Waar de klimaatconferentie in Sharm-el-Sheikh niet in slaagde, slaagt Poetin wel. Dat is dan ook het enige positieve aan de oorlog in Oekraïne: de hoge energieprijzen dwingen Europa in een hoger tempo te vergroenen.
Dat die energieprijzen hoog zullen blijven, lijkt wel zeker. Want bij een versnelling van de energietransitie zal er nog minder animo zijn om nieuwe fossiele projecten te financieren. Toch is dat juist hard nodig, omdat we nog vele jaren aan olie en gas vastzitten. Daardoor zal het aanbod door onderinvesteringen krap blijven en de prijzen hoog.
Bovendien is het de vraag wie met ons zaken wil doen. Waarom zou Qatar aan westerse landen leveren als die dat land voortdurend aanvallen over zijn mensenrechtenbeleid? Inmiddels heeft China met Qatar een megadeal voor 27 jaar voor de import van lng gesloten. De animo om te leveren wordt verder verkleind door een Tweede Kamer die niet te afhankelijk wil worden van landen die niet aan onze criteria voldoen. Inmiddels klinken daar protesten tegen een waterstofdeal die Nederland maakte met Oman, inderdaad ook geen voorbeeldige democratie.
Lang zoeken naar ‘goede’ landen
Wie zaken wil doen met een ‘goed’ land, moet wel lang zoeken, want er zijn maar zo’n twintig volwaardige democratieën in de wereld. De ‘foute’ landen hebben weinig op met het opgeheven vingertje van die voormalige kolonialen en imperialisten uit het Westen.
Het probleem van de ‘foute’ aanbieders beperkt zich niet tot energie. Voor veel grondstoffen zijn we nu afhankelijk van autocratieën en regelrechte dictaturen. De chip-industrie, de basis van onze welvaart, is voor zijn grondstoffen voor een belangrijk deel afhankelijk van Rusland, China en de Democratische Republiek Congo, waar de mijnen eigendom van China zijn. Wie wil vergroenen, is ook op Chinese producten aangewezen. Met hun export hebben al deze landen eindelijk een middel om het Westen dwars te zitten, met Rusland als lichtend voorbeeld.
Die pressie zagen we ook in Sharm-el-Sheikh. Afgezien van enkele eilandstaten die door de zeespiegelstijging straks zonder land komen te zitten, stellen veel ontwikkelingslanden dat eerst de grote vervuilers, de rijke westerse industrielanden dus, in actie moeten komen. Zij willen de transitiekosten niet betalen, zolang dat niet strikt noodzakelijk is. Westerse argumenten dat het in hun eigen belang is, komen niet aan. Ook olie- en gasproducerende landen hebben weinig belang bij het snel uitfaseren van fossiele grondstoffen.
Op de oude voet verder met het fonds
Natuurlijk zien arme landen het voorgestelde schadefonds als genoegdoening. Ik zie niet goed hoe dat de energietransitie bevordert. Integendeel, er is een reële kans dat landen het fonds gebruiken om de gevolgen van klimaatverandering te verzachten en op oude voet door te gaan. Bovendien zullen zij de vraag moeten beantwoorden of hun schade daadwerkelijk door klimaatverandering is ontstaan. Die discussie verergert de clash met de westerse landen alleen maar.
Kortom, in Sharm-el-Sheikh botste het collectieve langetermijnbelang van het klimaat met het kortetermijn-eigenbelang en antiwesterse sentimenten. De praktijk wijst weer uit dat de korte termijn wint.
Het opmerkelijke is dat het kortetermijnbelang voor Europa, dankzij de oorlog, juist wel ligt in een snelle energietransitie. Maar of dat veel uitmaakt als de rest van de wereld op de oude voet verdergaat, is de vraag.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.
Bron: Trouw