Wie herinnert zich de coronacrisis nog? Het kabinet kennelijk niet. Na het uitbreken van de pandemie zijn er talrijke maatregelen genomen om ons land crisisbestendiger te maken. Maar nu wordt er een streep door gezet. Volgens een recent onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid raken bezuinigingen vooral het programma Pandemische Paraatheid, waarvoor 300 miljoen euro werd uitgetrokken. En zo komt er een roemloos einde aan de voorbereidingen op de volgende pandemie waarvan het niet de vraag is of, maar wanneer die uitbreekt.
Toen ik het stuk van de Onderzoeksraad las, moest ik denken aan de terechte opmerkingen van minister van Defensie Ruben Brekelmans. Volgens hem leven we in een grijs gebied tussen oorlog en vrede. Ik dacht ook aan de koning die in de troonrede constateerde dat water- en elektriciteitsvoorziening door kwade krachten ontregeld kunnen raken. En aan admiraal Rob Bauer, de voorzitter van het Militair Comité van de Navo die opriep om water, voedsel en een radio op batterijen in huis te halen voor het geval de koning gelijk kreeg.
De lacherigheid waarmee hierop werd gereageerd was veelzeggend.
Meer impact had de nieuwe Navo-secretaris-generaal Mark Rutte die de volgende poging deed om ons mentaal op oorlog voor te bereiden.
Of dat lukt moet nog blijken. Want Nederland heeft een getroebleerde verhouding met het onderwerp veiligheid. Een beetje realisme zou na de annexatie van de Krim in 2014 door Rusland al tot een drastische koerswijziging voor defensie hebben geleid.
De gemiddelde burger vindt het wel best
De politiek weerspiegelt hier de maatschappelijke realiteit. Want de gemiddelde burger vindt het wel best, vertoont weinig ambitie, is hedonistisch en individualistisch ingesteld en is vooral bezig met zelfontplooiing. Om electorale opstanden te voorkomen moet de kiezer zoveel mogelijk worden gepamperd. Dus worden Pandemische Paraatheid of geld voor universitair onderzoek geschrapt om zielige groepen te ontzien.
De veranderende aard van Nederland draagt ook bij aan het negatieve beeld dat andere landen van Nederland hebben. Ondanks forse steun aan Oekraïne is er ergernis over het feit dat Nederland anderen de les wil lezen, weinig clementie heeft met ‘verspillende’ landen in het zuiden, dwarsligt over de EU-uitbreiding, en wel heel veel uit Brussel wil halen, maar het liefst zo weinig mogelijk wil brengen. Het recente rapport Grip door Begrip van Buitenlandse Zaken zelf spreekt boekdelen.
In de buitenlandse media komt de verbazing iedere keer op hetzelfde neer: hoe kan een land dat bekendstaat om zijn liberale waarden, tolerantie en openheid zo ten prooi vallen aan radicaal-rechtse polarisatie en hoe kan het zijn dat de leider van de grootste partij dweept met de pro-Russische Hongaarse autocraat Orbán? Vooral dat laatste ondermijnt het vertrouwen in ons land als betrouwbare veiligheidspartner.
Het wordt tijd dat we naar onszelf leren kijken. Dat begint met een mentaliteitsverandering, gebaseerd op het besef dat veiligheid en welvaart geen natuurtoestanden zijn, dat daarin geïnvesteerd moet worden, dat dit harde keuzes eist en dat polarisatie die in de weg staan. De geesten worden nu rijp gemaakt voor de gedachte dat vrede niet gegarandeerd is. Helaas lukt dat in het huidige politiek-maatschappelijke klimaat het beste als een ramp of crisis zich daadwerkelijk aandient.
Rob de Wijk, Trouw, 19 december 2024
Rob de Wijk is hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden en oprichter van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij schrijft wekelijks over internationale verhoudingen. Lees zijn columns hier terug.