Het Westen vergrijst, en ons politieke en zakelijke leiderschap vergrijst mee. Ondanks de immense macht van onze leiders, weten we eigenlijk vrij weinig over hun cognitieve gesteldheid. Tijd om hier eens wat aan te veranderen, stellen evolutionair psycholoog Mark van Vugt en HCSS onderzoeksdirecteur Tim Sweijs.
Nog nooit ging het in een verkiezingscampagne zoveel over de cognitieve gesteldheid van de kandidaten, als dit jaar bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Over Donald Trump rezen vragen over zijn mentale gesteldheid naar aanleiding van zijn grillige gedrag, incoherente toespraken, en impulsieve beslissingen. Joe Biden trad zelfs terug als presidentskandidaat na een desastreus verlopen verkiezingsdebat.
In een wereld waar politieke leiders en ceo’s van grote bedrijven immense macht hebben, is het absurd dat we hun cognitieve capaciteiten niet actief controleren. Deze leiders nemen beslissingen die miljoenen levens beïnvloeden, met gevolgen voor de veiligheid, welvaart en gezondheid van een samenleving. Door de vergrijzing neemt de kans op oudere leiders, en zo het risico op cognitieve achteruitgang onder het leiderschap, drastisch toe.
Wetenschappelijk onderzoek onderstreept de noodzaak van regelmatige cognitieve tests voor leiders. Zonder zulke tests stellen we ons vertrouwen in leiders die mogelijk niet meer de scherpte hebben die hun functies vereisen.
Complexe vraagstukken
Leiderschap vereist een hoog niveau van cognitief functioneren. Dan gaat het over eigenschappen als kritisch denkvermogen, aandacht en focus, korte- en langetermijngeheugen, taal- en luistervaardigheid, en het analyseren van complexe onderwerpen. Wanneer die vermogens af nemen, brengt dat risico’s met zich mee.
Dit is niet hypothetisch. Het zwakke optreden van Franklin Delano Roosevelt in onderhandelingen met Churchill en Stalin over de toekomstige wereldorde tijdens de Conferentie van Jalta in februari 1945 wordt toegeschreven aan cardiovasculaire dementie. Ronald Reagan kreeg na zijn presidentschap op 83-jarige leeftijd de diagnose ziekte van Alzheimer, maar zijn cognitieve achteruitgang was al merkbaar tijdens zijn ambtstermijn – wat zelfs leidde tot discussies onder zijn medewerkers of hij niet vervangen moest worden.
Europese voorbeelden zijn er ook. Jean-Claude Juncker was in zijn laatste jaren als voorzitter van de Europese Commissie ook onderwerp van geruchten over zijn mentale gezondheid. Zijn onvoorspelbare gedrag en ogenschijnlijke vermoeidheid creëerden twijfel over zijn vermogen om complexe vraagstukken van de Europese Unie adequaat aan te pakken.
Destructieve gevolgen
Cognitieve achteruitgang heeft ook bij leiders in het bedrijfsleven destructieve gevolgen. De verslechtering van de geestelijke gezondheid van Sumner Redstone, destijds ceo van Viacom en CBS, leidde tot juridische gevechten over zijn competentie om beslissingen te nemen. Zijn mentale gesteldheid bracht deze bedrijven aan de rand van de afgrond.
In Nederland zagen we een soortgelijke situatie bij voormalige topman Anton Dreesmann. Na een hersenbloeding werden zijn laatste jaren aan de top getekend door twijfels over zijn oordeelsvermogen. Meer recent werd serie-ondernemer en multimiljonair Gerard Sanderink de zeggenschap over zijn bedrijven Centric en Strukton afgenomen, waarbij eveneens discussie was over zijn vermogen om rationele beslissingen te nemen.
De cognitieve aftakeling van leiders in de publieke en private sector is een groeiend gevaar, met name in samenlevingen die steeds verder vergrijzen. Daar moet actie op ondernomen worden. Het zou simpelweg niet mogen dat leiders die te kampen hebben met cognitieve achteruitgang, beslissingen nemen die de toekomst van een samenleving of een bedrijf op het spel zetten. Het is onbegrijpelijk dat we in de politiek en het bedrijfsleven blijven doen alsof cognitieve achteruitgang geen invloed heeft op leiderschap.
Noodzakelijk kwaad
Wij pleiten ervoor dat bij zware functies in politiek en bedrijfsleven cognitieve testen worden toegepast, om ervoor te zorgen dat leiders voldoen aan de eisen van hun functies en niet lijden aan mentale beperkingen die de besluitvorming beïnvloeden.
Dit is geen aanval op ouderen, maar een oproep tot verantwoordelijkheid en transparantie. In verschillende beroepen, waaronder bijvoorbeeld piloten of – vooral in de Verenigde Staten – chirurgen, zijn cognitieve tests al gangbare praktijk. Deze beroepen vereisen een hoog niveau van cognitieve functies, net zoals het geval is bij politieke en zakelijke leiders.
Betrouwbare cognitieve tests als de Mini-Mental State Examination (MMSE), Montreal Cognitive Assessment (MoCA), woordfluentie-test en de geriatrische depressietesttest kunnen in tien minuten worden afgenomen. Ze worden al door huisartsen ingezet bij vermoedens van cognitieve achteruitgang bij patiënten. Dat moet ook bij (oudere) leiders gebeuren.
Het is tijd dat we van onze leiders eisen dat ze zich onderwerpen aan regelmatige cognitieve tests. Tests zijn geen straf of schande, maar een noodzakelijk instrument om te zorgen dat de mensen aan de top mentaal capabel zijn om hun zware verantwoordelijkheden te dragen. Zonder tests riskeren we dat leiders beslissingen nemen die ze mentaal niet meer kunnen overzien. Daarom zouden ze de norm moeten zijn: voor het waarborgen van goed bestuur en het vertrouwen van het publiek.
Over de auteurs: Mark van Vugt is hoogleraar Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Tim Sweijs is onderzoeksdirecteur bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS).
Dit opiniestuk verscheen op 6 november in het Financieele Dagblad.