Eindelijk. CDA-Kamerlid Martijn van Helvert pleit voor gesprekken met de Syrische dictator Assad. Daarmee erkent het CDA Assads overwinning en die van diens trouwe bondgenoot Poetin. Dit nieuwe realisme is ingegeven door de wens om IS-strijders daar te houden en ze daar te berechten. Eerder liet Irak weten dat niet te willen. Ook Turkije voelt er niet voor. Irak wil alleen landgenoten berechten en verwerpt de Nederlandse eis dat de doodstraf niet mag worden toegepast. Logisch. Als een ander land eisen zou stellen aan de rechtsgang in Nederland zou het land te klein zijn, schrijft Rob de Wijk in zijn wekelijkse column voor Trouw.
Eerlijk gezegd heb ik nooit begrepen waarom rechtsstaat Nederland die volwassenen IS-strijders en hun kinderen, die nu in kampen gevangen zitten, niet zou kunnen opvangen. Ik begrijp dat het soms lastig is om ze levenslang vast te zetten. Ongetwijfeld zullen ze de rechter wijsmaken dat ze met goede bedoelingen zijn vertrokken om in de ziekenhuizen, de scholen en het postkantoor van het kalifaat te gaan werken. Maar ik heb voldoende vertrouwen in rechtssysteem en inlichtingendiensten om de gevaren van die terugkeerders niet te hoog in te schatten.
Na de Tweede Wereldoorlog werden collaborateurs hier ook berecht. En als ze, zoals de Nederlandse oorlogsmisdadiger Klaas Carel Faber, naar Duitsland wisten te ontsnappen, dan was de morele verontwaardiging groot en werd alles in het werk gesteld om ze alsnog achter de tralies te krijgen. Zo bezien zou er juist een sterke wens moeten zijn om die foute Nederlanders, want dat zijn IS-strijders, hier te berechten.
Assad laat zich door ons de les niet lezen
Dat de rechter nu een uitspraak heeft gedaan dat kinderen en eventueel hun moeders hiernaartoe moeten worden gehaald, was overigens te verwachten. Het zijn en blijven immers Nederlanders.
Maar Nederland kan niet even naar Syrië afreizen om ze op te halen. Minister Grapperhaus stelde daarom terecht dat de rechter te weinig rekening hield met de internationale betrekkingen. Want ophalen kan een militaire interventie zonder mandaat eisen. Dus zijn we afhankelijk van Koerden en Amerikanen. Of we moeten de betrekkingen met Assad aanhalen, zoals Van Helvert nu voorstelt.
Ik vraag me echter af of dat veel oplost. Ook Syrië kent de doodstraf en ik verwacht niet dat Assad zich op dit punt door Nederland de les laat lezen.
Als ik Assad was zou ik bovendien mijn middelvinger naar Nederland opsteken en ons niets gunnen: ik zou er juist voor zorgen dat die IS-strijders naar Nederland worden uitgewezen. Al was het alleen maar om te sarren, Nederland te straffen voor jaren van vijandschap en om aan te tonen wie nu eigenlijk de winnaar in deze burgeroorlog is.
Praten met Assad moet, maar niet om IS-strijders uit Nederland te houden. Assad is bepalend voor de toekomstige stabiliteit van Syrië. Het is in ons voordeel als vluchtelingen kunnen terugkeren en Syrië weer een leefbaar land wordt. Ruslands economie is te klein om de wederopbouw van Syrië te kunnen betalen. Dus zal er naar de Europese Unie worden gekeken. Als die opbouw op gang komt, kunnen er vervolgens eisen aan Assad worden gesteld. Maar daarvoor is het wel nodig eerst in gesprek te komen.
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.