Deze week riep de Kamer op hoge toon minister Blok op om de mensenrechtensituatie in China aan te pakken. Inderdaad is het land geen democratie en wordt de repressie opgeschroefd. Maar na zeventig jaar Volksrepubliek moeten we erkennen dat de oproep aan Blok aan zelfoverschatting grenst. China’s vooruitgang kent geen precedent. Ruim achthonderd miljoen Chinezen zijn uit de armoede bevrijd. Het land is op weg nummer één te worden. Chinese leiders hebben een strategie en trekken hun eigen plan. Daarin is geen plaats voor westerse ideeën over democratie, schrijft Rob de Wijk in zijn wekelijkse column voor Trouw.
In ‘The Hundred-Year Marathon’ beschrijft een voormalige China-expert van het Pentagon en de CIA hoe na 1949 een plan werd uitgestippeld om in honderd jaar van China een supermacht te maken. Michael Pillsbury betoogt dat toen al een groep van hardliners is gevormd die zo invloedrijk werd dat de huidige president en partijleider Xi Jinping hun ideeën nu uitvoert. Als Pillsbury gelijk heeft zijn we precies dertig jaar verwijderd van de Chinese droom die Xi zo uitvoerig heeft verwoord tijdens het negentiende partijcongres in oktober 2017. Daar maakte hij in de Grote Hal van het Volk aan 2280 volksvertegenwoordigers duidelijk dat China rond 2035 de belangrijkste technologiemacht van de wereld moet zijn en rond 2049 een supermacht. Ik voeg daaraan toe dat tegen die tijd Hongkong en Macau hun aparte politieke status zijn kwijtgeraakt, en Taiwan, de door Japan geclaimde Senkaku-eilanden, en de Zuid-Chinese Zee ‘met het moederland moeten zijn verenigd’.
Een riskante strategie
Toch is het de vraag of China het daadwerkelijk gaat redden. De transformatie die China maakt van de werkplaats van de wereld naar een moderne economie die drijft op de dienstensector, is risicovol. De dienstensector groeit inderdaad, maar de industrie, de importen van grondstoffen zoals koper, en de exporten van industrieproducten stagneren. Bovendien wordt er getwijfeld aan de officiële groeicijfers. In 2016 werd Wang Bao’an, het hoofd van het bureau van de statistiek, gearresteerd omdat hij met cijfers knoeide. Hij wilde de communistische leiders een te rooskleurig beeld van de economie voorschotelen. Verder is er een onoverzichtelijke berg aan schulden van overheid, particulieren en bedrijven die ruim boven de 300 procent van het bbp komt. Als de Chinese leiders ergens bang voor zijn dan is het sociale onrust die het gevolg is van een stagnerende economie.
Dan is de handelsoorlog een regelrechte bedreiging, hoor ik u denken. Dat valt wel mee. Niets verenigt een land zozeer als een dreiging van buiten. Chinezen zijn nationalistisch en meer gewend aan ontberingen dan wij, verwende westerlingen. Trump is volgens de Chinese traditie een ‘barbaar’ en voor de Chinese langetermijndenkers een passant. Dat maakt het mogelijk om de klappen van de handelsoorlog op te vangen. Maar als steeds meer landen Chinese investeringen gaan screenen, die investeringen weren omdat ze geen Chinese kolonie willen worden of Huawei gaan uitbannen als leverancier van 5G omdat ze geen behoefte hebben aan een Chinese ruggegraat voor hun economie, dan wordt de situatie pas echt penibel.
De opkomst van een nieuwe supermacht leidt per definitie tot mondiale heftige reacties. Die reacties zijn de grootste bedreiging voor Xi’s droom.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.