Twee incidenten deden China deze week opschrikken: een jeep reed in op een groep mensen op het Tian’anmen-plein – een plaats vol symboliek – en een serie kleine bommen explodeerde in Taiyuan, vlakbij het hoofdkwartier van de plaatselijke Communistische Partij. Die incidenten staan niet op zichzelf. Afgelopen zomer werd bijvoorbeeld ook een bus opgeblazen in Xiamen en een bom tot ontploffing gebracht op het vliegveld van Beijing.
Brandblusser
De veiligheidsmaatregelen in Beijing zijn scherper dan ooit. Deze week komt de top van de Communistische Partij bijeen voor het Derde Plenum, waar belangrijke besluiten worden verwacht over koers van de Chinese economie. Naast de bekende grootschalige politie- en legerinzet, toezicht op mensen van buiten die de stad inkomen en de afzetting van straten, is er een nieuwe maatregel waarbij ik een glimlach niet kan onderdrukken: langs Chang’an Avenue staan agenten in burger opgesteld met een brandblusser onder handbereik.
Op Weibo, Chinees Twitter, wordt druk gediscussieerd over de aanslagen. Alleen al de korte, officiële aankondiging van de politie over de explosies in Taiyuan leverde 8000 reacties op. Opvallend is dat daar veel mensen tussen zitten die begrip tonen voor de dader(s). “Als de regering hard genoeg drukt, kunnen alle gewone mensen terrorist worden,” schrijft iemand. “Wie de bevolking kwaad doet is een terrorist, maar schade toebrengen aan de overheid is wraak,” zegt een ander.
Criminele zaak
De Chinese regering gebruikt de term ‘terrorisme’ op een heel andere manier. Alleen de aanslag met de jeep op het Tian’anmen-plein is door officiële instanties aangemerkt als ‘terroristische daad.’ Alle andere bommen en explosies zijn betiteld als ’incident’ of ‘serieuze criminele zaak’, ook de opgeblazen bus in Xiamen, waarbij 47 doden vielen.
Waarom krijgt die busexplosie in Xiamen niet het predicaat ‘terroristische aanslag’ en de jeep-bom met vijf doden in het hart van Beijing wel? Dat heeft niet zozeer te maken met de locatie, alswel met de daders. Volgens de autoriteiten was de dader in Xiamen een zwaar gefrustreerde, werkloze man, die zelfmoord wilde plegen, terwijl de auto in Beijing werd bestuurd door Oeigoeren uit de provincie Xinjiang. In Xinjiang rommelt het al jaren. De veelal islamitische Oeigoeren streven naar meer autonomie of zelfs afscheiding van China.
Harmonie
Alleen als het over Tibet of Xinjiang gaat, wordt het woord terrorisme gebruikt. Dat past in het beeld dat ook de staatskrant Global Times graag schetst: onze leiders doen hun best om de harmonie te bewaren, maar tegen separatisten (terroristen) moeten ze hard optreden.
De Westerse media waren in de berichtgeving rond het ‘incident in Beijing’ opvallend terughoudend met gebruik van de term ‘terrorisme.’ De nadruk lag op het feit dat we nooit zullen weten of het ging om een goed geplande terroristische aanslag of een wanhoopsdaad. Het ging vooral over de geringe transparantie van de Chinese informatie. Zou dat bij een aanslag in een ander land ook gebeurd zijn?
180.000 incidenten
In China is vaker sprake van onrust dan de meeste mensen denken: in 2010 werden 180.000 incidenten gemeld, vier keer zoveel als tien jaar eerder. Eenlingen, groepjes arbeiders en hele dorpen protesteren tegen zeer uiteenlopende zaken: machtsmisbruik, corruptie, inbeslagname van land of een chemische fabriek. Sinds 2010 zijn er geen cijfers meer bekend gemaakt van ‘incidenten’, maar het is niet aannemelijk dat het aantal is afgenomen.
De leiders die deze week samenkomen in Beijing zijn uiteraard nerveus over de onrust en doen er alles aan om die te voorkomen, bijvoorbeeld door meer welvaart te leveren aan grote groepen mensen. Aanslagen passen niet in het beeld van ‘harmonie’ dat ze willen uitstralen en worden dus als onbelangrijk gepresenteerd. Behalve als het om Tibetanen en Oeigoeren gaat.