Terwijl in de Verenigde Staten een rampzalige evaluatie van de kwestie Irak uitlekte, werd de hoofdverantwoordelijke tijdens een persconferentie in Bagdad met schoenen bekogeld. De schoenengooier werd opgepakt, maar werd een held in de islamitische wereld. Wie Hard Lessons: the Iraqi Experience leest, kan zich voorstellen waarom die Irakezen zo boos zijn.
Het uitgelekte, ruim 500 pagina’s tellende rapport bevat schokkende details over stuitende incompetentie. Erger is dat de grote lijnen allang bekend waren en dat de rampzalige uitkomst ten tijde van de inval in 2003 door velen is voorspeld. Zeker, regime change was een militair en politiek succes, maar de daarop volgende fase gericht op het stabiliseren van het land, werd een drama. Het rapport stelt dat de Amerikanen een optimistisch en irreëel best case scenario hanteerden dat voorzag in terugtrekking van Amerikaanse troepen binnen 90 dagen. Toen dat niet lukte, was het volstrekt onduidelijk wat er met Irak moest gebeuren. Dit leidde tot een aanpak van trial and error.
Het allerergste is dat het negeren van de situatie die na het verdrijven van Saddam Hoessein ontstond, feitelijk een bewuste keus was. Een half jaar geleden vroeg ik aan een van de hoofdrolspelers in de Irak saga hoe hij zelf tegen het mislukken van het Amerikaanse beleid keek. „Mislukken?”, zei hij gepikeerd, „het is juist een succes!”. Hij legde uit dat het verdrijven van Saddam Hoessein een megasucces was en dat het Iraakse volk door de Amerikanen de weg naar vrijheid, democratie en voorspoed was geopend. Helaas konden Irakezen zich niet organiseren, konden zij het machtsvacuüm dat Saddam open liet niet vullen, en maakten zij er vervolgens een bende van door met elkaar op de vuist te gaan. En dat was toch zeker niet de verantwoordelijkheid van de Amerikanen?
Ik ben er inmiddels achter dat de Amerikaanse visie een volstrekt andere is dan die van ons. Amerikanen vinden dat zij met hun interventies in Afghanistan en Irak voor de bevolking de voorwaarden scheppen om hun lot in eigen hand te nemen en iets nieuws op te bouwen. Het zojuist uitgelekte rapport over Irak heeft er zelfs een naam voor: het ’bevrijdingsmodel’. Je bevrijdt een land, trekt je terug en laat het aan de bevolking over hoe zij hun land verder willen inrichten.
De Amerikanen lijken daarmee aanhanger van het concept van creatieve vernietiging dat door denkers als Bakoenin, Nietzsche en Sombart is uitgewerkt. Het gaat hier om het idee dat uit vernieling een geest van creativiteit ontstaat waaruit iets nieuws en waardevols voortkomt.
Op zichzelf valt er voor deze redenering iets te zeggen. Helaas voor de Amerikanen is een interventiemacht volgens het international recht een bezettingsmacht en wordt daarmee verantwoordelijk voor de veiligheid van het land en volk. Maar het belangrijkste probleem is mijns inziens dat de Amerikanen weliswaar de vernielingen voor hun rekening nemen, maar de opbouw aan volkeren overlaten waar elke vorm van creativiteit eeuwenlang er met harde hand is uitgeslagen.
Overigens is hier sprake van een aardige parallel met de financiële crisis. Schumpeter introduceerde creative destruction in het economische denken. Ook hier hebben de Amerikanen de zaak uit de hand laten lopen, maar inmiddels is het de vraag of zij zelf voldoende creativiteit kunnen opbrengen om uit deze chaos iets moois te laten bloeien. Wat dat betreft is er nog een parallel tussen de crisis in Irak en de financiële wereld. Door de mentaliteit van laissez faire gingen de Amerikanen zowel in de Irak als in de financiële sector onderuit. Maar ’laat maar gaan’ is geen optie. Dit is de belangrijkste ’harde les’. Eerst denken, dan doen, zou mijn moeder zeggen.
Trouw