Ze ambiëren een leven buiten de schijnwerpers zodat de publieke personen die ze assisteren hun werk goed kunnen doen. Zonder hen zou de baas nergens zijn. In het Financieele Dagblad vandaag: De rechterhand van publieke figuren.
Hoogleraar en defensiespecialist Rob de Wijk geeft lezingen en colleges, woont wereldwijd conferenties bij en analyseert conflictsituaties. Dat zou niet gaan zonder personal assistant Daniella Kranendonk (52). ‘Het is belangrijk dat ik me proactief opstel.’
‘Na twintig jaar werken met Rob weet ik de meest uiteenlopende dingen van hem zonder van tevoren te overleggen: welke microfoons z’n voorkeur hebben op lezingen, maar ook welke ministers en ambassadeurs hij graag spreekt na conferenties. Ik maak zodoende ook afspraken voor Rob. Lang niet alle mensen die hij wil spreken, delen graag hun telefoonnummer of zijn goed vindbaar op Google. Ik onderhoud daarom nauw contact met andere secretaresses. Ik heb natuurlijk ook geluk met Robs statuur, negen van de tien keer lukt het me om een afspraak rond te krijgen.’
‘Ik herinner het me dus ook nog goed dat een reis naar Afghanistan tien jaar geleden grotendeels buiten mij om geregeld moest worden, ik heb daar weinig contacten. Ik organiseerde het visum en de vlucht voor hem, maar daarna werd hij opgehaald om vanaf een militair vliegveld naar een volgende locatie te worden gevlogen met hulp van het ministerie van Defensie en de Nederlandse ambassade. Ik wist wel dat hij veilig was, maar het zit me toch niet lekker dat ik daarin niet heb kunnen helpen.’
‘Mijn takenpakket laat zich niet in één woord of zin omschrijven. Ik regel alles van a tot z, zodat Rob zijn werk inhoudelijk kan doen. Het is belangrijk dat ik me proactief opstel, mijn netwerk op orde heb, risico’s in kaart breng en betrokken ben bij de inhoud van zijn werk. Bijvoorbeeld, toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, wist ik dat hij ministers zou ontmoeten en nieuws zou gaan duiden. Dan moet ik niet achteroverleunen, maar z’n agenda leegmaken en afspraken verzetten.’
Plan B
‘Het is niet zo dat ik altijd beren op de weg zie, maar ik hou ze wel in de gaten. Ik heb standaard een plan B klaarliggen. Ik weet bij wijze van spreken van uur tot uur waar hij is – of nee, dat is niet eens bij wijze van spreken. Als hij om twaalf uur ergens moet zijn en er zijn files, dan denk ik meteen: hé, Rob moet straks de A12 op. Dan app ik hem even of ik maak melding bij z’n volgende afspraak dat hij wat later komt. Hetzelfde geldt voor de buitenlandse reizen die hij maakt: het vervoer, de vlucht en het verblijf bereid ik allemaal voor.’
‘Ik vind het niet leuk als iets niet lukt. Als Rob een keer zegt dat hij zelf iets regelt, krijgt hij van mij een frons. Hij noemt me vaak een controlfreak. Dat is positief en negatief. In elk geval is het een kwalificatie waardoor ik goed mijn werk kan doen. Rob is dat zelf trouwens ook; hij heeft 90 procent blind vertrouwen, maar hij zal het nooit helemaal loslaten. Rob kan goed mopperen, maar dat is nooit persoonlijk. Hij weet hoe betrokken ik ben, hoe hard ik werk en hij waardeert me. Dat wederzijdse respect is de belangrijkste factor waardoor we goed samenwerken.’
‘Rob heeft me overgehaald om dit interview te doen. Ik wilde het aan me voorbij laten gaan. Ik hou van de achtergrond. Dat is mijn functie en dat is wie ik ben. Dat is mijn rol. Maar Rob drong aan: hij noemde het een mooie erkenning en een kroon op ons werk. En hij kent me goed genoeg om te weten hoe hij me moet overhalen. Bovendien hebben Rob en ik na twintig jaar eindelijk onze eerste foto samen, dat is ook wat waard.’
Fotografie Carin Verbruggen en Ferry Drenthem Soesman voor het FD.
Lees het volledige artikel door Eva Gabeler in het Financieele Dagblad: https://fd.nl/samenleving/1464817/de-rechterhand-van-publieke-figuren-oqa3caRb7fHp