Research
Defensie moet eenheden gereed hebben om zo nodig snel te kunnen worden ingezet, en zet mensen en middelen ook daadwerkelijk in “om te beschermen wat ons dierbaar is”. Maar als gevolg van deze inzet piept, kraakt en steunt de organisatie – en moet soms zelfs ‘nee’ verkopen. Waar komt dit vandaan?
In de Defensievisie 2035 zijn aan de hand van een externe dreigingsanalyse en een interne probleemanalyse 10 inrichtingsprincipes geformuleerd die richting en inhoud moeten geven aan een meer eigentijdse en toekomstbestendige defensieorganisatie.
Uitgevoerd door HCSS met ondersteuning van PricewaterhouseCoopers, richt dit onderzoek zich op het inrichtingsprincipe 2, dat als motto “Flexibel optreden: snel inzetbaar, schaalbaar en zelfstandig” heeft.
Dit onderzoek behandelt de problemen die Defensie ondervindt bij het kunnen voldoen aan planmatige verplichtingen en ad hoc aanvragen voor stand-by en in te zetten eenheden; en geeft een inventarisatie van de mogelijke organisatorische en procesmatige ontwikkellijnen om deze problemen te verminderen of tegen te gaan.
We zien in grote lijnen drie hoofdoorzaken voor de pijn en moeite die het de defensieorganisatie kost om eenheden gereed te stellen voor – en in te zetten in missies en operaties:
- Een uitgeholde organisatie. Door jarenlange bezuinigingen, efficiëntieslagen en tekorten zijn de buffers verdwenen en is het weerstandsvermogen laag.
- Een onbalans tussen ambitie, opdracht en middelen. Er wordt steeds meer gevraagd van een tot voor kort krimpende organisatie die reorganisatie op reorganisatie ondergaat; en die ook moeilijk ‘nee’ kan verkopen als het eigenlijk niet meer gaat.
- Een mismatch tussen veiligheidsomgeving en organisatie. De organisatie is de afgelopen decennia ingericht op efficiëntie en beheersing enerzijds, en inzet in het kader van het handhaven of bevorderen van de internationale rechtsorde (de tweede hoofdtaak) anderzijds. Dit past niet meer bij de huidige veiligheidsomgeving, waarin collectieve verdediging (de eerste hoofdtaak) en het leveren van een bijdrage aan de binnenlandse veiligheid (de derde hoofdtaak) de belangrijkste uitdagingen vormen. De keuze om mee te doen wordt een verplichting; reactietermijnen worden (veel) korter.
In dit onderzoek kijken we hoe de organisatiestructuur en gereedstellingsprocessen zo kunnen worden aangepast dat het gereed stellen en de inzet van bepaalde eenheden minder verstorend is dan nu voor het gereed stellen en eventueel inzetten van andere eenheden.
De analyse gebeurt tegen de achtergrond van een toegenomen grootmachtcompetitie en de hernieuwde nadruk op de collectieve verdediging van Europa; een vervagend onderscheid tussen (inzet voor) de drie hoofdtaken; en een groeiend defensiebudget dat in staat stelt gericht te investeren in reparatie, versterking en vernieuwing, maar tegelijk nog steeds dwingt tot keuzes omdat niet alle gestelde of nog te formuleren behoeften kunnen worden gehonoreerd.
Auteurs: Frank Bekkers en Paul Sinning (HCSS); Sanne Maas en Daniel de Jager (PwC).
Met bijdragen van Joris Teer.
Het onderzoek is uitgevoerd door het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) met ondersteuning van PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (PwC), in opdracht van het Directoraat-Generaal Beleid (DGB) van het Ministerie van Defensie.