Dat Nederland in de Europese Unie een van de lastigste jongetjes van de klas aan het worden is, getuigt van angst voor de kiezer en gebrekkig strategisch denken, schrijft Rob de Wijk in zijn wekelijkse column voor Trouw. Vorig jaar blokkeerde Nederland, samen met Denemarken en Frankrijk, de start van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië, die aan alle pijnlijke voorwaarden voor aspirant-toetreders hadden voldaan. Afgezien van de schoffering van deze landen, faciliteert Nederland daarmee het streven van China, Rusland, Iran, Turkije en een aantal Golfstaten om meer invloed in die regio te krijgen. Daardoor raakt de Unie grip op dit deel van Europa kwijt en neemt de instabiliteit toe. Uiteindelijk schieten dwarsliggers als Nederland zichzelf hiermee in de voet.
Dat is ook het geval, als het Ceta-verdrag tussen de Unie en Canada alsnog in de Eerste Kamer sneuvelt. En als de onderhandelingen over de EU-meerjarenbegroting, mede door toedoen van Nederland, in een impasse blijven. Onderhandelingen zijn inderdaad complex en tijdrovend. Maar ik word niet blij, als Nederland zich met Denemarken, Zweden en Oostenrijk in de ‘vrekkige vier’ verenigt. Dat maakt het voor ons land lastig om in het gat te springen dat door de brexit is ontstaan. En dat wordt helemaal lastig, als Ruttes gedrag als ‘kinderlijk’ (Merkel) en ‘stuitend’ (Macron) wordt gezien.
Dat komt ook omdat ik geen inhoudelijke redenen voor deze blokkade hoorde, maar via de media alleen financiële. Daar is de Kamer overigens debet aan. Alle partijen minus de PvdA en GroenLinks steunden in februari 2018 een motie waarin het kabinet werd opgeroepen naar een EU-begroting te streven die gelijk blijft en bij voorkeur krimpt.
Een hogere begroting is ook in het voordeel van Nederland
Net als destijds met het verloren Oekraïne-referendum zal Rutte uiteindelijk wel overstag gaan, maar dat zal politiek als de zoveelste knieval voor Brussel worden uitgelegd en de Euroscepsis verder versterken. En dat terwijl Nederland fors aan de interne markt verdient. “Voor elke 100 euro die we verdienen, komen er 9 euro uit de interne markt, terwijl we van die 100 euro 65 cent aan contributie betalen”, stelde Gert Jan Koopman, de hoogste begrotingsambtenaar van de Unie, in Trouw.
Er zijn dus waarachtig wel andere zaken om je druk over te maken. Nederland is bijvoorbeeld een achterblijver op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Daardoor verliezen we talent, terwijl we het hier wel over de kern van ons toekomstige verdienvermogen hebben. Afgezien van Frankrijk en Duitsland doen Ierland, Finland, Denemarken en Zwitserland het beter. De Britten scoren zo goed dat ze beginnen in te zien dat forse investeringen in AI en het nieuwe mobiele 5G-netwerk de klap van de brexit kan compenseren. Sterker, als de Britten leidend worden, dan kunnen ze sterker uit de strijd komen. Daar was echter geen brexit voor nodig, omdat AI en 5G nationale verantwoordelijkheden zijn.
De grote ontwikkelingen op dit gebied vinden in China en Amerika plaats. Daarom schreef de Europese Commissie in haar recente Witboek terecht dat samenwerking op Europese schaal nodig is om van Europa echt een mondiale AI-speler te maken.
Als Rutte die ambitie had gekoppeld aan de begrotingsonderhandelingen, dan had hij gemakkelijk kunnen uitleggen waarom een hogere begroting ook in het voordeel van Nederland is.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.