Zimbabwe staat volgens het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy op nummer drie van de lijst van meest mislukte staten. Het allerergste land in de wereld is Somalië, een piratennest dat geteisterd wordt door burgeroorlogen. Nummer twee is Soedan met uitzichtloze conflicten, onder meer in Darfur. Foreign Policy constateert dat landen met de hoogste inflatie ook het hoogste op de lijst scoren.
Somalië kent de hoogste benzineprijzen ter wereld en Zimbabwe de hoogste inflatie. De broodprijs is er ’s avonds alweer verdubbeld, terwijl een brood in de ochtend al miljoenen Zimbabwaanse dollars kostte. Ik vrees dat deze landen het de komende jaren alleen maar zwaarder zullen krijgen. De grondstoffenprijzen stijgen in een onrustbarend tempo. Hoge olieprijzen en voedselprijzen leiden overal ter wereld tot protesten en rellen.
Voor de landen die onderaan de index van gefaalde staten bungelen betekent dit dat ze langzaam verder wegzakken. De kans op economische groei, voorwaarde voor politieke en maatschappelijke stabiliteit, slinkt met de dag. Slechts een land als Irak, nu nummer vijf op de lijst, kruipt langzaam omhoog. Olie zorgt voor hoge inkomsten en buitenlandse investeerders staan nu al in de rij om te mogen investeren.
Het ziet ernaar uit dat de westerse wereld steeds minder bereid is zich actief te bemoeien met dit soort falende staten. Door de exploderende grondstoffenprijzen dreigt stagflatie; een combinatie van recessie of beperkte groei en hoge inflatie. Dat maakt regeringen steeds minder bereid tot een kostbaar activistisch buitenlands beleid louter om humanitaire redenen. De kwestie Zimbabwe toont voor de zoveelste maal aan dat westerse landen niet krachtdadig willen optreden als er voor hen geen vitale belangen, zoals olie, op het spel staan. Dan blijft het bij sancties, zoals die van de Europese Unie, waardoor de president en zijn kliek niet langer vrij kunnen reizen en zij niet meer bij hun buitenlandse banktegoeden kunnen.
Of het blijft, zoals deze week, bij een niet-bindende veroordeling door de VN-Veiligheidsraad. Maar het heeft geen consequenties. De Britse parlementariër Paddy Ashdown sloot een militaire interventie niet uit, maar vond tevens dat de voormalige kolonisator deze niet moet uitvoeren. Een Britse interventie zou slechts olie op het vuur zijn. Oppositieleider Morgan Tsvangirai pleitte eergisteren voor een VN-mandaat voor een vredesmacht. Die zou het land moeten stabiliseren tijdens een overgangsfase naar nieuwe verkiezingen.
Pleiten voor een vredesmacht, hoe logisch ook, doet hij tegen beter weten in. De landen van regionale ontwikkelingsorganisatie SADC en de Afrikaanse Unie komen niet in actie. De Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki geeft de voorkeur aan stille diplomatie en uit andere Afrikaanse landen klinken magere, hoewel iets sterker wordende protesten.
Een vredesmacht kan er slechts komen met toestemming van de Zimbabwaanse regering. Onnodig te zeggen dat Mugabe niets voelt voor nieuwe verkiezingen, een overgangsperiode en vreemde troepen. Voor een interventie zonder zijn toestemming ontbreekt de juridische grondslag, want er is geen sprake van genocide of de dreiging ervan. Tot slot heeft geen enkel land in de regio voldoende militaire kracht om op te rukken naar Harare en de regering aan de kant te schuiven.
Mugabe misdraagt zich, maar kan voorlopig niet worden aangepakt. Het zou mij niet verbazen als leiders van andere mislukte landen met interesse gadeslaan hoe hij de internationale gemeenschap trotseert door het net niet erg genoeg te maken. Enige troost is zijn hoge leeftijd van 84 jaar. Mannen worden in Zimbabwe gemiddeld 37 jaar. Statistisch had hij al dood moeten zijn.
Trouw
Photo credit: Al Jazeera English via Foter.com / CC BY-SA