Uiteraard is het probleem van de toekomstige energievoorziening niet in een paar zinnen samen te vatten. Maar zeker is voor Rob de Wijk dat belangrijke industrieën zoals aluminium en staal, de chemie, datacentra en zelfs de kassenbouw kwetsbaar worden. Elders in de wereld kan goedkoper worden geproduceerd.
Dat elektrificeren niet vanzelf gaat, blijkt uit de discussies over de prijs en het bereik van elektrische auto’s, en de capaciteit van het elektriciteitsnet. Toen ik dit jaar naar de Bourgogne reed, waren de rijen voor de laadstations geen aanmoediging om ook op elektrisch over te stappen. Ik ben overigens geen tegenstander van elektrisch rijden. Het rijdt prima, Nederland is klein genoeg om met een elektrische auto uit te voeten te kunnen, maar de noodzaak om vier of vijf maal per jaar op en neer naar Frankrijk te rijden weerhoudt me er voorlopig van.
Overigens ben ik stiekem ook wel blij dat de EU een uitzondering heeft gemaakt voor kleine fabrikanten die minder dan 1.000 voertuigen per jaar fabriceren. Je kunt daarom ook na 2035 gewoon een Caterham, Morgan, Gordon Murray of een Nederlandse Donkervoort kopen die in tegenstelling tot een Tesla wel lawaai maken.
Het probleem van de elektrische auto’s lossen we op termijn wel op, hoewel het de vraag is of de Europese autofabrikanten niet door de Chinezen kapot geconcurreerd worden. Inmiddels heeft China de Europese protectionistische heffingen bij de Wereldhandelsorganisatie aangekaart. Die heffingen bieden voor Europa even soelaas, maar uiteindelijk is het uitstel van executie.
Voor zover we nu kunnen inschatten kan de Europese auto-industrie de concurrentie niet aan en zal dus worden verkleind. Vooral voor de Duitse economie is dat een aderlating van jewelste.
Dit probleem duidt op een grotere uitdaging. Het overschakelen naar groene industrie is lastig en ondermijnt de Europese concurrentiepositie zodanig dat het vermoedelijk onmogelijk wordt om belangrijke industrieën overeind te houden.
De-industrialisatie dreigt inmiddels door te hoge energiekosten. Nu al worden bedrijfstakken zoals de aluminium- en kunstmestsector hard geraakt door de hoge energieprijzen die onder meer het gevolg zijn van het afschakelen van het Russische gas en het besluit te vergroenen. Zo heeft BASF noodgedwongen een van zijn Duitse fabrieken moeten sluiten.
Je kunt erop gokken dat die hoge prijzen van tijdelijke aard zijn. Maar die hoop lijkt ijdel. Als over een jaar of twintig energie-intensieve bedrijven op groene energie moeten draaien, heeft Europa een groot geografisch nadeel ten opzichte van de andere delen van de wereld. De zon schijnt hier minder en elders waait het harder. Bovendien drijven de hoge grondprijzen de kosten op van energie gewonnen met windmolens en zonneparken op land. Landen als Brazilië, China en de Verenigde Staten kunnen vergeleken met Frankrijk of Duitsland voor ongeveer de halve prijs produceren. De hoge kosten van groene stroom maken het ook lastig om een profijtelijke waterstofeconomie te ontwikkelen.
Uiteraard is het probleem van de toekomstige energievoorziening niet in een paar zinnen samen te vatten. Maar zeker is dat belangrijke industrieën zoals aluminium en staal, de chemie, datacentra en zelfs de kassenbouw kwetsbaar worden. Elders in de wereld kan goedkoper worden geproduceerd.
De keuze is duidelijk: worden energieslurpende industrieën verplaatst naar landen buiten de Europese Unie waar de energie goedkoper kan worden geproduceerd? Blijven ze en worden ze hevig gesubsidieerd? Of mogen cruciale industrieën, net als voor de kleine autoproducenten, tot in lengte van jaren fossiele brandstoffen blijven gebruiken?
Verplaatsen naar landen waar goedkope groene energie wordt geproduceerd, lijkt de beste keuze, maar pakt rampzalig uit voor de economische veiligheid van Europa. Het wordt tijd dat in het debat vergroening, concurrentievermogen en geopolitiek nadrukkelijker met elkaar worden verbonden.
Bron: Rob de Wijk, Energiepodium, 29 augustus 2024
In zijn column voor Energiepodium gaat Rob de Wijk met regelmaat in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.