Evenals zijn voorganger realiseert president Biden zich heel goed dat het buitenlandbeleid ten dienste moet staan van de middenklasse. Spullen werden de afgelopen decennia in China gemaakt waardoor banen uit Amerika verdwenen, de lonen stagneerden en er voor de onderkant van de maatschappij, mede door de mechanisatie, onaantrekkelijke baantjes overbleven.
Kan dit veranderen zonder dat Amerika vervalt in rampzalig protectionisme en een afkeer van handelsverdragen? De nieuwe veiligheidsadviseur Jake Sullivan denkt van wel. Wie wil weten hoe, moet zijn studie voor de Carnegie Endowment for International Peace lezen. Hierin wordt gepleit voor een buitenlandbeleid voor de middenklasse. Daarvoor reisde Sullivan en zijn team af naar Ohio om daar naar ‘gewone mensen’ te luisteren. Ohio werd uitgekozen, omdat hier alle problemen van de Verenigde Staten samenkomen.
Ze kwamen er al snel achter dat de gemiddelde Ohio-aan geen benul heeft van de invloed van het Amerikaanse buitenlandbeleid op hun levensomstandigheden. Net als bij de gemiddelde Nederlander is er weinig kennis over defensie, handelsverdragen, machtspolitiek en buitenlandse hulpverdragen.
Waardeloze militaire interventies
Het idee van Sullivan om daarom minder nadruk op geopolitiek en defensie te leggen, klinkt mooi maar is onzin. De middenklasse zit inderdaad niet te wachten op waardeloze militaire interventies, een machtsstrijd met China en Amerikaanse pogingen om de nummer 1 van de wereld te blijven. Helaas is dat allemaal geen keuze. Geopolitiek en defensie worden door de internationale omstandigheden afgedwongen. Als een vijand het op je gemunt heeft, moet je je verdedigen. Als China je gaat overvleugelen, wil je dat tegengaan.
Serieuzer is de klacht dat het buitenlandbeleid grote bedrijven bevoordeelt en de rijken rijker maakt. De oplossing is meer transparantie en goed uitleggen, zou je zeggen. Ik geloof daar niet echt in. Buitenlandbeleid is een vak en je moet jaren studeren voordat je er iets zinnigs over kunt zeggen. Het probleem is eerder het grote wantrouwen in de individuen en de instituties die het beleid maken.
Dat wantrouwen moet worden aangepakt door het beleid aan te passen. Allereerst willen Sullivan en zijn team het debat over handel op een andere leest schoeien. Gelukkig ziet ongeveer 80 procent van de bevolking in dat handel en handelsverdragen goed zijn. De oplossing heeft weinig met buitenlandbeleid te maken: help mensen en kleine bedrijven zich aan te passen aan de nieuwe wereld die steeds meer door China wordt gedomineerd.
Winnaars en verliezers
De volgende vraag gaat over de winnaars en verliezers van de globalisering. Waarom wordt een kleine groep die in de hele wereld actief is, heel rijk. Sullivan omarmt hier de erfenis van de Franse econoom Thomas Piketty. De oplossing is geen protectionisme of het aan banden leggen van grote bedrijven. Als die weg wordt ingeslagen, verarmt het land en wordt de middenklasse als eerste de dupe. Veelbelovender is investeren in Amerikaanse banen door Amerika concurrerender te maken.
Veel van wat Sullivan en zijn collega’s willen, doet de Europese Unie al. Het doel van handelsakkoorden en al die Brusselse regels is consumentenbescherming. Dat neemt niet weg dat de Unie onder grote groepen impopulair is. Ook Sullivan zal merken dat de praktijk weerbarstiger is dan hij met zijn studie hoopt.
Rob de Wijk, Trouw, 22 januari 2021
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.