Research
Europese samenlevingen zijn doelwit van hybride aanvallen van buitenlandse actoren, met als doel om democratische processen te beïnvloeden en kwetsbaarheden uit te buiten. Als reactie hierop zoeken overheden, waaronder de Nederlandse, naar een proactieve benadering tegen hybride dreigingen om niet langer een figuurlijke schietschijf te zijn voor de acties van autoritaire regimes. Hoewel zij uiteenlopende strategieën hebben opgesteld, blijft counter hybride samenwerking vaak nog rudimentair en bij gelegenheid georganiseerd. Deze HCSS notitie door Gerben Bakker en Tim Sweijs biedt daarom een handleiding voor het opstellen en uitvoeren van counter hybride campagnes.
Een proactieve counter hybride respons betekent dat er bij aanvallen niet alleen gereageerd wordt, maar dat men op vijandigheden anticipeert. Men gaat op zoek naar maatregelen die de eigen weerbaarheid versterken en mogelijk ook het vermogen van tegenstanders om deze aanvallen uit te voeren aangrijpt. De inzet van offensieve capaciteiten, mits wenselijk en toelaatbaar binnen de kaders waaraan Nederland zich als liberale democratie conformeert, kan onderdeel uitmaken van een proactieve benadering. Wanneer een dergelijke inspanning operationeel beslag krijgt, spreken we van een ‘counter hybride campagne’: een doelgericht counter hybride plan waarin strategische, tactische en operationele actoren effectief met elkaar samenwerken, en begrijpen hoe en met welk doel ze dat doen.
Hoewel overheden uiteenlopende strategieën hebben opgesteld, blijft counter hybride samenwerking (met name op het operationele niveau) vaak nog rudimentair en bij gelegenheid georganiseerd. Koudwatervrees speelt een rol waar partijen die elkaar nodig kunnen hebben liever binnen het werkdomein blijven waar zij vertrouwd mee zijn of traditioneel een mandaat voor hebben. In sommige gevallen ontbreken de institutionele of juridisch kaders. In andere gevallen is het politieke draagvlak te dun om een volgende stap te kunnen zetten in een geïntegreerde counter hybride campagne. Het kan tegen deze achtergrond handig zijn om een instrument in handen te hebben dat aanzet tot het structureren van een geïntegreerd optreden. Een instrument dat bovendien aan de hand van verschillende stappen uitnodigt voor het stellen van de juiste kritische vragen bij het opzetten van een samenwerking.
De hier gepresenteerde handleiding beoogt een dergelijk opbouwend stappenplan te bieden voor het optuigen van een proactieve campagne door verschillende partijen binnen een breder counterhybride ‘ecosysteem’. De handleiding maakt daarbij onderscheid tussen verschillende standaardfasen en is geïnspireerd op een varia aan inzichten uit bestaande veiligheidsmanagementcycli en operationele campagnestructuren in zowel de civiele als de militaire sector.
De handleiding bouwt voort op een meerjarig onderzoeksprogramma waarin HCSS onderzoek doet naar de aard van hybride dreigingen en strategie en beleid voor overheden en samenlevingen om deze dreigingen te adresseren. Eerdere publicaties in dit programma, waaronder Ten Guidelines for Dealing with Hybrid Threats: A Policy Reponse Framework (april 2023) en Campaigning in the Grey Zone: Towards a Systems Approach to Countering Hybrid Threats (oktober 2023), bieden nadere context en onderbouwing bij de beknopte handleiding in dit stuk.
Hybride dreigingen zijn veranderlijk van aard. Counter hybride campagnes zijn daarmee per definitie dynamische processen omdat tegenstanders hun strategie aanpassen in het licht van de getroffen countermaatregelen. Om effectief te zijn, moeten counterhybride campagnes dan ook dynamisch geconcipieerd en geïmplementeerd worden. Het is onze hoop dat de hier geboden handleiding van nut zal zijn voor beleidsmakers bij het opstellen en uitvoeren van counterhybride campagnes.
Auteurs: Gerben Bakker en Tim Sweijs.
Met dank aan Tara de Klerk en Tom Draaijer.
Het onderzoek naar en de productie van deze notitie is uitgevoerd binnen de PROGRESS kaderovereenkomst voor onderzoek. De verantwoordelijkheid voor de inhoud en meningen berust uitsluitend bij de auteurs en moet niet worden opgevat als een standpunt van de Nederlandse Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie.