In de westerse interventie in Afghanistan, vanwege de verschillende aanpak tussen coalitielanden vaak een militaire kakofonie, blies Nederland vanaf het begin een deuntje mee – in regio’s als Baghlan en Uruzgan, en steden als Kunduz en Mazar-e-Sharif. Dat is allemaal weer Talibanland sinds de westerse troepen het hazenpad hebben gekozen. Hoe kijken Nederlandse politici met een sleutelrol in de besluitvorming terug? De Volkskrant sprak onder andere met Han ten Broeke.
Han ten Broeke, van 2006 tot 2018 lid van de VVD-fractie in de Tweede Kamer, kijkt ‘met een mengeling van afgrijzen en verbijstering’ naar wat er nu gebeurt. ‘Ik snap dat de Amerikanen deze missie willen beëindigen, maar het lijkt overhaast. Aan de andere kant: als je langer zou zijn gebleven, was het resultaat dan echt anders geweest?’
Hij ziet in Afghanistan ook ‘het failliet van de Hollandse maakbaarheidsgedachte’. ‘De gedachte dat je Afghanistan, een land dat deels in de Middeleeuwen leeft en tribaal georganiseerd is, in korte tijd een westers model kunt opleggen, is onzin.’ Ook Ten Broeke zegt dat hij in de loop der jaren ‘kritischer’ is geworden over ‘het toch al nuchtere beeld’ dat hij had van dit soort interventies. Hij hamert op drie dingen: je moet geen einddatum maar een ‘eindstaat’ definiëren, je doelen zo minimalistisch mogelijk omschrijven, en soms accepteren dat je ergens zit vanwege je bondgenoten, of dat nu Amerika is of Duitsland.
Het feit dat Nederland en andere Europese landen niet alleen bondgenoten maar ook militair afhankelijk van de VS zijn, is een belangrijke verklaring voor hun lange aanwezigheid in Afghanistan. Maar dit werd, behalve direct na de aanslagen van 9/11, niet actief uitgedragen – net zomin als het feit dat er in delen van Afghanistan simpelweg sprake bleef van een oorlogssituatie.
Ten Broeke denkt met afgrijzen terug aan de Kunduz-missie, ‘waarbij het kabinet zich in allerlei bochten moest wringen om de linkse partijen mee te krijgen’. Hij sprak destijds van de ‘enkelbanden van Voordewind’, verwijzend naar de eis van onder andere de ChristenUnie dat erop moest worden toegezien dat opgeleide agenten niet buiten Kunduz zouden opereren.
‘We moeten ons eindelijk gaan realiseren dat de VS een gepensioneerde politieman zijn die zich niet meer naar elke achterbuurt van de wereld laat sturen om onze veiligheid te dienen.’
Los daarvan is er nog de vraag of je militairen nog wel naar verre gebieden kunt sturen als ze daar doorkrijgen dat lokale helpers, zoals tolken en bewakers, nadien een helletocht door de Nederlandse bureaucratie wacht. Volgens Ten Broeke toont dit de ‘Hollandse benepenheid die je vaker ziet als Nederland in grote geopolitieke situaties terechtkomt. ‘Het roept de vraag op of onze politiek wel volwassen genoeg is voor dit soort operaties.’
Lees het volledige artikel van Arnout Brouwers in De Volkskrant.