Begin dit jaar stapte Ivan Rogers op, de Britse toponderhandelaar voor de Brexit. Hij vond dat premier May het zicht op de werkelijkheid had verloren. Want zij denkt dat een akkoord met de Europese Unie binnen een paar jaar mogelijk is.
Nu de onderhandelingen echt lijken te beginnen, dreigt zijn voorspelling uit te komen. Er zullen maanden verloren gaan omdat de echte onderhandelingen pas na de Duitse verkiezingen in september van start kunnen gaan. En als Le Pen de Franse presidentsverkiezingen wint en een referendum over een Frexit afdwingt, dan wordt er dit jaar in het geheel niet onderhandeld.
Maar ook al wordt er wel onderhandeld, dan nog is de uitkomst onzeker. Want de Britten willen het onverzoenlijke verzoenen: toegang tot de vrije markt, maar geen vrij verkeer van personen, omdat de Brexit een protest tegen migratie was. Ook wil May af van de rechtsmacht van het Europese Hof, terwijl de unie op de uitspraken van dat hof is gebouwd en handelsverdragen niet zonder internationale geschillenbeslechting kunnen.
Brexitonderhandelaar Verhofstadt heeft al gemeld dat de Britten de rechtsmacht nog jaren moeten erkennen. Zo niet, dan komt er geen overgangsregeling in aanloop naar een definitief verdrag. Het gevolg is dan dat bedrijven, banken en zelfs onderdelen van universiteiten in nog grotere getale naar het continent vertrekken, omdat zij omwille van hun overleven toegang tot de geïntegreerde markt moeten behouden.
Geen experts
Behalve dat May iets wil wat de EU-lidstaten niet willen, nekt het gebrek aan kundige ambtenaren haar. De Brexit heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat beschuldigingen over een Brusselse moloch van overbodige ambtenaren, die werk doen dat net zo goed in de hoofdsteden kan gebeuren, lariekoek is.
Omdat de EU de onderhandelingstaak voor het afsluiten van handelsverdragen heeft overgenomen, hebben de lidstaten hun ambtenarij verkleind. De Britten hadden nog tussen de twaalf en twintig experts, terwijl er rond de zeshonderd in Brussel werken.
Inmiddels hebben de Britten driehonderd deskundigen weggetrokken uit de industrie, advocatenkantoren en uit niet-EU-landen. Die experts doen dat niet voor een ambtenarensalaris. In de praktijk zal hun aantal tot zeker zeshonderd, en mogelijk meer, moeten worden opgekrikt.
Die uitbreiding van experts zal zeker nodig zijn als het verdrag tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU een ‘gemengd verdrag’ wordt dat ratificatie door de lidstaten vereist. Dan moeten de Britten met alle lidstaten gaan onderhandelen en zijn ze er niet zeker van dat het verdrag niet ergens, al dan niet in een referendum, wordt weggestemd.
60 miljard
Behalve dat het hele EU-bouwwerk van tienduizenden pagina’s aan verdragen en wetgeving moet worden heronderhandeld, moeten de Britten ontelbare verdragen met niet-EU-lidstaten heronderhandelen. Ze zullen ook individueel lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moeten worden. Dat duurt jaren omdat dit de instemming van de 163 WTO-leden eist.
Tot slot ligt er nog een rekening van 60 miljard euro voor EU-bestedingen waartoe de Britten zich juridisch hebben verplicht. Zelf zeggen de Britten dat ze die niet hoeven te betalen, maar de overige lidstaten denken daar anders over.
Rogers had gelijk: wie denkt dat dit proces in zo’n korte tijd zonder kleerscheuren kan worden doorlopen, leeft in een droomwereld.
De column van Rob de Wijk verschijnt wekelijks in Trouw.
Photo credit: Sheffield Tiger via Foter.com / CC BY