In hoog tempo worden de betrekkingen tussen landen op een nadere leest geschoeid waarbij Europa, Amerika en China steeds meer tegenover elkaar komen te staan. De inzet is Verduurzaming. Deze inzet leidt tot zorgwekkend protectionisme.
In Amerika stopt president Biden onder de noemer van de Inflation Reduction Act vele honderden miljarden in verduurzaming. Er moet worden geïnvesteerd in batterijen voor elektrische voertuigen. Daarvoor moet Amerika grip krijgen op grondstoffen. Maar de nieuwe wetgeving is ook een America First project waarbij bedrijven met subsidies naar Amerika worden gelokt en de Amerikaanse consument belastingvoordelen kan krijgen, mits bijvoorbeeld een auto in Amerika is geproduceerd.
De EU is niet blij. Want dit kan de concurrentiepositie van de lidstaten verzwakken. Maar feitelijk doet de EU hetzelfde met het project ‘open strategische autonomie’. Ook de EU wil dat zoveel mogelijk in Europa wordt geproduceerd. Ook Brussel wil dat de lidstaten hun eigen vergroeningsindustrie gaan opbouwen. Maar dat kan alleen als ook Brussel grip op grondstoffen krijgt. In tegenstelling tot Amerika zoekt Europa overigens ook naar nieuwe leveranciers van fossiele energie nu Rusland is weggevallen.
Wat dreigt is dus een run op grondstoffen. De mondiale vraag naar bijvoorbeeld lithium, grafiet, zeldzame aardmetalen en Kobalt explodeert. Die zijn essentieel voor batterijen, windmolens en andere duurzame oplossingen. Sommige van die grondstoffen worden in Amerika of in Europa gedolven, anderen niet of te weinig.
Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan wordt naarstig naar nieuwe voorraden gezocht. Europa heeft inmiddels enkele succesjes geboekt. In Midden-Frankrijk is zoveel lithium gevonden dat dit een belangrijke bijdrage kan leveren aan de fabricage van batterijen. Zweden haalde de voorpagina’s omdat in het noorden zeldzame aardmetalen zijn gevonden. Met andere grondstoffen, zoals kobalt, is het lastiger. De grootste producent is de Democratische Republiek Congo. Maar de mijnen zijn van China, waar ook de bewerking plaatsvindt.
Gelijktijdig is een run op potentiële producenten van waterstofgas ontstaan. Zo heeft Nederland een deal met Oman gesloten. Ook Egypte, Marokko en Mauritanië, Namibië en Zuid-Afrika lijken goede kansen te hebben voor de productie van grote hoeveelheden groene waterstof met behulp van zonne-energie. Landen als Algerije, Nigeria en Mozambique zijn ook interessant.
Het probleem is dat Europa en Amerika hun grondstoffen en waterstofgas uit gelijkgestelde landen willen halen. Liefst democratieën. Maar nu Rusland wordt geïsoleerd en het westen minder afhankelijk van China wil worden, de grootste producent van zeldzame aardmetalen, wordt de spoeling dun. Bovendien is vrijwel geen van de genoemde potentiële producenten van waterstof een echte democratie. Dat criterium zullen westerse landen dan ook wel laten varen. Wat ze ook moeten laten varen is het beginsel van ieder voor zich. Van trans-Atlantische partners mag je verwachten dat ze samen optrekken in hun strijd voor CO2-neutale energie. Dat lijkt mij een gezamenlijk belang.
Rob de Wijk, Energiepodium (20 januari 2023)