Op 12 mei organiseerde de Koninklijke Landmacht het symposium ‘Landoptreden: Kerntaak Warfighting’. Arend Jan Boekestijn en Rob de Wijk, onder leiding van Hugo Reitsma, maakten samen met BNR exclusief voor dit symposium een speciale aflevering van hun populaire podcast “Boekestijn en De Wijk” over het HCSS-rapport ‘Hoe moet Rusland worden afgeschrikt?’, waarin Rob de Wijk, Frank Bekkers en Tim Sweijs een antwoord trachten te geven op de vraag hoe we met die nieuwe én tegelijkertijd oude dreiging moeten omgaan. Daarbij staat oorlogsvoorkoming door afschrikking centraal.
Als eerste wezen de heren op het verschil tussen de Russische en westerse kijk op veiligheid en afschrikking en misverstanden die daarover bestaan. De Russen zien strategische afschrikking veel ruimer dan westerse landen. Het tegengaan van zogenaamde kleurenrevoluties en het creëren van bufferstaten vallen daarbinnen. Het Westen ziet afschrikking als het voorkomen dat een vijand een voet over de drempel zet. Gebeurt dit toch, dan wordt een vijand ‘gestraft’. Dit kan ook betekenen dat kernwapens worden ingezet. Rusland ziet afschrikking als het ontwrichten van een potentiële vijand met hybride oorlogvoering en het ondermijnen van zijn samenleving zodat deze niet in actie kan komen. Als het Westen ook op deze manier zou optreden, ziet Rusland dat echter als een escalatie.
Heeft de krijgsmacht een rol in het beschermen tegen hybride oorlogvoering, wordt aan Rob de Wijk gevraagd. Ja, sowieso via de eerste hoofdtaak, die nu anders ingericht gaat worden, maar ook via de derde hoofdtaak (ondersteuning van de civiele autoriteiten). Daarnaast blijft ook de tweede hoofdtaak belangrijk vanwege vitale belangen van Nederland buiten Europa. Van deelname aan vredesoperaties in coalitieverband zal ook in de toekomst sprake zijn. Het optreden wordt daarom complexer.
Volgens Boekestijn blijft Europa voorlopig afhankelijk van de Verenigde Staten (VS) voor nucleaire afschrikking. Daarom zijn de Amerikaanse troepen in Europa belangrijk als tripwire. We moeten echter ook rekening houden met een terugkeer van Trump of een lookalike. Een grotere Europese rol op nucleair gebied binnen de NAVO is daarom noodzakelijk.
Het lastige wat betreft militaire operaties in de Baltische landen is het gebrek aan strategische diepte. NAVO-eenheden in de Baltische landen zijn hierdoor kwetsbaar, waardoor vrij snel sprake kan zijn van een nucleair scenario. Door de toetreding tot de NAVO van Finland en mogelijk ook Zweden ontstaat er meer diepte en kunnen eenheden misschien in die landen worden gepositioneerd.
Bekijk de speciale uitzending hier terug:
Russisch revisionisme serieus nemen
Na deze podcast presenteerden drs. Frank Bekkers en dr. Tim Sweijs van het the Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en lkol Michael Serné en lkol Hans van der Linden van het Land Warfare Centre (LWC) een aantal lessen. HCSS begon met de verklaring dat het Russische revisionisme en de frustratie van Poetin echt zijn en niet slechts voor de bühne. We moeten daarom nadenken hoe we de veiligheidspercepties van andere landen serieus kunnen nemen. Voor ons is het belangrijk dat we geen deterrence gap richting Rusland mogen hebben. We moeten de hele range van nucleaire oorlogvoering via conventionele oorlogvoering tot middelen in het hybride spectrum afdekken. Daarbij geldt het adagium si vis pacem, para bellum: ‘wie vrede wil, bereidt zich voor op oorlog’. Als we onze strijdkrachten niet hoeven in te zetten, is dat een succes.
Ondanks het gebrek aan Russisch succes zouden we een voorbeeld moeten nemen aan de whole of government approach van de Russen. Daarnaast loopt het Westen risico. We hebben de ‘voordeur’ nu wel versterkt, maar er zijn diverse ‘achterdeuren’ waar we kwetsbaar zijn. Collectieve verdediging begint thuis. En dat is nodig bij alle hoofdtaken. Overigens heeft ook Rusland dergelijke ‘achterdeuren’ omdat het gebied zo groot is met zoveel tijdszones. Sint Petersburg is vanuit Finland evengoed te bereiken als Tallin en Riga vanuit Rusland.
Ten slotte is het voor het Westen belangrijk aandacht te hebben voor afschrikkingscapaciteiten van niet-NAVO partnerlanden en deze landen hierbij zo nodig te assisteren. Revisionistische staten zullen immers een fait accompli willen nastreven en dus is voorkomen door afschrikking noodzakelijk. Wij kunnen deze landen helpen met extended deterrence, maar ook met het vergroten van active resistance voor het geval het misgaat en preventief met signaling.
Het gevecht van verbonden wapens werkt
Michael Serné en Hans van der Linden van het LWC begonnen met te stellen dat voor credible deterrence het Westen capabele strijdkrachten nodig heeft én de wil om deze in te zetten. De eerste les die zij vaststellen, is dat het gevecht van verbonden wapens werkt. De Russen probeerden eerst met kleine aantallen luchtlandingseenheden Kyiv in te nemen, maar dat werkte niet omdat Oekraïne was voorbereid op een aanval. Dan is het gevecht van verbonden wapens het enige dat werkt. Maar ook Rusland is aan het leren; het gevecht van verbonden wapens blijft in beweging. Voorwaarde is echter dat deze vorm van optreden wordt beoefend. We moeten dus meer trainen, niet alleen met de traditionele, maar ook met nieuwe capaciteiten zoals (counter)drones en non-kinetische middelen als CEMA en C&E.
Ten tweede dat de technologie voor het versnellen van de sensor-to-shooter tijd al lang voorhanden is, zowel duurdere militaire als goedkopere civiele technologie. Concrete uitwerking van het concept en het vaststellen van juridische en ethische kaders is echter nodig.
Ten derde heeft de oorlog het belang van voortzettingsvermogen getoond. Het gaat hierbij om personeelsaanvulling, hergroepering en roulatie van eenheden, materiële instandhouding en bevoorrading. In oefeningen plannen we meestal dat een brigade na 24 uur klaar is, maar we moeten het ook een jaar vol kunnen houden. Er zijn dagelijks grote aantallen gesneuvelden en gewonden, en het munitieverbruik is hoog. Tegelijkertijd moet de logistiek ook verspreid optreden.
Een ander aspect is het flexibel gebruik maken van civiele capaciteiten, niet alleen op logistiek gebied, maar bijvoorbeeld ook voor het winnen van inlichtingen bij de burgerbevolking. Het conflict in Oekraïne is niet de blauwdruk voor een toekomstige oorlog, maar slechts ‘een’ oorlog. Wel leert de oorlog ons dat beginselen van militair optreden een blijvende waarde hebben. Al vereisen sommige beginselen een nieuwe invulling. Ten slotte moeten we als Westen ook naar Oekraïne kijken. Wat kunnen wij van hen leren?
Implementatie van lessen blijft uitdagend
Aan het eind werd bediscussieerd hoe we deze lessen beter kunnen implementeren. Dagvoorzitter en ‘veldheer’, lgen b.d. Mart de Kruif vraagt het publiek of operationele commandanten wel voldoende tijd, mandaat en middelen hebben om de lessen te implementeren. De meningen daarover zijn verdeeld. LWC geeft aan dat we inderdaad nog wat werk te verzetten hebben om de genoemde lessen te implementeren. Niet alleen op gebied van concepten en doctrine maar ook in training.
Bron: Carré, magazine van de Nederlandse Officieren Vereniging
HCSS studie: Hoe moet Rusland worden afgeschrikt?
De Russische inval in Oekraïne markeerde een keerpunt in de Europese veiligheid. Het maakte voor iedereen duidelijk dat de tijd voorbij was dat onze krijgsmachten zich vooral richtten op vredesbevorderende operaties ver van huis. De oorlog maakt op hardhandige wijze duidelijk dat het NAVO-gebied nu zelf wordt bedreigd.
Om te begrijpen hoe Rusland kan worden afgeschrikt is het noodzakelijk om een aantal inzichten en concepten uit de Koude Oorlog opnieuw te bezien, in het licht van de huidige tijd met zowel duidelijke vergelijkbare als echt andere kenmerken.
In de studie “Hoe moet Rusland worden afgeschrikt” trachten Rob de Wijk, Frank Bekkers en Tim Sweijs een antwoord te geven op de vraag hoe we met die nieuwe én tegelijkertijd oude dreiging moeten omgaan. Daarbij staat oorlogsvoorkoming door afschrikking centraal.