Research
Online extremisme is geen randverschijnsel meer, maar ontwikkelt zich razendsnel tot een leidende motor van radicalisering en geweld. In het nieuwste HCSS-rapport laten onderzoekers Gerben Bakker, Thijs van Aken, Philippe van Pappelendam en Julie Jeuken zien hoe online biotopen – zoals de incelosfeer, manosfeer, Siege-niches of ecofascistische kanalen – jongeren en zelfs kinderen aantrekken, vormen en soms aanzetten tot extreem geweld. Het resultaat: een nieuw type extremist – jong, digitaal vaardig, ideologisch diffuus en vaak buiten beeld van instanties.
Deze digitale ecosystemen functioneren als dynamische netwerken waarin memes, games en hybride ideologieën samensmelten tot een giftige cocktail van haat en geweldsverheerlijking. Door cynische beeldcultuur, gamificatie en desensitisering worden jongeren verleid én verstrikt. Grooming, ‘love bombing’ en normalisering van extreem gewelddadige content zorgen voor een sluipende maar diepgaande aantasting van weerbaarheid en mentale gezondheid. Sommige subculturen verheerlijken geweld niet als middel, maar als doel op zich – met alle risico’s van dien.
Strategisch analist en hoofdauteur Gerben Bakker identificeert drie urgente zorgen:
- Stijgend risico op online geïnspireerd geweld. Het is te verwachten dat aanslagen vaker kunnen worden herleid tot processen van online radicalisering door intensieve consumptie van extreme content en digitale groepsdynamiek.
- Mentale schade bij jongeren. Kinderen van 8 tot 12 jaar worden blootgesteld aan (extreme) haat en geweld, met kans op langdurige schade en desensitisering.
- Erosie van de democratische rechtsorde. Extremistische online content sijpelt door naar de mainstream politiek en draagt bij aan democratic backsliding-effecten.
Versleutelde communicatie, vluchtige platformstructuren en de meme-taal maken het moeilijk om greep te krijgen op deze ecosystemen. Voor effectieve preventie en maatregelen is het cruciaal om extremistische subculturen te begrijpen en een dynamisch zicht te houden op hoe ze zich ontwikkelen.
Aanbevelingen voor beleid en samenleving
Het rapport presenteert drie strategische aanbevelingen:
- Investeer in kennis en monitoring. Klassieke opsporingsmethoden zijn bewerkelijk voor de digitale omgeving of verkokerd op bepaalde typen criminaliteit. Open-source intelligence (OSINT), dynamische monitoring en integrale kennisbundeling zijn essentieel om digitale ecosystemen te begrijpen en te volgen, en om effectievere interventies zoals verstoring te kunnen toepassen.
- Herijk wet- en regelgeving. Digitale dreiging moet meer centraal staan in beleid. Dat vereist onder meer een zorgvuldige heroverweging van privacyregels, bescherming van hostingpartijen en investeren in Europese digitale soevereiniteit.
- Zet in op preventie en bewustwording. Digitale weerbaarheid begint thuis. Ouders, scholen en jeugdprofessionals moeten ondersteund worden om internetgedrag bespreekbaar te maken. Ook moeten contranarratieven en maatschappelijke educatieprojecten een structurele plek krijgen in de aanpak. Leeftijdsverificatie levert maar een beperkte oplossing.
Van Meme Tot Moord biedt een verontrustende blik op een nieuwe dreiging die zich razendsnel ontwikkelt – deels verborgen, deels mainstream – en vraagt om een even snelle en doordachte beleidsrespons.
***
Auteurs: Gerben Bakker, Thijs van Aken, Philippe van Pappelendam en Julie Jeuken. Met medewerking van: Paul Sinning.
Met dank aan: Team Strategieontwikkeling Nederlandse politie, “Mary” (Capitol Terrorists Exposers), en diverse heimelijke onderzoekers en OSINT-analisten die bijdroegen aan deze analyse.
Dit onderzoek is verricht door HCSS in opdracht van de Nederlandse politie, als onderdeel van het meerjarige programma Strategische Monitor Politie, dat HCSS uitvoert in opdracht van de strategieafdeling van de Nederlandse politie. Het onderzoek voor dit rapport is afgerond in augustus 2025. Gebeurtenissen of ontwikkelingen die plaatsvonden in de periode tussen afronding en publicatie zijn niet van invloed geweest op de bevindingen.