Voordat we iets zinnigs over de afloop van het conflict in Oekraïne zouden kunnen zeggen, moesten we tot de zomer wachten, voorspelde ik in maart. Optimisten hoopten toen op een doorbraak en hadden hoge verwachtingen van de levering van nieuwe westerse wapens. Die zouden de gamechanger moeten worden.
Tot nu toe zijn ze dat niet. Want elke levering, van langeafstandsraketten tot luchtverdediging, en van tanks tot artillerie, leidde tot aanpassingen in het optreden van Rusland. De effectiviteit van een nieuw wapen werd daardoor ondergraven. Dit is overigens een fenomeen dat al honderden jaren bekend is. Hoop dat de F-16 de grote doorbraak zal opleveren, is daarom niet gerechtvaardigd. Omdat maar weinig Oekraïense vliegers het Engels machtig zijn, kunnen voorlopig weinig F-16’s worden ingezet.
De boel zit vast
Pessimisten zagen dat de patstelling, die feitelijk al een jaar duurt, niet zou worden doorbroken. Rusland groef zich zodanig in dat het lastig, misschien wel onmogelijk zou worden, om door alle fortificaties heen te breken. President Zelensky waarschuwde al voor overspannen verwachtingen, en deze week legde kolonel Petro Tsjernik uit waarom. Zijn troepen in het zuiden van Oekraïne moeten zich eerst door mijnenvelden vechten, vervolgens de daarachter gelegen artilleriestellingen vernietigen, om uiteindelijk de Russische verdedigingslinie te kunnen aanpakken.
Kortom, de boel zit vast. Wapenleveranties hebben er tot nu toe voor gezorgd dat Oekraïne niet verliest, wat op zichzelf al een prestatie is.
Roebel is in een vrije val beland
Beide partijen verleggen de oorlog nu naar elkaars economieën en burgers. Rusland stopte met de graandeal en bombardeerde de Oekraïense graanopslag vlak bij de Roemeense grens om de export via de Donau te blokkeren. Aanhoudende Russische raketaanvallen op de energievoorziening en defensie-industrie moeten de Oekraïners zelf murw maken.
Oekraïne doet hetzelfde: aanvallen diep in door de Russen bezet gebied tegen de militaire infrastructuur en cruciale bruggen, zoals die naar de Krim. Tevens droneaanvallen over de grens in de provincie Belgorod en op Moskou.
Op één punt begint president Poetin een probleem te krijgen: de economie. De inflatie loopt uit de hand, de roebel is in een vrije val geraakt. Dat komt gek genoeg niet door de westerse sancties, maar de hoge overheidsuitgaven voor de oorlog en genereuze steun aan bevolking en bedrijven die vooral geen hinder van de ‘speciale operatie’ mogen ondervinden. Daardoor raakte de economie oververhit, liep de inflatie op en besloot de centrale bank de rente fors te verhogen.
Oekraïne mikt op verpletterende winst
Zeker is dat deze patstelling niet eeuwig kan duren. Achter de schermen wordt gesproken over mogelijke oplossingen. President Biden is er helder over: de steun aan Oekraïne is bedoeld om de onderhandelingspositie van Zelensky te versterken. Een hoge Navo-functionaris suggereerde deze week dat Oekraïne gebied moet opgeven in ruil voor het Navo-lidmaatschap.
Kiev reageerde woedend, want het doel is Rusland verpletterend te verslaan en geen dealtje te sluiten om Navo-lid te kunnen worden. Daarop werd de uitspraak genuanceerd en is nogmaals benadrukt dat Oekraïne zo lang als nodig wordt gesteund. De uitspraak was onbezonnen en praktisch moeilijk uitvoerbaar. Maar dit geeft wel aan dat ook op de hoogste niveaus wordt ingezien dat een uitzichtloze patstelling dreigt en dat uiteindelijk een politiek vergelijk onvermijdelijk kan zijn.
Rob de Wijk, Trouw, 17 augustus 2023
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.