Komt dit door de vertraagde hulp van de Amerikanen?’ werd de Oekraïense minister van buitenlandse zaken onlangs in Tallinn gevraagd. ‘Ja natuurlijk’, hoorde je de aanwezigen denken, maar Kuleba toonde zich een diplomaat door iedereen nogmaals voor de geleverde steun te danken, om vervolgens zijn zorg uit te spreken over de steeds nauwere band van Rusland met China, Iran en Noord-Korea. Hun gezamenlijke wapenleveranties is voor hem een recept voor een ramp.
Wie het voorrecht heeft om in de Baltische staten en Polen de stemming te proeven, merkt dat speculeren over een Russische overwinning niet langer taboe is. Die vraag zet veel politici in deze landen aan tot een alles-of-nietsstrategie. Precies daarom steunen veel frontlijnstaten het trainen van troepen in Oekraïne en Zelensky’s wens om westerse wapens voor aanvallen op doelen in Rusland te mogen gebruiken.
Deze landen zijn veel meer risicobereid dan de Amerikanen en veel Europeanen, die continu hameren op de beperking van escalatie. Waarom de frontlijnstaten escalatierisico’s wegwuiven komt door een simpele kosten-batenafweging. Als Rusland verliest, is er een veel kleinere kans op een oorlog met Rusland die ook hun landen verwoest, dan wanneer dat land wint.
Nederlagenstrategie
Maar terwijl landen in Oost-Europa in de ban zijn van de oorlog, zijn Nederlanders in de ban van een kabinetsformatie op basis van een coalitieakkoord vol onhaalbare wensen en doelstellingen. Ondanks dat het akkoord meldt dat Nederland ‘een constructieve partner in de EU’ blijft, plaatst Nederland zich met bewust onhaalbare eisen aan het adres van Brussel bij de landen die de Europese eenheid juist afbreken. Die nederlagenstrategie kan zelfs het voorportaal zijn voor een discussie over Wilders’ gedroomde Nexit.
Dit ontgaat mijn gesprekspartners niet. Zij maken zich zorgen om de Europese eenheid die juist in tijden van dreiging letterlijk van levensbelang is. Mijn tegenargument dat de coalitiepartijen de steun aan Oekraïne doorzetten en zelfs de tweeprocentnorm voor defensie in een wet willen verankeren, wordt weggewoven met de opmerking dat dit in het belang van Nederland zelf is. Want als Rusland wint, raakt dat ook Nederland hard. Ik spreek niemand die denkt dat er bij Russisch succes ook maar iets overblijft van alle mooie nationale plannen en begrotingen.
Er is geen plan
Twee procent? De Estse premier en de Poolse president hoorde ik al drie procent noemen. Leg dus liever drie of vier procent vast. Want die twee procent wordt voor de Navo een ondergrens. Maar het echte probleem is dat er geen plan voor Oekraïne is. Wat betekent die onvoorwaardelijke steun voor Oekraïne?
Ik hoorde een Poolse generaal verzuchten dat als politici niet duidelijk maken wat ze willen, hij niet kan plannen. Moeten alle Russen Oekraïne uit worden geschopt of mogen ze niet verder oprukken? De doelstelling bepaalt de militaire strategie en steun. Als de doelstelling maximaal is, dan wordt de inzet van grondtroepen onvermijdelijk.
Dat leidt weer tot de vraag of dit door de bevolking van de Navo-landen wordt gesteund. Die van Nederland zeker niet. Die van Polen en de Baltische Staten wel. Of, zoals de Poolse president Duda het formuleerde: ‘Russisch is een mooie taal, behalve als je gedwongen wordt die te spreken’.
Rob de Wijk, Trouw, 30 mei 2024
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.