In de eerste helft van 2017 wonnen in Europa de positivo’s het van de doemdenkers toen Macron de presidentsverkiezingen in Frankrijk won en de as Parijs-Berlijn nieuw leven inblies.
Surfend op een golf van optimisme lanceerde de Europese Commissie het ene reflection paper na het andere. De rode lijn was in alle papers helder. Of het nu ging om de euro, defensie of de toekomst van de Unie, de conclusie was dat de burger beschermd moet worden tegen de uitwassen van de globalisering, dreigingen van buiten en nieuwe economische en monetaire crises. Al die uitdagingen vereisen meer samenwerking.
Het nieuwe vertrouwen in de Unie is ook het gevolg van de vrees dat door Brexit en Trump de pijlers onder de liberale wereldorde worden weggeslagen. Engeland en Amerika leiden niet meer, maar zijn vooral met zichzelf bezig. Het zijn bovendien onmiskenbare tekenen van westers machtsverval.
Voor de Britten is de ongeclausuleerde toegang tot de geïntegreerde markt van de Unie geen zekerheid meer. Dat bleek vooral na de waarschuwing van Guy Verhofstadt die namens het Europees Parlement dreigde geen enkele deal te zullen goedkeuren als de in het Verenigd Koninkrijk woonachtige EU-burgers na de Brexit als tweederangsburgers worden behandeld.
Handelsverdragen met andere delen van de wereld tonen bovendien de onverbiddelijkheid aan van de ijzeren wet dat het handelsvolume afneemt naarmate de handel met verder gelegen landen wordt gevoerd. De Britse justitieminister David Lidington constateerde deze week daarom terecht dat het op handen zijnde handelsakkoord met de Amerikanen geen rechtvaardiging is voor het verlaten van de Europese Unie. Het gevolg is dat de Britten zich voor het overleven van de eigen industrie en financiële sector mogelijk noodgedwongen aan China moeten uitleveren. Dat kan ook verklaren waarom de afgelopen maanden de Chinese investeringen in Groot-Brittannië zijn gestegen.
Lees verder in Trouw