Vreemd dat generaals die ik waardeer ineens pleiten voor ingrijpen in Oekraïne. Zo mocht een Amerikaanse generaal afgelopen zondag in Buitenhof de zegeningen van een no-flyzone toelichten. Jammer dat de interviewer niet doorvroeg. De generaal bleef bij de constatering dat Poetin over kernwapens beschikt, het gevaar op nucleaire escalatie kon zonder veel weerwoord door hem worden weggewuifd.
Als ik dit soort gesprekken zie moet ik voortdurend denken aan 1993 toen generaal Reitsma afreisde naar Srebrenica. Hij moest voor het kabinet onderzoeken of de Bosnische enclave beschermd kon worden. De hele militaire top had sterke twijfels, maar Reitsma kwam terug met de mededeling dat het een ‘eervolle, niet eenvoudige, maar uitvoerbare’ opdracht was. De afloop was rampzalig.
In 2003 plaveide de Amerikaanse oud-generaal en minister van buitenlandse zaken Colin Powell met een aan elkaar gelogen speech voor de VN-Veiligheidsraad de weg voor ingrijpen in Irak. Ook dat werd een ramp. Tot aan zijn dood worstelde Powell met deze episode in zijn leven. Hij was zijn reputatie in een klap kwijt.
Als generaals iets over oorlog roepen ‘zal het wel waar zijn’
Dit fenomeen laat zich moeilijk verklaren, ik kan slechts gissen en denk dat publieke druk een grote rol speelt. Door mijn tv-optredens van de afgelopen weken merk ik dat je stevig in je schoenen moet staan om die druk te weerstaan. Het sentiment wordt aangewakkerd door de emotie die van talkshows leuke televisie maakt. Maar emotie is in oorlogssituaties niet vrijblijvend.
Daarbij komt dat als generaals iets over oorlog roepen ‘het wel waar zal zijn’. Maar evenmin als alle diplomaten experts zijn op het gebied van buitenlands beleid, zijn alle generaals deskundige conflictbeheersers.
Wat niet helpt, is als president Biden in Polen begint te roepen dat Poetin een slager is die zijn land niet mag leiden. Daarvoor had hij hem al voor oorlogsmisdadiger uitgemaakt. Ik mag dat zeggen, maar Biden niet. Daarmee blokkeert hij niet alleen een uitweg voor Poetin, maar roept hij emoties op waardoor een no-flyzone juist realistischer wordt.
Hier speelt zelfoverschatting mee
Tijdens een oorlog krijgen politici, militairen, deskundigen, journalisten en columnisten ineens een bijzondere verantwoordelijkheid. Iemand mag pleiten voor hard ingrijpen, maar dan heb je de plicht precies uit te leggen of dat haalbaar is. Hoe weet je dat als je Russische vliegtuigen uit de lucht schiet en Russische bases bombardeert, Poetin geen opdracht geeft om hypersonische raketten op bases en andere doelen in Europa af te vuren. Hoe kun je dan verdere escalatie voorkomen?
In een open brief pleitten 26 Amerikaanse oud-militairen en experts voor een ‘beperkte no-flyzone’. Navo-vliegtuigen zouden de confrontatie niet mogen aangaan, maar vooral Russische bombardementen moeten afschrikken. Ik heb me suf gepiekerd hoe dat zou moeten. Bevriende experts wisten het ook niet.
Wat hier ten diepste aan de hand is, is volgens mij niet alleen een combinatie van frustratie, onmacht, en meegaan met emoties, maar vooral zelfoverschatting, gebrekkig leervermogen en nul ervaring met dit soort conflicten. Afghanistan, Syrië, Libië en Irak waren geen succes, terwijl het hier om relatief overzichtelijke conflicten ging met tegenstanders die niet over hypersonische raketten en kernwapens beschikten. Als deze interventies al geen succes konden worden, waarop baseer je dan de veronderstelling dat het nu wel kan?
Bron: Trouw