De afgelopen maanden werden we geconfronteerd met extreem hoge gasprijzen. De gasprijs ligt nu rond de 90 euro per MWh. Dat is ruim 5 keer zoveel als het gemiddelde van de afgelopen jaren. En het is equivalent aan 180 dollar voor een vat olie.
De reden van die hoge prijzen is simpel: wereldwijd is er meer vraag dan aanbod. Daarbij spelen allerlei factoren een rol. Het stopzetten van Groningen en de lagere export vanuit Rusland naar Europa worden vaak genoemd.
Maar op de achtergrond is er ook een meer structurele trend. De olie- en gasindustrie investeert nu minder dan de helft van wat ze 10 jaar geleden deden. De samenleving oefent daartoe grote druk op ze uit. Dat heeft steeds meer zijn weerslag op het aanbod.
De vraag naar olie en gas gaat ondertussen helemaal niet naar beneden, al onze ambities om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan ten spijt. Het is dan ook een reëel scenario dat, wat we nu zien gebeuren op de gasmarkten, over enige tijd ook gaat gebeuren op de oliemarkten.
Wij hebben in het kader van de energietransitie niet één maar twee uitdagingen. We moeten én snel een nieuw, duurzaam energiesysteem opbouwen én op een fatsoenlijke manier afscheid nemen van het oude, fossiele systeem. Het heeft geen zin het oude systeem in een sneller tempo af te breken dan dat we het nieuwe kunnen opbouwen. Dat geeft ongelukken op het gebied van betaalbaarheid en leveringszekerheid.
We moeten de strijd tegen fossiel voeren aan de vraagkant. Verminderen van de vraag naar fossiel is échte vooruitgang. Verminderen van het aanbod, als westers aanbod een op een vervangen wordt door productie uit landen als Rusland en Saoedi-Arabië, is dat niet.
Het is zinvol de productie van de kleine Nederlandse gasvelden in stand te houden. Behalve voor de financiën en de leveringszekerheid is dat ook beter voor het klimaat. Het vervangen van Nederlands gas door Russisch gas gaat gepaard met een rond de 30% hogere uitstoot van broeikasgassen.
Wij moeten ervoor zorgen dat de gasopslagen aan het begin van de winter goed zijn gevuld. Wij willen het ons niet nog een keer laten overkomen dat een dominante leverancier, Gazprom, met 40% marktaandeel in de EU, de eigen gasopslagen in Europa niet vult.
Wij kunnen het ons, in een wereld van krappe gasmarkten, eigenlijk niet permitteren het Groningen gasveld over een jaar te sluiten. Wij moeten het achter de hand houden zodat het bij een crisis, wat voor crisis dan ook, ons uit de brand kan helpen.
Op de lange termijn zal het vol inzetten op fossiel, zoals Rusland nu blijft doen, een doodlopende weg blijken te zijn. Maar op de korte termijn moet Europa op een pragmatische en verstandige manier omgaan met de toegenomen afhankelijkheid van Rusland. Dat betekent dat we ons meer moeten focussen op betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie; iets waar we de laatste jaren in Nederland te weinig aandacht voor hadden.
Dit opiniestuk door Lucia van Geuns en Jilles van den Beukel werd op 19 januari 2022 in de Telegraaf rubriek De Kwestie gepubliceerd.