Gelukkig erkennen de middenpartijen inmiddels dat Nederland een Europees land is dat vooral in Europa zijn brood verdient en dat gezamenlijk de schouders onder de euro moet zetten om erger te voorkomen. Maar wie de verkiezingsprogramma’s leest, moet constateren dat het net lijkt alsof de wereld om ons heen niet in rap tempo verandert en dat het daarom niet nodig is het roer om te gooien. Zeker, de PvdA koppelt Europese eenwording aan de noodzaak van Europese samenwerking, bijvoorbeeld om onze grondstoffenvoorziening te waarborgen. Die grondstoffenvoorziening is ook voor de VVD een zorg, maar die zet in op de ontwikkeling van alternatieven. VVD en CDA erkennen de verschuiving van de machtsverhoudingen in de wereld, maar wat dit alles concreet betekent, blijft onduidelijk.
Het lijkt alsof de geschiedenis zich herhaalt. Als het in het Nederlandse belang was, gingen we de afgelopen eeuwen hechte relaties aan, eerst met de Britten, later met de Amerikanen. Daardoor waren we samen sterk tegen de macht van Duitsland en Frankrijk, konden we onze onafhankelijkheid bewaren en we hadden meer invloed in de wereld dan zonder die samenwerking.
Maar in tijden van financiële krapte en internationale turbulentie zonk Nederland weg in neutraliteit of, zoals voor de Tweede Wereldoorlog, in isolationalisme. Dit dreigt nu weer. Voor een land dat zijn geld met internationale handel verdient en afhankelijk is van internationale vrede en veiligheid en goede betrekkingen met andere landen is dit een riskante politiek die onze economische diplomatie ondermijnt en welvaart kost.
Sterker, politici stellen maatregelen voor die haaks staan op welvaartsbevordering. Onder het mom van flexibiliteit en efficiëntie sluit de VVD ambassades. Maar uiteindelijk snijdt Nederland zichzelf in de vingers als dit ten koste van handelsbetrekkingen gaat. Lusaka wordt gesloten, maar de KLM opende een nieuwe lijn omdat Zambia zich goed ontwikkelt. Tanzania is een van de snelste groeiers van de wereld, maar Nederland degradeert zijn ambassade tot economische post.
Engeland en Frankrijk trekken de banden aan met hun voormalige koloniën. Dat zijn bondgenoten die vaak tot de snelste economische groeiers behoren. Nederland ruziet slechts met Suriname en Indonesië over mensenrechten en de levering van tweedehands wapens, terwijl een hechte band met Indonesië veel kan opleveren. Dat land is, in tegenstelling tot zijn oude kolonisator, wél lid van de G20. En China koopt de Surinaamse grondstoffen.
Een nieuwe regering ontkomt niet aan herijking van het buitenlandbeleid. Hoe geven we invulling aan economische diplomatie? Welke landen zijn daarvoor belangrijk? Gaan we ontwikkelingssamenwerking inzetten voor het ontwikkelen van strategische handelsrelaties? Welke rol speelt bondgenoot Amerika, die zich steeds meer op Azië richt? Hoe willen we dat de Europese diplomatie ons belang bevordert? En wat is de relatie tussen Europese samenwerking en de opkomst van bijvoorbeeld China?
Nu Amerika dat niet meer voor ons kan doen, zullen we echt zelf de antwoorden op deze vragen moeten vinden.
Trouw.