Als er oorlog is, is er Rob de Wijk. Ook tijdens de Oekraïnecrisis is de defensiespecialist overal te zien, horen en lezen. Maar wie is die man achter dat harnas van resolute analyses? ‘Ik ben eigenlijk een kluizenaar.’
Dat de wallen in zijn gezicht sinds de oorlog in Oekraïne iets zichtbaarder zijn geworden, komt door ‘de dodelijke vermoeidheid’, vertelt defensiedeskundige Rob de Wijk terwijl hij koffiezet in zijn huis bij Den Haag. ‘Ik werk te veel, ben te veel op reis en kom te vaak midden in de nacht vanuit een talkshow thuis. Laatst ook weer, ik was om 4 uur in de ochtend opgestaan om het vliegtuig te pakken vanuit Tallinn waar ik met allerlei politici en defensiespecialisten had gesproken over de nucleaire dreiging in de wereld, vervolgens heb ik in Nederland de hele dag vergaderd, tot het moment dat ik in de taxi stapte naar Op1, waar ik vechtend tegen de slaap aan tafel zat.’
In Op1 legt de 67-jarige prof. dr. iedere keer weer onvermoeibaar uit dat het Westen niet roekeloos moet handelen vanwege het gevaar van escalatie en dat we in Nederland onze plek moeten kennen na jaren van bezuinigen op defensie. Het is iets waarvoor de defensiespecialist al jarenlang waarschuwt, ook als directeur van het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS) dat hij in 2007 oprichtte en waar men onderzoek doet voor nationale en internationale overheden en organisaties op het gebied van veiligheid, geopolitiek en crisissituaties. Die expertise neemt hij mee als hij zitting neemt in allerlei internationale denktanks waar hij op hoog niveau meepraat.
Daarnaast is hij columnist van dagblad Trouw, maakt hij de goed beluisterde dagelijkse podcast Boekestijn & De Wijk, schreef hij diverse bestsellers, werkt hij als hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universiteit van Leiden en is hij al 25 jaar een veelgevraagd expert in de media.
Zijn media-optredens brachten Op1-presentatoren Sven Kockelmann en Fidan Ekiz ertoe in het televisieprogramma Media Inside de loftrompet te steken over ‘de eigenzinnige man’ die zij zo vaak zagen aanschuiven. Vaste gast Marcel van Roosmalen typeerde ‘de beste duider in oorlogstijd’ als ‘een huisvriend die afstandelijk blijft’. De Wijk begrijpt de typering wel. ‘Dat komt omdat ik mijn privéleven niet prijsgeef in de media, ook al zijn die vaak benieuwd naar de persoon achter de mening. Dan blijf je voor de buitenwereld toch wat afstandelijker, denk ik. Dit is de eerste keer dat ik een persoonlijk interview geef en er ook mijn familie in betrek.’
Waarom sloot je je privéleven zo af?
‘Dat is begonnen in de jaren tachtig. Ik werkte na mijn studie geschiedenis bij de VPRO, waar ik meewerkte aan een goed beluisterd radioprogramma. Toen ik overstapte naar het ministerie van Defensie kreeg ik ineens ongehoorde bedreigingen vanuit de hoek van radicale antimilitaristen. Ze wisten dat ik een boerderij met een rieten dak had en wanneer mijn zoon thuis was, daar kwamen heel gerichte bedreigingen op. Jaren later werd in een EenVandaag-achtig programma een portret getoond van mij met een pistool op mijn kop, die bedreiging was toen net binnengekomen. Mijn dochter is daarvan helemaal in paniek geraakt. Dus toen heb ik gezegd: no way dat ik nog over mijn privéleven vertel. Maar sindsdien zijn er nog zo vaak bedreigingen geweest.’
Je zoon Tim zei dat er ook bedreigingen waren van kidnapping.
‘Ja, dat was in Afghanistan. Het zal tien jaar geleden zijn geweest dat de Taliban me probeerden te kidnappen omdat ik in een denktank zat van de tegenpartij, haha.’
Zei hij lachend.
‘Als je erover vertelt, lijkt het heel bedreigend, maar op dat moment is het dat niet. Je beveiligers doen gewoon hun werk: je wordt een auto in gesleurd, er wordt hard weggereden en de Taliban blijven sip achter. Ik lig daar niet wakker van, maar anderen wel, dus daarom heb ik iedereen uit beeld verbannen. Maar nu denk ik: jongens, toe maar, ik kan niet eeuwig mijn hele privéleven afsluiten voor de buitenwereld. Het is op het moment ook wat rustiger met de bedreigingen en mijn kinderen zijn inmiddels volwassen.’
Uit wat voor nest kom je?
‘Ik kom uit een redelijk ontwikkelde familie, mijn vader was hoofd maatschappelijk werk en mijn moeder was onderwijzeres. Ze waren koel, maar ook loyaal en ondersteunend. Ik heb alleen niet veel herinneringen aan mijn jeugd. Op mijn 14de raakte ik alle herinneringen van daarvoor kwijt. Bij het uit elkaar halen van een bed dat op spanning stond, knalde een veer mijn voorhoofd in.’
Je voorhoofd ín?
‘Ja, en dat was niet zo fijn. Mijn oog werd geraakt en de oogspier ging doormidden. Je kon mijn hersenen zien zitten. Dat hebben ze destijds weer goed in elkaar gezet, maar het was allemaal verbrijzeld. Ik ben naar beneden gelopen, de hele trap zat onder het bloed, en heb aangebonkt bij de buren, daarna ben ik afgevoerd naar het ziekenhuis. Daar werd ik onder diepe narcose gebracht. Ze hebben lang aan me gesleuteld om het weer een beetje in orde te krijgen. Daarna waren mijn herinneringen weggevaagd, amnesie heet dat. Als ik klassenfoto’s van voor die tijd bekijk, herken ik echt helemaal niemand. Ik zou niet weten waar ik ben geweest, ik zou niet weten wie het zijn.’
Heb je ook geen idee hoe je op de lagere school was?
‘Daar zou ik geen zinnig woord over kunnen zeggen. Ik weet van mijn ouders, die inmiddels zijn overleden, dat ik niet het vrolijkste kind was en redelijk teruggetrokken. Ik vond school niet leuk, ik paste niet in dat systeem. Ik ben naar de ulo gegaan, waar ik ben blijven zitten, en vervolgens naar de mavo, waar ik ook weer ben blijven zitten.’
Je vriendin Dorien, met wie je 35 jaar samen bent, zei: ‘Als kind is het heel erg als je het idee hebt dat alles wat je doet mislukt. Misschien is zijn latere motivatie daaruit ontstaan: ik kan wél wat.’
‘Ik denk dat daar een grote kern van waarheid in zit, dat heeft me wel gevormd. Dat ik die drive kreeg, komt ook door de reactie van mijn ouders. In plaats van me te straffen omdat ik twee keer was blijven zitten, gaven ze me een zeilboot, als aanmoedigingsprijs. Zodat ik iets kon doen waar ik wel goed in was, zeiden ze. Dat is psychologisch gezien echt een fantastische zet geweest. Ik was een jaar of 15, ben heel fanatiek gaan wedstrijdzeilen, en hoewel er daardoor veel minder tijd naar mijn schoolwerk ging, werden mijn prestaties steeds beter. Ik ging naar de havo, naar het vwo, naar de universiteit, ik ben zelfs gepromoveerd.’
Volgens je zoon heb je een harde buitenkant. Is dat door het zeilen gekomen?
‘O absoluut. Als wedstrijdzeiler heb ik geleerd heel hard voor mezelf te zijn, en ook voor de buitenwereld, want het is ultiem competitief. Dat heeft een enorme impact op me gehad. Het heeft er ook toe geleid dat ik de kant van de internationale betrekkingen op ben gegaan, door dat zeilen leerde ik me heel makkelijk bewegen tussen allerlei soorten mensen uit allerlei landen. En ook op het gebied van de internationale betrekkingen heb ik altijd interesse gehad in de harde kant. Voor niet in wensdenken vervallen, maar kijken naar wat er haalbaar is in de harde realiteit.
‘Bij het zeilen voltrekken dingen zich altijd volgens bepaalde wetmatigheden. Je kunt niet denken: laat ik eens linksaf gaan en dan hopen dat ik als eerste aankom. Je moet begrijpen hoe het systeem werkt, hoe winden draaien, hoe golven zich verhouden tot de wind. Eigenlijk is dat niet veel anders dan wat ik nu doe. Ik probeer sec te begrijpen wat er aan de hand is. Dat probeerde ik al in mijn afstudeerscriptie, die ook weer over de harde kant ging, namelijk over nucleaire problematiek, over kernwapens.’
In 2015 zei je al: ‘Vluchtelingen en IS zijn het probleem niet, Rúsland is het echte probleem. (…) Ik zou het een wonder vinden als de komende tijd iets níét verschrikkelijk fout gaat.’
‘Ja, dat was voor mij toen al klip-en-klaar. Als ik mijn eigen boeken lees – dat doe ik af en toe om te kijken wat ik nou goed had – dan zie ik dat wat ik heb geschreven allemaal is uitgekomen. En niet omdat ik een kristallen bol heb of geniaal ben, absoluut niet, maar je kunt op basis van feiten en analyses redelijk voorspellen waar het naartoe gaat.’
‘Hij heeft veel gewaarschuwd, maar is niet gehoord, dat was lastig voor hem’, zei Dorien.
‘Ja, maar dat betekent niet dat ik gefrustreerd ben, want die tegenwerking is ook wat mij aan de gang houdt, namelijk zorgen dat kennis niet verloren gaat. En dat men geen beleid maakt op basis van emoties, wensdenken en moraliteiten.’
Je waarschuwt ook al lang dat Nederland niet op defensie moet bezuinigen, toch is dat wel gedaan.
‘Ja, dat was ontzettend stom. Dat is ook de reden waarom ik aarzelde toen ik voor het kabinet-Balkenende II in 2002 werd gepolst om minister van Defensie te worden. Het kabinet wilde ongehoord bezuinigen op defensie en daaraan wilde ik niet meewerken.
‘Politici maken altijd dezelfde fouten. Dat komt doordat ze geen verstand van zaken hebben. Deze Oekraïnecrisis wordt bezworen door politici die nooit te maken hebben gehad met een dergelijk type conflict, en die nu chocola moeten zien te maken van deze extreem ingewikkelde situatie. Dus maken ze basale fouten. Bijvoorbeeld roepen dat Poetin naar het Internationale Strafhof moet, zoals Wopke Hoekstra deed. Ik wil dat ook, maar een politicus moet dat niet zeggen. Want dan is er voor zo’n leider geen enkele reden meer om in gesprek te willen blijven.
‘En ik ben er heilig van overtuigd dat je altijd in gesprek moet blijven, ook met de meest wrede dictators. Je moet proberen te begrijpen wat er aan de hand is en niet oordelen. Dat oordelen is heel Nederlands, maar op het moment dat je gaat moraliseren, sla je het gesprek dood. Veel mensen lijden aan zendingsdrang, maar daarmee verklein je juist de kans op het oplossen van het conflict dat je zo verwerpelijk vindt.’
Je zei net dat je niet gefrustreerd bent. Waarom zeg je tijdens je mediaoptredens dan zo vaak ‘I told you so, ik waarschuw hier al jaren voor’?
‘Ik vind het erg vervelend dat mensen iedere keer dezelfde fouten maken. Maar dat is geen frustratie, ook geen betweterigheid, ik denk gewoon: godverdegodver, waarom? Waarom dóén mensen dit? Waarom laten ze zich zo slecht adviseren? En als ze zich wel goed laten adviseren, waarom leggen ze het dan naast zich neer? Het is meer machteloosheid. Dat je denkt: die kennis was er, we wisten het allemaal!’
Geeft het ook niet een beetje het failliet aan van wat je doet? Het maakt dus blijkbaar niet veel uit wat je zegt.
‘O ja, maar ik maak me ook geen enkele illusie. Soms hebben mijn woorden wel invloed op het beleid, maar het zijn kleine succesjes die je boekt. Je bent niet in staat om in je eentje de hele publieke opinie en de hele politiek te veranderen, dus daar moet je ook niet je arbeidsvreugde uit halen.’
Klopt het wel dat je niet de ambitie hebt om de wereld mooier te maken? Je Engelse vriend en collega Julian Lindley-French zei dat je je werk doet ‘zodat mensen kunnen leven en kunnen slapen’. Je zoon Tim zei dat er achter je harde kant een zorgzame man schuilt. Zij denken dat je de wereld er wel degelijk beter op wil maken.
‘Ik vind het leuk dat ze dat zeggen, maar het klopt niet. Ik ben geen missionaris, ik heb geen missie. Mijn ideaal is niet om van de wereld een betere plek te maken.’
Je bent een groot liefhebber van James Bond, die ook geregeld de wereld van de slechteriken redt. Daaraan ontleenden de mensen om je heen ook die gedachte.
‘Ik vind James Bond gewoon leuk omdat het redelijk dicht in de buurt komt van de wereld waarin ik zit, maar ik voel me absoluut geen James Bond. Hoewel, als ik in Afghanistan rondloop denk ik weleens: ik lijk Indiana Jones wel. Die was ook professor, en op hem werd ook geschoten. Ik kan me nog goed herinneren dat er een vreselijke situatie was en ik hardop zei: ik voel me nu echt Indiana Jones. Ik zat na een bespreking op het Navo-hoofdkwartier met een collega in een gepantserde auto in Kabul en wij moesten eigenlijk worden opgeblazen, maar de bom sloeg 50 meter achter ons in. Er waren twintig doden, hoorden we later.’
Wat heftig.
‘Nou ja, er is niks ergs gebeurd, dus het valt wel mee.’
Maar er zijn wel twintig mensen dood.
‘Ja, maar zo moet je niet redeneren in zo’n gebied. Jij bent erdoorheen gekomen en dat is op dat moment wat telt. Jij kijkt er nu tegenaan als iemand die meeleeft met een film, maar ik was er onderdeel van. En dan denk je: oké, dat hebben we ook weer overleefd.’
Je compassie gaat dan niet uit naar de mensen die zijn omgekomen?
‘Volstrekt niet nee.’
Volstrekt niet?
‘Nee, volstrekt niet, want het is op zo’n moment echt zij of wij. Natuurlijk vind ik het verschrikkelijk wat er in oorlogsgebieden gebeurt, maar ik kan niet met iedereen compassie hebben.’
Volgens Dorien kun je nog geen oorlogsfilm kijken.
‘Oorlogsfilms vind ik niks inderdaad, ik ga niet vrijwillig naar geweld zitten kijken. Terwijl ik het in het echt wel allemaal heb gezien. Maar dan zet ik een slot op mijn gevoel. Dat doe ik door het me niet eigen te maken, door het abstract te houden. De eerste keer dat ik in een schietpartij verzeild raakte, dacht ik: dit gaat niet om mij. Maar dat ging het wel, dat was in Noord-Israël.’
Wat gebeurde er?
‘Ik was met Israëlische militairen mee naar de noordelijke veiligheidszone, die niet zo veilig bleek te zijn. Ik was daar op uitnodiging van de Israëlische special forces. Hezbollah vond dat we er niet moesten zijn. Er werd behoorlijk op ons geschoten, dus we moesten de auto uit en de greppel in. De kogels ketsten boven onze hoofden tegen de rotsen. Eerst dacht ik: hé, dat klinkt anders dan in de film, en daarna dacht ik: dit gaat niet om mij. Dat is het mechanisme om ermee om te gaan, om het uit te schakelen.
‘Maar ook al kan ik het uitschakelen, dit is niet het onderdeel van mijn werk waaruit ik mijn arbeidsvreugde haal. Die haal ik veel meer uit het schrijven van boeken, uit dat mensen naar mijn lezingen komen, dat hartstikke leuk vinden en om mijn handtekening in het boek vragen. Op die manier draag ik wel iets bij, denk ik dan. Al zullen sommige mensen nu vast weer zeggen dat ik een groot ego heb.’
Dat wordt inderdaad vaak gezegd. Net als dat je een beetje opschepperig bent over wie je kent en hoeveel invloed je hebt.
‘Ja, maar dat is vaak jaloezie. Van mij mag het applaus afwezig blijven. Ik voel me er altijd redelijk ongemakkelijk bij. Vandaar dat het mij vaak stoort als ik lees of hoor dat De Wijk zo’n groot ego heeft. Dat heb ik niet, het is het tegenovergestelde. Dorien kent mij het beste van iedereen en zij vindt mij een kluizenaar. Zij weet dat ik gesprekken met mensen juist meestal vermijd. Ik vind het heerlijk om voor een grote zaal te staan, die kan me niet groot genoeg zijn, maar ik heb moeite om daarna met die individuen uit de zaal connectie te maken. Ik ben niet zo extravert.
‘En ik kan er toch ook niks aan doen dat ik de halve wereld ken? Dat is gewoon mijn werk. En natuurlijk zitten daar heel veel presidenten en ministers tussen. Maar ik schep daar niet over op. Vaak ben ik daar zelf ook niet eens zo van onder de indruk. Dorien vond het bijvoorbeeld bijzonder dat ik Nelson Mandela ontmoette, maar in de drie dagen dat ik naast hem heb gezeten, vond ik het totaal geen boeiende man.’
Dorien vertelde dat je sinds de oorlog in Oekraïne wel extravert bent over je bezorgdheid om de wereld. En dat dat de sfeer in huis kan bepalen.
‘Ja, het is bloedlink wat er momenteel gebeurt. Er wordt voor het eerst in de geschiedenis openlijk gesproken over een kernwapenoorlog. Terwijl, kernwapens waren er voorheen om ervoor te zorgen dat er geen conflicten zouden uitbreken tussen landen die er beschikking over hadden. En nu wordt gezegd: nee, die kernwapens zijn ervoor om het conflict niet helemaal uit de klauwen te laten lopen. Dat is echt krankzinnig. Dan is het wel terecht dat iemand zich zorgen begint te maken.’
Stel dat er een kernwapen op een Europees land terechtkomt, dan gaat artikel 5 in werking en moeten de Navo-landen daarop reageren. Ook Amerika, dat de meeste kernwapens heeft. Maar als zij een kernbom teruggooien, kan dat escaleren in een allesvernietigende nucleaire oorlog. Denk jij dat Amerika bereid is om zelfmoord te plegen voor Europa?
‘Ja, dat doen landen dan wel, hoor. Want de geloofwaardigheid van je eigen land is heel belangrijk. Omwille van je eigen geloofwaardigheid, zou het kunnen gebeuren dat je acties onderneemt die het voortbestaan van de aarde in gevaar brengen. Sterker nog, dat kan heel goed.’
Wat heb je aan je geloofwaardigheid als de hele planeet vernietigd is?
‘Niks, maar dat is wel hoe het werkt. Dat is entrapment, zoals dat in de politicologie heet. Je manoeuvreert jezelf onbedoeld in een positie waar je niet meer uit kunt komen en dat kan leiden tot mutual assured destruction (wederzijdse gegarandeerde vernietiging, red.).’
Zelfmoord dus.
‘Ja, kijk maar eens naar wat Saddam Hoessein heeft gedaan. Dat is precies hetzelfde. Saddam Hoessein heeft dingen gedaan waardoor hij wist dat hij zelf het loodje zou leggen. Die heeft zijn eigen doodvonnis getekend. Hij had geen andere keuze meer. En Poetin komt dicht in de buurt, hoor. Er is een behoorlijke kans dat dit heel slecht voor hem afloopt en zo iemand heeft er weinig problemen mee om uiteindelijk te zeggen: dit is een existentiële dreiging dus ik zet kernwapens in. De discussie over wat er dan moet gebeuren wordt in zeer beperkte kring ook wel gevoerd, kan ik je vertellen. Waarschijnlijk doen we niks.’
Google je na zo’n bespreking weleens op ‘emigreren naar Nieuw-Zeeland’?
‘Nee, want ik ben er niet echt bang voor. Maar misschien is dat wel cognitieve dissonantie, misschien redeneer ik de spanning over dat scenario weg.’
Misschien ook doordat je er weinig tijd voor hebt, volgens je dierbaren werk je ongezond hard. Je zoon Tim zei: ‘Ik zag mijn vader soms vaker op televisie dan in het echt.’
‘Dat mijn zoon mij zo weinig zag, komt ook doordat hij niet bij mij woonde. Hij was een paar maanden toen zijn moeder en ik scheidden en ik heb de eerste vier à vijf jaar van zijn leven niet echt meegekregen… Ik zal niet in detail treden, maar het was nog maar zeer de vraag of ik mijn kinderen überhaupt nog zou zien.’
Werd je niet verscheurd in die tijd?
‘Ik was vooral heel boos dat het allemaal zo gelopen was, ik begreep het niet. Maar verscheurd is niet het gevoel dat bij mij past. Je moet je ook realiseren dat ze daarvoor te kort bij mij zijn geweest. Tim was een half jaar toen dit gebeurde, dus ik heb toen geen echte band kunnen opbouwen. Met Stella kon dat wel, maar ik heb mijn kinderen pas goed leren kennen toen ze tieners waren. Ik heb wel altijd het vertrouwen gehad dat het op een dag goed zou komen. Dus ik ben nooit het gevecht aangegaan.
‘Dorien was trouwens niet de reden van die scheiding, want wij hebben elkaar pas een jaar later leren kennen. Ik heb maar één relatie gehad sinds mijn ex is weggegaan, en dat is met Dorien.’
Als je ex degene was die wegging, waarom werd ze dan toch zo boos op jou?
‘Ik weet het echt niet. Ik was in Griekenland aan het zeilen en toen ik thuiskwam was het huis ontruimd. Daarna hebben we elkaar nooit meer gesproken. Ja, het is echt heel merkwaardig. De eerste tijd erna heeft het me veel beziggehouden. Maar ja, je kunt wel in blinde woede en uit frustratie blijven doorvechten, maar daarmee maak je het alleen maar erger, dus ik heb dat vermeden.’
Voor een man wiens werk het is om conflicten te analyseren en na te denken over hoe het gesprek gaande te houden, is het wel bijzonder dat je ermee kunt leven dat je niet weet wat er aan de hand was.
‘Ja, maar dat is ook wel typisch ik. We hadden het er eerder over hoe ik ermee omga als ik in Afghanistan word geconfronteerd met een explosie waarbij twintig man omkomt. Ik zet dan een knop om. Daardoor lig ik nergens wakker van. Ook niet van een mogelijke atoomoorlog in Europa. Ik weet het weg te rationaliseren. Ik vind het wel erg wat er is gebeurd, dat is wat Tim zei: hij is gevoelig aan de ene kant en hard aan de andere. Maar als ik hard moet zijn, draai ik heel makkelijk de knop om, dat heb ik destijds ook gedaan toen ik de kinderen niet zag. Dat is wat ik door de competitieve sfeer van het zeilen en misschien ook wel door mijn niet-florissant verlopen schoolcarrière heb geleerd. Uiteindelijk moet je de knop omzetten en je eigen plan trekken. Dat geldt voor alles. Als ik had gedaan wat mijn omgeving tegen me had gezegd en niet mijn eigen koers had gevaren, dan was ik niet verder gekomen dan de ulo. Dan was het niks geworden met mij.
‘Misschien helpt die knop me ook wel in mijn werk. Die twee kanten hebben keiharde machtspolitici ook. Ik praat met Afrikanen die gezocht worden door het Strafhof, maar met wie je kostelijk kunt kletsen over vakanties. Nu we zo lang zitten te praten, realiseer ik me dat dat een overeenkomst is. En doordat ik dat herken, kost het mij geen enkele moeite om die schakelingen te maken in de bijeenkomsten met hen.’
Je zoon vroeg zich af waarop je uiteindelijk het meest trots bent.
‘Op mijn leven in het geheel. Ik ben trots op wat mijn kinderen hebben gepresteerd. Stella werkt in de zorg en Tim is een succesvol drummer geworden (hij heeft een eigen drumschool en treedt op met Og3ne en Nielson, red.), dat vind ik erg mooi om te zien. Maar ik ben ook trots op hoe mijn relatie is. En op wat ik zelf in mijn werk heb gedaan. En dat mijn omgeving heeft geaccepteerd dat er zoveel tijd naar mijn werk gaat.’
Waarom denk je dat Tim deze vraag stelde?
‘Het is een voor de hand liggende vraag, ik zou hem zelf ook kunnen stellen.’
Zou het niet zijn omdat hij graag wil horen: op mijn kinderen?
‘Ik heb ze wel genoemd net.’
Hun prestaties kwamen inderdaad langs. Ik kan me voorstellen dat het als kind fijn is om te horen dat je uiteindelijk belangrijker was dan het werk.
‘Bij mij werkt dat anders. Dat heeft ook te maken met het feit dat ze nooit met mij zijn opgegroeid. Mijn relatie is daardoor echt anders met ze. Ik zal nooit zo’n heel leuke vader of leuke opa zijn die met de kinderen op de grond gaat zitten spelen. Dat heb ik nooit gedaan, dus ik heb dat ook nooit geleerd. Dus dat moet je wel in die context zien. Maar ik hoop dat zij weten dat ik wel trots op ze ben, want ik vind het fantastisch dat ze hun eigen weg zijn gegaan en dat het hartstikke goed met ze gaat. Al lopen wij de deur niet bij elkaar plat. Dat komt ook doordat wij een tweede huis in Frankrijk hebben waar we vaak zitten. Maar daar komen zij ook weleens langs, met de kleinkinderen.’
En geef je die dan een knuffel als ze er zijn?
‘Ja, voor zover ik weet heb ik nog nooit een vrouw versierd in mijn leven. De eerste stap moet van de ander komen. Dat heb ik met vrienden ook. Maar op dit moment heb ik zoiets van: ik kan zelf ook weleens het initiatief nemen. Nu vind ik het ook wel jammer dat ik niet met meer mensen de banden heb aangehaald. Dus tegenwoordig probeer ik wel meer om afspraken te maken met mensen van wie ik denk: goh, het is toch eigenlijk wel heel erg leuk om dat te doen. Om iets minder die afstandelijke huisvriend te zijn.’
CV ROB DE WIJK:
- 1984 Studeert af aan Rijksuniversiteit Groningen met studie geschiedenis.
- 1989 Ministerie van Defensie.
- 1997 Instituut Clingendael.
- 2000-heden Hoogleraar Internationale Betrekkingen en Veiligheid aan Universiteit Leiden.
- 2007 Oprichter en directeur van het HCSS.
- Auteur van o.a. De nieuwe wereldorde en De slag om Europa, Hoe China en Rusland ons continent uit elkaar spelen.
Bron: de Volkskrant, Nathalie Huigsloot, 19-juni-2022