De lidstaten van de Europese Unie hebben zichzelf in een lastige positie gemanoeuvreerd. De reden is een gebrek aan strategisch denken. Door de verkiezing van Donald Trump tot Amerikaanse president en door de coronacrisis ontstond een paar jaar terug eindelijk het besef dat wij Europeanen er uiteindelijk alleen voor staan en dat we onafhankelijker van de rest van de wereld moeten worden.
Van mondkapjes tot batterijen, van halfgeleiders tot zonnepanelen, we moeten het allemaal zelf kunnen produceren. Het idee dat we strategische autonomie moeten nastreven, was een goede stap in die richting. Probleempje: we hebben zelf geen grondstoffen. En politici worstelen met de nieuwe realiteit en blijven hangen in oude opvattingen.
Als we geen gas meer uit Rusland willen importeren, dan moet er vloeibaar gas uit het Midden-Oosten komen. Maar Qatar, een van de belangrijkste producenten daarvan, offerde bouwvakkers op voor de bouw van stadions voor het WK-voetbal. Met zo’n land moet geen zaken worden gedaan, riep de Tweede Kamer in koor. Maar hoe kom je dan aan gas?
Europa maakte zich chantabel
De discussie over Qatar is het gevolg van de ondoordachte manier waarop de EU de olie- en gastoevoer vanuit Rusland heeft afgeknepen. Europa maakte zich chantabel door die niet helemaal te willen stoppen. Die resterende invoer was nodig om Europa warm en draaiend te houden. Maar dit verschafte Poetin een kans om de energiecrisis te verergeren. Afgezien van gasschaarste dreigt nu ook een dieselcrisis.
Ook Duitsland, de grootste economie van Europa, kan er wat van. Bondskanselier Scholz heeft er ondanks felle protesten binnen zijn eigen regering en vanuit Brussel geen moeite mee om een deel van de haven van Hamburg aan China te verpatsen. Ook vond hij de verkoop van een chipsfabriek aan China geen probleem, maar economieminister Habeck ligt dwars.
Want Duitsland wordt te afhankelijk van China. Voor een staatskapitalistische dictatuur als China is economie politiek. De haven verschaft invloed en westerse technologie is nodig voor de eigen ontwikkeling.
Je zou denken dat Scholz iets had geleerd van Nordstream 1 en 2, die tot een veel te grote gasafhankelijkheid van Rusland hebben geleid. Of van de Kuka-affaire, waarmee China in 2016 cruciale Duitse technologie voor robotarmen wist te verwerven.
In één klap een economisch laagland
Het grootste probleem is echter zijn aarzeling om een afspraak met het Taiwanese TSMC te maken die ongeveer 90 procent van de meest geavanceerde halfgeleiders produceert. Die productiecapaciteit zal verloren gaan als China Taiwan inlijft. Dat zou het Westen zo hard raken, dat we in één klap een economisch laagland worden. Amerika heeft inmiddels maatregelen genomen. TSMC gaat daar een fabriek bouwen. Maar Duitsland vreest met zo’n deal de toorn van China.
Inmiddels is het dilemma voor de westerse wereld helder: we zijn voor vrijwel alle grondstoffen, energievoorziening, handel en industriële samenwerking grotendeels afhankelijk van autocratieën en schenders van mensenrechten. Zelfs voor de vergroening geldt dat.
Voor een principiële, ethische buitenlandse politiek is daarom steeds minder ruimte. De koopman wordt belangrijker dan de dominee. Eigenbelang staat voorop. Al was het maar omdat de opvolger van Biden Trump kan heten. Als dat gebeurt, zijn we onze belangrijkste bondgenoot weer kwijt. En dat in een tijd waarin westerse samenwerking harder nodig is dan ooit.
Rob de Wijk, 11 november 2022, Trouw
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.