het advies een aantal aanbevelingen voor de korte, middellange en lange termijn om de energieafhankelijkheid te minimaliseren. Deze aanbevelingen sluiten voor een groot deel aan bij de maatregelen die het kabinet reeds heeft getroffen en aangekondigd.
In de brief van 9 december jl. is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de gasleveringszekerheid en de maatregelen die het kabinet treft om deze te borgen. Bij deze maatregelen gaat het kabinet, conform de scenarioanalyse van Gasunie Transport Services (GTS), uit van het scenario waarin er geheel geen Russisch gas meer naar Europa komt. Dit komt overeen met de scenario’s die HCSS het meest waarschijnlijk acht, namelijk dat de gaslevering vanuit Rusland aan de EU laag blijft of volledig stopt.
Voor de korte termijn noemt HCSS onder meer de continuering van het beleid ten behoeve van het vullen van de gasopslagen, met name de subsidiemaatregelen. In de hiervoor genoemde brief van 9 december is toegelicht welke maatregelen worden getroffen voor het vullen van de gasopslagen voor de winter van 2023- 2024, waaronder subsidiemaatregelen. HCSS noemt ook de gaswinning uit kleine velden op de Noordzee, wat aansluit bij het versnellingsplan voor gaswinning uit kleine velden op de Noordzee dat op 15 juli jl. aan uw Kamer is gezonden. HCSS noemt ook de productie uit het Groningenveld, waarvoor geldt dat de inzet volgt uit het vaststellingsbesluit dat de staatssecretaris voor Economische Zaken neemt op grond van de Mijnbouwwet. Het proces en mee te wegen belangen op gebied van veiligheid en leveringszekerheid zijn wettelijk voorgeschreven. Uw Kamer is op 26 september jl. geïnformeerd over het vaststellingsbesluit voor het huidige gasjaar 2022-2023. In die brief en navolgende brieven is opnieuw benadrukt dat het kabinet de intentie heeft om de productie uit het Groningenveld zo spoedig mogelijk definitief te beëindigen. HCSS noemt ook het belang van (behoud van) open grenzen voor energietransport in de EU, wat het kabinet onderschrijft en ook de basis is van de interne marktwerking.
Ten aanzien van kolen heeft het kabinet onder meer besloten, zoals HCSS ook adviseert, tot het tijdelijk intrekken van de productiebeperkingen voor kolencentrales om de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk af te bouwen. Het kabinet ziet dat ook andere landen soortgelijke maatregelen hebben genomen of ervoor kiezen om bijvoorbeeld hun kerncentrales langer in bedrijf te houden.
Het HCSS advies gaat ook in op de scenario’s met betrekking tot olie(producten), waarvoor geldt dat uw Kamer op 17 november jl. is geïnformeerd over de situatie op de oliemarkt, inclusief de overheidsacties die zijn ondernomen ten aanzien van de strategische voorraden, de ontwikkeling van het Landelijk Crisisplan Olie (LCPO) en de voorbereiding van de maatregelen bij een onverhoopt ruwe aardolie- of dieseltekort. Het kabinet houdt de situatie op de oliemarkt nauwlettend in de gaten en onderhoudt hiertoe nauw contact met de meest betrokken sectoren en actoren, inclusief in Europees en internationaal verband.
Op de middellange en lange termijn adviseert HCSS het voortzetten van een handelshuis voor gas, door een doorstart van GasTerra of een vervanger van die partij. In reactie hierop wordt opgemerkt dat een doorstart van GasTerra niet voor de hand ligt. Binnen de context van de Maatschap Groningen is GasTerra een publiek-private samenwerking tussen de Staat, het staatsbedrijf EBN en de energiebedrijven Shell en ExxonMobil opgezet met als taak het verkopen van Groningengas en later ook Nederlands kleine velden gas. GasTerra is niet opgezet als handelshuis. Het besluit om de gaswinning uit het Groningenveld volledig te beëindigen, ligt ten grondslag aan het besluit om de samenwerking in GasTerra met Shell en ExxonMobil te beëindigen. GasTerra werkt op dit moment dan ook toe naar een beëindiging van zijn activiteiten op 31 december 2024. Wat betreft de aanbeveling over de beschikbaarheid van een grote speler met internationale ervaring, die niet alleen commerciële belangen nastreeft maar die ook maatschappelijke belangen behartigt, onderzoekt het kabinet welke mogelijkheden hiervoor bestaan. Verder wordt op dit moment door de Europese Commissie en lidstaten, in overleg met de markt, uitvoering en invulling gegeven aan het gezamenlijke EU inkoopplatform op grond van de noodverordening gas die op 30 december jl. in werking is getreden. Hierover zal uw Kamer separaat worden geïnformeerd.
Ten slotte adviseert HCSS versnelling van de energietransitie. Dit wordt door het kabinet uiteraard volledig onderschreven. Het kabinet zet alles op alles om de energietransitie verder te versnellen en te faciliteren. Dit is niet alleen de meest bestendige weg naar een duurzame energievoorziening, maar ook de effectiefste manier om de energieafhankelijkheden ten aanzien van fossiele energie af te bouwen. Het kabinet ondersteunt het Nederlandse bedrijfsleven hierbij. Zo is als onderdeel van de vergroening van het exportkredietverzekeringsinstrumentarium (ekv) de “groendekking” geïntroduceerd. Met dit instrument kunnen investeringen die Nederlandse bedrijven doen in het ontwikkelen van groene technologieën verzekerd worden zolang er voldoende exportpotentieel is.
Het bevorderen en beschermen van de economische veiligheid waaronder het mitigeren van risico’s van strategische afhankelijkheden, zoals de afhankelijkheid van energie en grondstoffen is onderdeel van de aanpak van het kabinet. Deze aanpak is met uw Kamer gedeeld in de brieven over open strategische autonomie en over de nationale grondstoffenstrategie. De nationale grondstoffenstrategie heeft als doel het vergroten van leveringszekerheid, en gaat onder meer in op de door HCSS benoemde grote Europese afhankelijkheid van China voor bepaalde kritieke grondstoffen. In de grondstoffenstrategie wordt aangegeven dat het kabinet inzet op diversificatie van handelspartners om de risico’s van afhankelijkheden te verkleinen. EU handelsakkoorden kunnen dergelijke diversificatie faciliteren.
Sociale en politieke stabiliteit en vitale infrastructuur
In de recent met uw Kamer gedeelde Kamerbrief ‘Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding dreigingsbeeld statelijke actoren 2’ (DBSA 2) wordt nader ingegaan op een verhoogde dreiging van een agressiever Rusland. Het beeld in het DBSA 2 komt overeen met het HCSS advies. Het advies beschrijft enkele subcategorieën die kunnen worden gezien als thema’s waarop de Russische Federatie kan inzetten om verdeeldheid te zaaien. Inzet van desinformatie gericht op Nederland of desinformatie die niet specifiek tegen Nederland wordt ingezet maar bijvoorbeeld tegen een partner kan ook in Nederland resoneren. Tot nu toe wordt de impact hiervan als gering ingeschat. Daarnaast kunnen fysieke verstoringen van vitale infrastructuur of tekorten met bijvoorbeeld prijsstijgingen als gevolg, mogelijk leiden tot maatschappelijk ongenoegen en onrust, het vertrouwen in de overheid aantasten en daarmee de sociale en politieke stabiliteit ondermijnen.
Veel van de risico’s en aandachtspunten waarvoor het HCSS advies aanbevelingen formuleert worden geadresseerd via de maatregelen die in de Kamerbrief over de aanpak van statelijke dreigingen en aanbieding van het DBSA 2 worden beschreven. De staande aanpak tegen statelijke dreigingen zal worden bestendigd, versterkt en uitgebouwd. Hiermee beschermen we onze democratische rechtsorde en nationale veiligheid. Nederland ontwikkelt een generieke aanpak die tegen meerdere kwaadwillende staten kan worden ingezet, waaronder de Russische Federatie. Het bevorderen en beschermen van de economische veiligheid waaronder het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden is onderdeel van de aanpak van het kabinet. Deze aanpak is tevens beschreven in de Kamerbrief open strategische autonomie15 en de Kamerbrief over de nationale grondstoffenstrategie.
In het kader van het beschermen van democratische processen tegen desinformatie heeft het kabinet de ‘Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie’ opgesteld. Onderdeel van deze strategie is het tijdig, proportioneel en effectief reageren op desinformatie door overheidsorganisaties. Als er desinformatie is verspreid, kan deze informatie worden ontkracht. Binnen de aanpak van desinformatie is desinformatie afkomstig vanuit buitenlandse, of daaraan gelieerde actoren, een specifiek aandachtspunt vanwege het risico voor de nationale veiligheid. De Europese Unie spreekt in dit verband over Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI). Het tegengaan van FIMI past binnen de bredere aanpak van hybride dreigingen. Nederland draagt in EUverband actief bij aan de (door)ontwikkeling van de FIMI-toolbox, een set maatregelen om informatiemanipulatie door statelijke actoren te onderkennen en tegen te gaan zowel binnen als buiten de EU en haar Lidstaten.
Daarnaast werkt het kabinet aan de versterkte aanpak vitale infrastructuur, waarbij wordt ingezet op het verbeteren van de bescherming van de Nederlandse vitale infrastructuur door maatregelen te treffen om zowel de fysieke als digitale weerbaarheid van de vitale processen te vergroten en het beleid, de beleidscyclus en het vitaal stelsel te herzien. Over de versterkte aanpak vitale infrastructuur wordt uw Kamer in het eerste kwartaal van dit jaar nader geïnformeerd. Meer specifiek ten aanzien van de infrastructuur op en onder zee werkt het kabinet aan de uitwerking van de gezamenlijke strategie ter bescherming van de cruciale infrastructuur op de Noordzee. Hierover is Uw Kamer op 8 februari jl. geïnformeerd. In deze strategie zijn dreigingen en mogelijke aanvullende maatregelen die noodzakelijk zijn om de weerbaarheid tegen onder meer statelijke actoren te vergroten meegenomen. Tot slot wordt gewerkt aan de Rijksbrede Veiligheidsstrategie, die onder andere de door HCSS genoemde dreigingen adresseert.
Gevolgen voor de voedselvoorziening
Het huidige systeem en de EU-interne markt heeft afgelopen jaren laten zien ook in tijden van oorlog, epidemie en hoge energieprijzen daadwerkelijk voor een robuuste voedselvoorziening in de EU te kunnen zorgen. Daarnaast hebben de producenten/boeren in NL in 2022 meer verdiend (record-inkomens) en in waarde meer geëxporteerd dan ooit. Omdat de wereld altijd in beweging is en er transitieopgaves liggen, vergt de (internationale) voedselvoorziening altijd aandacht en monitoring. Na de Russische invasie in Oekraïne heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verschillende onderzoeken laten uitvoeren door Wageningen Economic Research (WEcR). De onderzoeken duiden de gevolgen van de oorlog op Nederlandse, Europese en wereldwijde landbouw- en voedselketens. Tevens hebben de rapporten geholpen om de situatie scherp te monitoren en waar nodig maatregelen te nemen. De onderzoeksrapporten zijn regelmatig met de Kamer gedeeld. De HCSS aanbevelingen komen terug in reeds gestuurde Kamerbrieven. Hieronder wordt er een aantal aangehaald.
De oorlog in Oekraïne heeft direct na het uitbreken van de oorlog tot verstoringen op de Europese en mondiale landbouwmarkten geleid. Hierdoor werden de toch al hoge prijzen als gevolg van de COVID-crisis voor kunstmest, diervoer en energie nog verder opgevoerd. Dit leidde tot hoge kosten voor land- en tuinbouwers en de consument. Deels compenseerden de hoge opbrengstprijzen de hogere kosten voor de boer. Dit wordt ook beschreven in de tweede verkenning van de WEcR over de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw die uw Kamer op 9 november heeft ontvangen. Dit zien we ook terug in de meest recente inkomensraming van WEcR, waaruit blijkt dat het gemiddelde inkomen in de Nederlandse primaire land- en tuinbouw is gestegen tot EUR 100.000.
Gedurende 2022 is de marktsituatie ook in de EU intensief gemonitord, niet alleen ten aanzien van de economische gevolgen voor de land- en tuinbouwsectoren, maar ook met het oog op het garanderen van de voedselvoorziening, zowel in de EU als in kwetsbare regio’s als Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De effecten op de Europese markt en mogelijke maatregelen vanuit de EU hierop worden vrijwel elke maand besproken tijdens de Landbouw- en Visserijraad.21 Dit in aanvulling op de maatregelen die de EU en haar Lidstaten hebben genomen naar aanleiding van de op 23 maart jl. uitgebrachte mededeling voedselzekerheid. Hierin werd een aantal concrete crisismaatregelen voorgesteld waar Nederland deels ook gebruik van heeft gemaakt, zoals de inzet van de EU-landbouwcrisisreserve en de mogelijkheid tot voorschotbetaling van de directe betalingen in 2022. Zie voor aanvullende inzet bijvoorbeeld ook de energie-intensieve glastuinbouwsector, biobrandstoffen, afspraken rondom de importtarieven voor Oekraïne of het onlangs aan de Kamer gezonden BNC-fiche over de mededeling mest van de Europese Commissie.
Zowel de mondiale voedselzekerheid als de economische stabiliteit van Oekraïne zijn gebaat bij de instelling van EU solidariteitscorridors om de uitvoer van granen en landbouwproducten over land naar de EU sterk op te voeren. De voortgang hiervan is onder meer terug te vinden in het verslag van de Transportraad. Samen met de granen die via de totstandkoming van de Zwarte Zeeovereenkomst tussen de VN, Turkije met Oekraïne respectievelijk Rusland werd ingesteld is tot eind 2022 circa 40 mln. ton graan vanuit Oekraïne beschikbaar gekomen op de wereldmarkt. Naast directe beschikbaarheid van voedsel in de MENA-regio, heeft deze uitvoer ook bijgedragen aan de daling van de wereldmarktprijzen voor veel landbouwproducten tot het niveau van voor de inval in Oekraïne. Voor de aanvullende inzet richting Oekraïne en de wederopbouw en voedselzekerheid verwijs ik ook naar de Kamerbrief van 27 september jl. van de minister van BHOS en de Kamerbrief van 23 december jl. inzake het stappenplan Voedselzekerheid.
Vluchtelingen
In het advies wordt ook aandacht besteed aan vluchtelingen. Het kabinet onderschrijft dat gezien de ontwikkelingen in het conflict het aannemelijk is dat ontheemden vanuit Oekraïne langer een veilige plek zullen moeten hebben om te verblijven. Het kabinet werkt daarom aan een aanpak om ontheemden uit Oekraïne ook op de langere termijn op te kunnen blijven vangen in Nederland, op basis van participatie en zelfredzaamheid. In deze aanpak schenkt het kabinet mede aandacht aan de door HCSS genoemde punten, zoals toegang tot werk, onderwijs en opvang. Hierover is uw Kamer op 16 december jl. geïnformeerd in de Verzamelbrief Oekraïne. In Europees verband werkt het kabinet mee aan het Tienpuntenplan van de Europese Commissie, dat een Europees gecoördineerde aanpak van de opvang van ontheemden voorstaat. Binnen dit Tienpuntenplan is er ook aandacht voor het bestrijden van (grensoverschrijdende) criminaliteit. Over de ontwikkelingen binnen dit Tienpuntenplan bent u onder meer geïnformeerd middels het verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december jl.
Voor wat betreft de opvang van vluchtelingen buiten Nederland heeft het kabinet in 2022 Moldavië gesteund bij het verkrijgen van de status van “begunstigd land” bij het Wereldbank Global Concessional Financing Facility (GCFF). De eerste concessionele lening is via het GCFF gefinancierd. Dit jaar zullen de noden weer worden bekeken en aanvullende steunmaatregelen worden overwogen.
De oorlog in Oekraïne en de daarmee samenhangende voedsel- en energiecrisis heeft een aanzienlijke impact in landen in de MENA regio en de Hoorn van Afrika die vluchtelingen uit hun eigen regio opvangen. Juist omdat er veel financiering richting Oekraïne gaat en er in toenemende mate financieringsgaten vallen streeft het kabinet ernaar de financiering aan de opvanglanden zo goed mogelijk op peil te houden, en waar mogelijk te vergroten.
Om de Nederlandse inzet te intensiveren en meer duurzame opvang te realiseren, wordt het jaarlijkse budget voor opvang in de regio de komende jaren verhoogd. Hierbij worden de extra middelen strategisch ingezet, in het bijzonder voor 1) de opschaling van succesvolle programma’s in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio, 2) voor de uitbreiding naar andere landen (Moldavië en Afghanistan regio) en de financiering van migratiepartnerschappen in voornamelijk West- en Noord Afrika, en 3) voor de toevoeging van onderdak en water/sanitair als nieuwe sectoren in de programmering.
- De minister van Buitenlandse Zaken, W. B. Hoekstra
- De minister van Defensie, drs K.H. Ollongren
- De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Liesje Schreinemacher