Defensiespecialist Rob de Wijk voorziet in de nabije toekomst een wereldwijde strijd om steeds schaarser wordende grondstoffen en voedsel. Dit vormt een voedingsbodem voor militaire conflicten, vertelt hij in een interview met Floris de Graad, directeur Vegetariërsbond
Wereldwijd groeit de behoefte aan landbouwgrond. Dit hangt samen met de stijging van de vleesconsumptie. Landen die zelf weinig landbouwgrond hebben (zoals China en Saoedi-Arabië) proberen hun eigen voedselvoorziening in de toekomst veilig te stellen door elders in de wereld grote stukken land op te kopen. Deze praktijk – waarbij vaak de bestaande gebruikers van hun land verdreven worden voor enorme plantages voor exportproducten – wordt land grabbing genoemd.
Land grabbing gebeurt met name in Afrika, maar ook in Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. Volgens Oxfam gaat het inmiddels om een gebied ter grootte van twintig keer Nederland. Om een kilo vlees te produceren is gemiddeld vijf tot zeven kilo graan of soja nodig als veevoer. Ongeveer 70 procent van de akkergronden is daarom in gebruik voor de productie van vlees. Is de consumptie van vlees daarmee een factor in de geopolitiek?
Rob de Wijk: Nee, vanuit het perspectief van de geopolitiek is het alleen van belang dat er een grote vraag naar land en grondstoffen bestaat. Wat daarop verbouwd wordt en of dat duurzaam is, doet er minder toe.
We zien op dit moment dat landen als China, Saoedi-Arabië en de Arabische Emiraten grootschalig aan land grabbing doen. In Afrika kopen deze landen enorme stukken grond op, waarmee ze in de toekomst hun voedselvoorziening willen veiligstellen. De toenemende vleesconsumptie maakt het tekort aan landbouwgrond wel nijpender. Door de verstedelijking stijgt de vraag naar vlees. Daar ligt een sterke relatie.
Om de wereld te voeden zullen we moeten overstappen op intensievere voedselproductie. Met biologisch gaan we het waarschijnlijk niet redden. Een moreel appèl op de Chinezen dat ze minder vlees moeten gaan eten is op dit moment zinloos en naïef.
Is het voor een land als China niet makkelijker om de groei van de vleesconsumptie af te remmen? Dat maakt het in tijden van schaarste minder afhankelijk van de aankoop en aanvoer vanaf andere continenten.
China heeft door verdroging en vervuiling een tekort aan landbouwgrond van 10 procent. Maar het land beschikt over behoorlijk wat financiële middelen. Zolang ze de zaak kunnen afkopen met land grabbing bestaat er voor China geen probleem.
India doet ook aan land grabbing, maar beschikt niet over zoveel reserves. Is het voor India niet eenvoudiger om vleesmindering te stimuleren? Indiërs hebben immers nog geen lange traditie op het gebied van vleesconsumptie. Het land is de bakermat van de vegetarische voeding.
Vlees wordt gezien als een luxeproduct. Juist omdat het een nieuwe verworvenheid is ligt het gevoelig. Het is psychologisch niet te verkopen dat mensen in deze landen terug moeten naar het niveau waar ze net vandaan komen. Om dezelfde reden komt er ook geen effectief klimaatbeleid van de grond. Het is niet aan ons om van zich ontwikkelende landen te vragen een stapje terug te doen.
Vormt ons Europese voedselconsumptiepatroon in tijden van tekorten en internationale spanningen een bedreiging? De veeteelt en voedingsindustrie zijn sterk afhankelijk van de sojaimport uit Zuid-Amerika.
We zijn inderdaad nog sterk afhankelijk van soja, maar dat kunnen we op termijn wel vervangen. De fosfaattoevoer voor de productie van kunstmest gaat wel een probleem worden. Er zijn maar een paar plekken op aarde waar fosfaat gewonnen wordt en de voorraad is binnen twee decennia op. Maar uiteindelijk zie ik in de internationale voedselschaarste juist kansen voor Europa. We hebben veel vruchtbaar land en een traditie van overproductie. Heel anders dan China. Onze voedselproductie kunnen we in tijden van schaarste strategisch inzetten en er afhankelijke relaties mee opbouwen. We bekijken nog welke producten daar het meest voor geschikt zijn: groente, fruit of wellicht vlees.
Toch is bijna iedereen het er wel over eens dat de wereld te klein is voor wereldwijde vlees- en zuivelconsumptie in westerse stijl. Hoe kunnen we het tij keren?
Het tij valt voorlopig niet te keren. Door de stijgende urbanisatiegraad gaat de wereldbevolking meer vlees eten. Het probleem is niet zomaar oplosbaar. De normatieve benadering heeft pas zin bij een verder gevorderd ontwikkelingsniveau. Wel kunnen we zelf proberen onze vleesconsumptie te matigen. Ik zie wat dat betreft al een behoorlijke omslag in mijn eigen omgeving. Vervolgens is het wachten tot de rest van de wereld ons welvaartsniveau heeft bereikt. Pas als dit het geval is en we ons eigen consumptiepatroon hebben aangepast, kunnen we appelleren aan morele waarden en vragen om minder vlees te eten.