Het blijft tobben met de vrijheid van meningsuiting. Na veel aarzelen kreeg PVV-leider Geert Wilders een visum voor Australië. Hij kan daar nu over de gevaren van de islam spreken. De Australische minister van immigratie Bowen maakte een afweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de extreme opvattingen van Wilders. Uiteindelijk stemde hij toe. Wilders mocht geen martelaar worden.
Diezelfde Wilders werd vorig jaar in Nederland vrijgesproken van haatzaaien en discriminatie. Hij mocht de islam een fascistische ideologie noemen, hij mocht pleiten voor een verbod op de Koran en hij mocht de film ‘Fitna’ uitbrengen. Interessant is de vergelijking met de zaak tegen Constant Kusters van de Nederlandse Volksunie. Die werd onlangs veroordeeld tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf omdat hij ‘eigen volk eerst’ en ‘Nederland voor de Nederlanders’ had geroepen. “Vreemdelingen zijn door hem beledigd. Hij heeft de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschreden”, vond het Openbaar Ministerie. Het zal juridisch allemaal wel kloppen, maar de leek ontgaat het waarom de vrijheid van meningsuiting wel voor Wilders, maar niet voor Kusters geldt.
En dan nu de film ‘The Innocence of Muslims’, die tot gewelddadige rellen in de islamitische wereld leidde. In een interview met de Wall Street Journal omschreef de maker, Nakoula Basseley Nakoula, de film als een ‘politieke poging om de aandacht te vestigen op de hypocrisie van de islam’. In die zin is er weinig verschil met Wilders’ ‘Fitna’ of zelfs met ‘Submission’, die tot de dood van filmmaker Theo van Gogh leidde. In zekere zin is er ook een overeenkomst met de Deense cartoonaffaire van 2005 die ontstond nadat de krant Jyllands Posten satirische afbeeldingen van de profeet plaatste. En een paar weken geleden was het weer raak in het Franse satirische blad Charlie Hebdo. In al deze gevallen was het belangrijkste verweer van de makers de vrijheid van meningsuiting.
Wat is hier toch aan de hand? Minister Bowen gaf het antwoord. Hij noemde Wilders een provocateur. Dat is inderdaad wat al deze gevallen in meer of minder mate met elkaar delen. Al die uitingen zijn vooral provocaties om reacties teweeg te brengen die een selffulfilling prophecy zijn. In de ogen van de provocateurs bevestigen de reacties op hun maaksels datgene wat zij allang vonden: Moslims zijn lichtgeraakt, kunnen niet tegen kritiek en zijn gewelddadig. Onder het mom van de vrijheid van meningsuiting wordt hier met moderne middelen een middeleeuwse godsdienstoorlog uitgevochten.
Klaarblijkelijk hebben regeringen en rechters het hier erg moeilijk mee. Ze zijn bang om van censuur te worden beticht, ook al mag de vrijheid van meningsuiting volgens het artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens aan banden worden gelegd als de nationale veiligheid in het geding komt. Dit artikel 10 wijst zelfs op de verplichting tot zelfbeperking als uitingen gevolgen hebben voor de veiligheid.
Maar die verplichting wordt door deze provocateurs aan de kant geschoven. Sterker nog, zij hebben belang bij het uit de hand lopen van kwesties rondom hun films en cartoons. Dat hierdoor uiteindelijk de vrijheid van meningsuiting zelf wordt aangetast, schijnt hen niet te deren.